ECLI:NL:RBOVE:2014:3710

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 juli 2014
Publicatiedatum
7 juli 2014
Zaaknummer
08.760226-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie jongemannen wegens poging tot doodslag en voorbereidingshandelingen voor woningoverval

Op 6 oktober 2013 vond er een wilde achtervolging plaats in Heeten, gemeente Raalte, waarbij de politieagenten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werden beschoten vanuit een Volkswagen Polo. De rechtbank Overijssel heeft drie jongemannen uit Arnhem, waaronder de 26-jarige M.J. en de 23-jarige S.Ç., veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk 5 jaar en 2 jaar voor de minderjarige D.B. (17). De verdachten waren betrokken bij het schieten op de politieauto tijdens de achtervolging en waren ook schuldig aan voorbereidingshandelingen voor een woningoverval in Schalkhaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan medeplegen van poging tot doodslag en voorbereidingshandelingen voor een gewapende overval. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten met opzet en in vereniging handelden, waarbij zij gebruik maakten van een gestolen auto en politie-outfits. De rechtbank heeft de straffen opgelegd met inachtneming van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die als politieagenten in de rechtmatige uitoefening van hun functie werden bedreigd. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de politie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Kamer te Zwolle
Parketnummer: 08.760226-13 (P)
Uitspraak: 7 juli 2014

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedatum 1] 1988 te Mogadishu (Somalië),
zonder vaste woon- en/of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in de PI Leeuwarden, Huis van Bewaring De Marwei te Leeuwarden.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 20 januari 2014, 14 april 2014 en 23 juni 2014.
De verdachte is op 20 januari 2014 en op 14 april 2014 niet verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. G.F. Schadd, advocaat te Arnhem, die uitdrukkelijk was gemachtigd.
Verdachte is op 23 juni 2014 verschenen, bijgestaan door mr. G.F. Schadd, advocaat te Arnhem.
Als officier van justitie was telkens aanwezig mr. W.E.M. van Erp.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is ter terechtzitting van 14 april 2014 overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 6 oktober 2013, te Heeten, gemeente Raalte, althans (in ieder geval) (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met
voorbedachten rade een persoon, genaamd [slachtoffer 1] - in/tijdens de uitoefening van zijn functie van/als politieagent, werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland - en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2] - in/tijdens de uitoefening van haar functie van/als aspirant, werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland - van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
- tijdens een (langdurige) (wilde) achtervolging, waarbij voornoemde [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in zijn/haar/hun (opvallende) politievoertuig, de (personen)auto, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich op dat moment bevond(en), (met hoge snelheid) (op/over de (aldaar gelegen) N332) achtervolgden - (vanuit) die (personen)auto - al dan niet met een (vuur)wapen
- (meermalen) op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], althans op/in de richting van die/dat (opvallende) politievoertuig heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 6 oktober 2013, te Heeten, gemeente Raalte, althans (in ieder geval) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1] - in/tijdens de uitoefening van zijn functie van/als politieagent, werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland - en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2] - in/tijdens de uitoefening van haar functie van/als aspirant, werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland -
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
-
- tijdens een (langdurige) (wilde) achtervolging, waarbij voornoemde [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], in zijn/haar/hun (opvallende) politievoertuig, de (personen)auto, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich op dat moment bevond(en), (met hoge snelheid) (op/over de (aldaar gelegen) N332) achtervolgden - (vanuit) die (personen)auto - al dan niet met een (vuur)wapen
- (meermalen) op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], althans op/in de richting van die/dat (opvallende) politievoertuig heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 6 oktober 2013, te Heeten, gemeente Raalte, althans (in ieder geval) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- tijdens een (langdurige) (wilde) achtervolging, waarbij een persoon, genaamd [slachtoffer 1] - in/tijdens de uitoefening van zijn functie van/als politieagent, werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland - en/of een persoon, genaamd [slachtoffer 2] - in/tijdens de uitoefening van haar functie van/als aspirant, werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland - in zijn/haar/hun (opvallende) politievoertuig, een (personen)auto, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich op dat moment bevond(en), (met hoge snelheid) (op/over de (aldaar gelegen) N332) achtervolgden - (vanuit) die (personen)auto - al dan niet met een (vuur)wapen - (meermalen) op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], althans op/in de richting van die/dat (opvallende) politievoertuig geschoten, althans feitelijkhe(i)d(en) van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 6 oktober 2013, te Schalkhaar, gemeente Deventer, althans (in ieder geval) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer op is gesteld, te weten diefstal met geweld in vereniging en/of afpersing in vereniging van geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan een familie, althans aan (een) perso(o)n(en), woonachtig op het adres [adres 1] (te Schalkhaar) en/of aan een bedrijf en/of aan een familie, althans aan (een) perso(o)n(en),
gevestigd/woonachtig op het adres [adres 2] (te Barneveld),
opzettelijk:
- een of meer tie-rip(s) en/of
- een (politie)muts en/of
- een politie overhemd en/of
- een politiepet en/of
- een (vuur)wapen en/of
- handschoenen (soortgelijk aan politiehandschoenen) en/of
- een (personen)auto en/of
- een zaklamp en/of
- een zwarte trui en/of
- ijzerdraad (lengte 25 cm) en/of
- een aansteker en/of
- een briefje met daarop geschreven de/het adres(sen) [adres 1] te Schalkhaar en/of [adres 2] te Barneveld, zijnde voorwerpen, stoffen, een vervoermiddel, bestemd tot het begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft/hebben verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad en/of hij, verdachte, en/of zijn (mede)dader(s)
- een/hun (personen)auto in een donkere hoek - bij de voetbalvelden (te Schalkhaar)- heeft/hebben geparkeerd en/of
- zich (aldaar) heeft/hebben omgekleed en/of
- (vervolgens) met die (personen)auto in de richting van [adres 1] is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) met die (personen)auto (weer) terug naar voornoemde (donkere hoek) bij de voetbalvelden is/zijn gereden,

althans een observatie van die woning (aan [adres 1]) heeft/hebben uitgevoerd.

De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting - overeenkomstig de inhoud van het door haar aan de rechtbank overgelegde schriftelijk requisitoir - de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen onder 1 primair (medeplegen poging doodslag) en onder 2 (voorbereidingshandelingen treffen voor een overval) ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en het onder 2 ten laste gelegde.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde primair betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte in de auto heeft gezeten.
De raadsman van verdachte heeft subsidiair betoogd dat de primair ten laste gelegde poging doodslag niet kan worden bewezen, nu het opzet gericht op de dood niet – ook niet in voorwaardelijke vorm - kan worden bewezen. Ditzelfde geldt ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde poging zware mishandeling. Tevens is geen sprake geweest van medeplegen van poging tot doodslag dan wel medeplegen van poging zware mishandeling, nu geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde – de bedreiging – gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met daarbij de kanttekening dat ook hier het medeplegen niet bewezen kan worden verklaard.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde betoogd dat geen sprake is geweest van voorbereidingshandelingen, maar van een begin van uitvoering. Vanwege het feit dat poging tot diefstal dan wel afpersing niet ten laste is gelegd dient vrijspraak te volgen. Mocht de rechtbank wel van oordeel zijn dat sprake is geweest van voorbereidingshandelingen, dan is sprake geweest van vrijwillige terugtred, hetgeen moet leiden tot een ontslag van alle rechtsvervolging.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , het navolgende.
Inleiding
Op 6 oktober 2013 omstreeks 20.56 uur heeft de politie een melding gekregen dat op een parkeerplaats bij de voetbalvelden aan [adres 1] te Schalkhaar een auto stond waarbij vier personen zich verdacht zouden ophouden. Verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn omstreeks 21.13 uur ter plaatse en zien op de parkeerplaats een kleine zwarte auto - een Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken 1] - hen tegemoet rijden met daarin vier personen. Toen de politie een stopteken gaf, is de Volkswagen weggereden en heeft een achtervolging plaatsgevonden, waarbij uit de Volkswagen zou zijn geschoten. Verdachte wordt ervan verdacht één van de inzittenden van de auto te zijn geweest.
Verdachte heeft zich tijdens de verhoren bij de politie en bij het onderzoek ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht.
Voor de beoordeling van de tenlastegelegde feiten is het allereerst van belang vast te stellen of verdachte op 6 oktober 2013 vanaf omstreeks 21.00 uur als één van de inzittenden van de Volkswagen Polo kan worden aangemerkt.
Aanwezigheid van verdachte in de Volkswagen Polo op 6 oktober 2013 omstreeks 21.00 uur.
De rechtbank heeft met betrekking tot de vraag of verdachte als één van de vier inzittenden kan worden aangemerkt acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken beelden d.d. 18 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
(..) Middels een vordering 126ND zijn de beveiligingsbeelden van een flat aan het [adres 3] te Arnhem gevorderd. De aangehouden verdachte [medeverdachte 1] is woonachtig in deze flat.(..)
Op de beelden is te zien dat verdachte [medeverdachte 1] op zondag 6 oktober 2013 samen met een onbekende persoon de flat binnen komt lopen en vervolgens samen met deze man de lift in stapt. Op print 1 is te zien dat hij zich om 17.41 uur in de lift bevind. Verdachte betreft de persoon rechts op de foto.
Op de beelden is te zien dat de verdachte [medeverdachte 2] op zondag 6 oktober 2013 de flat binnen komt lopen. Op print 2 is de verdachte te zien als hij om 19.27 uur richting de ingang van de flat loopt. Vervolgens loopt ook verdachte [medeverdachte 2] naar de lift. Op print 3 is de verdachte [medeverdachte 2] om 19.28 uur te zien in de lift.
Op de beelden is te zien dat de verdachte [verdachte] op zondag 6 oktober 2013 de flat binnen loopt. Verdachte loopt vervolgens naar de lift en gaat de lift in. Op print 4 is verdachte [verdachte] om 19.36 uur te zien in de lift.
Op de beelden is te zien dat de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op zondag 6 oktober 2013 de deur welke toegang geeft tot het trapportaal uitkomen. Op print 5 zijn beide verdachten om 19.51 uur te zien in de ruimte waar zich ook de toegang tot de liften bevindt. Beiden verlaten vervolgens de flat via de deur welke naast de toegangsdeur van het trapportaal, niet zijnde de hoofdingang.
Op de beelden is te zien dat de verdachte [verdachte] binnen een minuut nadat de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de flat hebben verlaten eveneens de deur welke toegang geeft tot het trapportaal uit komt. Op print 6 is de verdachte [verdachte] om 19.52 uur te zien in de ruimte waar zich ook de toegang tot de liften bevindt. De verdachte [verdachte] verlaat de flat via dezelfde deur als de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [2]
Getuige [getuige 1] heeft op 7 oktober 2013 onder meer het volgende verklaard.
(..) De achterzijde van onze woning grenst aan het parkeerterrein van de voetbalvelden. Op zondagavond 6 oktober 2013, omstreeks 20.30 uur was ik met mijn vriend thuis. Ik kwam uit de keuken lopen toen ik een auto de parkeerplaats op zag komen rijden. Ik zag dat het een zwarte kleine auto was met ronde vormen. Het was op dat moment donker buiten.(..) Ik zag dat de auto geparkeerd werd in de, vanaf mijn positie gezien, linkerhoek van de parkeerplaats.(..) Ik zag vervolgens vier personen naast deze auto staan.(..) Van de personen die aan de
bestuurderszijde waren uitgestapt had er een (1) een lichtgekleurd shirtje aan.(..) Ik zag vervolgens dat in ieder geval drie van de vier personen zich gingen omkleden. De persoon die, vanaf mijn positie gezien, bij het linkerachterportier stond was of heel snel of die persoon had al donkere kleding aan.(..) Terwijl hij buiten stond heb ik op een gegeven moment de politie gebeld om door te geven wat ik zag op dat moment.(..) Ik weet alleen dat er een persoon was met een lichtgekleurd shirtje.
Op een gegeven moment zag ik dat de auto heel rustig weer naar de uitgang van de parkeerplaats reed.(..) 8 minuten nadat de zwarte auto was weggereden zag ik weer een zwarte auto de parkeerplaats op komen rijden. Ik zag dat de verlichting van de auto uit was. Ik zag dat de auto geparkeerd werd en bleef staan.(..) Ik heb toen weer de politie gebeld en gezegd dat de auto er weer stond. Ik ging er vanuit dat het dezelfde auto was. Na ongeveer 4 a 5 minuten zag ik dat de politieauto de parkeerplaats op kwam rijden.(..) Ik zag dat de politieauto en de zwarte auto elkaar passeerden. Ik zag dat de zwarte auto ging rijden. Ik zag dat de politieauto keerde en er achteraan reed. Ik zag dat de zwarte auto eerst rustig reed, maar daarna heel snel de parkeerplaats afreed. Ik zag dat de auto rechtsaf sloeg in de richting van [adres 1]. [3]
Aangever [slachtoffer 1] heeft op 7 oktober 2013 onder meer het volgende verklaard.
Ik ben als politieagent werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland. Ik ben werkzaam in het Team Deventer Centrum.(..) Op zondag 6 oktober 2013 was ik aan het werk.(..) Ik had dienst met mijn collega [slachtoffer 2].
Op 6 oktober 2013 kreeg ik omstreeks 21:00 uur van de Meldkamer Oost Nederland het verzoek om een verdachte situatie te gaan bekijken op het parkeerterrein van de voetbal vereniging Schalkhaar, aan [adres 1] te Schalkhaar. Ik reed op dat moment als bestuurder in ons opvallende dienstvoertuig. Mijn collega [slachtoffer 2] zat naast mij.(..)
Ik ben samen met mijn collega naar het parkeerterrein gereden. Dit parkeerterrein is alleen te bereiken vanaf [adres 1].(..) Op een gegeven moment zagen wij rode verlichting oplichten achterop het terrein. Ik kon duidelijk de contouren zien van een kleine zwarte auto welke dicht tegen het struikgewas stond geparkeerd.(..) Nog voor dat wij überhaupt kunnen afspreken hoe wij de auto wilden gaan benaderen zagen wij dat het voertuig begon te rijden. (..) Ik zag dat het voertuig ons passeerde aan de rechterzijde.(..) Ik heb ons dienstvoertuig snel gekeerd en ben direct achter de auto aangereden. Ik zag dat er geen verlichting aan de achterzijde van de auto brandde. Ik zag dat het een zwarte Volkswagen Polo betrof. Ik zag dat de auto was voorzien van het kenteken [kenteken 1]. (..) Ik zag dat er vier personen in de Polo zaten. Ik zag dat de persoon, welke rechts achterin zat, een opvallende gele jas dan wel hesje droeg. Ik heb direct ons rode politie transparant STOP POLITIE aan de voorzijde van ons dienstvoertuig aangezet. Ik zag dat de Polo direct vaart begon te meerderen. Hierop heb ik ook gas gegeven en heb onze blauwe zwaailampen aangezet.(..) Ik zag dat de Polo de toegangsweg van de parkeerterrein afreed in de richting van [adres 1]. Bij [adres 1] gekomen zag ik dat de Polo rechtsaf sloeg. Ik zag direct dat er veel gas werd gegeven want de afstand tussen ons werd snel groter. Ik heb hierop ook vaart vermeerderd en hierbij ook onze sirene erbij aangezet. Vervolgens heb ik de meldkamer doorgegeven dat wij in achtervolging waren. (..) Ik zag dat de Polo op [adres 1] reed in de richting van de N348. Ik zag dat de Polo bij de verkeerslichten het rode verkeerslicht negeerde en linksaf sloeg. Ik zag dat de Polo tegen het verkeer in reed, aan de linkerkant van de middengeleider. Ik zag in de verte, aan mijn linkerkant, dat er geen verkeer uit tegengestelde richting kwam. Ik ben hierop ook tegen het verkeer in achter de Polo aangereden. Ik deed dit om geen terrein op de Polo te verliezen. Ik heb middels mijn portofoon doorgegeven dat de Polo aan het spookrijden was en in de richting van Raalte reed. Ik zag dat de snelheid van de Polo opliep tot ongeveer 160 kilometer per uur. Ik ben de Polo blijven volgen op een afstand van ongeveer 75 meter. Ik kon dit zien aan de hectometer paaltjes aan de zijkant van de weg. Ik zag op dat moment dat ik dichter bij het voertuig begon te komen. Ik zag dat de weg met een bocht naar links gaat. Ik zag dat dit een onoverzichtelijke bocht was. Ik zag dat de Polo hevig slingerend door deze bocht ging. Hierbij reed de bestuurder van de Polo geheel op de linker rijbaan van de weg, tegen het verkeer in.(..) De snelheid varieerde van 100 kilometer per uur tot 160 kilometer per uur. (..) Bij de brug langsgekomen, kruising Spanjaardsdijk/Kanaaldijk West en Kanaaldijk Oost, zag ik dat de auto, nog voordat deze de brug over reed, linksaf sloeg de Kanaaldijk West op. Dit was in de richting van Heeten, met het kanaal aan onze rechter zijde. Ik zag dat de snelheid van de Polo weer snel opliep tot boven de 100 kilometer per uur.(..) Door het telkens erg late remmen voor de bochten van de bestuurder van de Polo, zag ik dat de Polo telkens slingerend en met hoge snelheid door de bochten reed. Ik heb hierop tegen mijn collega gezegd dat de inzittenden vermoedelijk niet bekend waren in deze omgeving omdat ze zich bij elke bocht telkens bijna verremden. Ik zag dat de Polo, op het moment dat deze rechtsaf de brug op reed, bijna met de linkerzijde tegen het ijzeren hekwerk van de brug aan reed. Ik heb op dat moment hard moeten remmen om een aanrijding met de Polo te voorkomen. (..) Wij wisten ook dat er vier personen in de Polo zaten. Op de kruising aangekomen Spekschateweg met de Spanjaardsdijk met de Dorpsstraat zag ik dat de Polo linksaf sloeg de Dorpsstraat op in de richting van het centrum van Heeten. Wij reden op dat moment de bebouwde kom van Heeten binnen.(..)
Ik denk dat de afstand tussen ons en de Polo op dat moment ongeveer 30 meter was. Op de N332, nog geen 100 meter na de rotonde, zag ik plotseling de persoon welke rechts op de achterbank zat bewegen. Het viel mij toen op dat deze persoon geen gele jas of geel hesje meer aan had. Het leek erop alsof de persoon rechts op de achterbank zich omdraaide. Plotseling zag ik, aan de rechter achterzijde van de Polo, iets wits buiten de Polo. Het leek op een hand of handschoen. De hand of handschoen was wit of grijs van kleur. De Polo was zwart van kleur en het was buiten erg donker doordat er geen straatverlichting aanwezig was. Hetgene wat buiten het voertuig hing tekende sterk af, vandaar dat het mij opviel. Op het moment dat ik dit zag hoorde ik een harde klap aan de voorzijde van ons dienstvoertuig. Ik had het gevoel dat het aan de linkervoorzijde was. Ik riep direct: "we worden beschoten". Dit hebben wij ook gelijk doorgegeven aan de meldkamer.(..)
Op de kruising Witteveenseweg met de Spanjaardsdijk zag ik dat de Polo rechtsaf sloeg de Spanjaardsdijk op in de richting van Heeten. Wij zijn vervolgens ook rechtsaf geslagen en hebben hier de hondengeleider ingehaald. De Spanjaardsdijk loopt hier over in de Dorpsstraat. Hier hadden wij geen zicht meer op de Polo. Op de Dorpsstraat zag ik plotseling op de rijbaan een gele jas of een geel hesje liggen. Ik ben hier overheen gereden en middels de portofoon hebben wij doorgegeven dat er iets op de rijbaan lag. Op de kruising Dorpsstraat met de Holterweg zagen wij een aantal personen op de kruising staan. Ik zag dat deze personen aan het wijzen waren in de richting van de Holterweg. Ik heb hieruit opgemaakt dat de Polo in die richting is gereden. Wij zijn hierop ook rechtsaf geslagen. Op de rotonde N332 hadden wij geen idee meer in welke richting de Polo was gereden. Wij hebben de N332 afgereden in de richting van Nieuw Heeten. Plotseling kwamen wij een dienstvoertuig van collega’s tegemoet. Wij wisten dus dat de Polo niet in deze richting was gegaan.(..)
In overleg met de meldkamer zijn wij samen met de hondengeleider uit Deventer terug gereden naar [adres 1] in Schalkhaar, alwaar wij de Polo voor het eerst hadden gezien.(..) Zij konden ons precies vertellen waar de Polo had gestaan. Wij hebben op deze plekken gezocht en een aantal voorwerpen en kleding veilig gesteld. Samen met mijn collega [slachtoffer 2] hebben wij op diezelfde parkeerplaats ons dienstvoertuig bekeken. Wij zagen dat de linker koplamp kapot was. Wij zagen dat er een gat in de behuizing van de lamp zat. Ook zagen wij dat er een gat in de spiegel van de lamp zat. Wij zijn hier enorm van geschrokken. Het drong toen pas echt door dat er op ons was geschoten en dat ons dienstvoertuig ook daadwerkelijk was geraakt. [4]
Aangever [slachtoffer 2] heeft op 7 oktober 2013 onder meer het volgende verklaard.
"Ik doe bij deze aangifte van poging moord of doodslag.(..) Ik ben aspirant van politie.(..) Ik reed gisteravond als bijrijder en op onze auto werd geschoten, later bleek de koplamp kapot en werd een kogel in de motor van onze auto aangetroffen.(..) Gisteravond had ik noodhulp samen met mijn collega [slachtoffer 1].(..) Hierop keerde [slachtoffer 1] de auto en we besloten de auto te achtervolgen. We wilden de auto controleren. U vraagt waarom. Ja gezien de hele situatie, tijdstip, afgelegen parkeerplek, verdachte situatie, meerdere personen, ook was er gesproken over dat de personen zich mogelijk aan het omkleden waren. De auto; een zwarte VW Polo, nieuw type en het kenteken heb ik ook gelijk via de mobilofoon doorgegeven aan de meldkamer. Het was iets met [kenteken 1] aan het eind. U vraagt of ik het kenteken had opgevraagd.
Ja, ik gaf die door en de meldkamer ging dat kenteken checken, we hoorden dat deze betrokken waren bij omkatten van auto's. Daarna zei de meldkamer dat de kentekenplaten in 2012 waren gestolen.(..) Dat was in elk geval op de N348 wel; met sirene gereden, want daar gingen ze spookrijden. Ze reden nog steeds zonder verlichting. Ze reden de kruising Oerdijk / N348, de Weg door Zuid Salland op, maar voor de middengeleider langs. Daarna reden ze bij een rotonde richting Lettele / Okkenbroek, die heet de Spanjaardsdijk, op. In dat stukje langs de verkeerde kant van de middengeleider, leek het erop dat onze auto; een VW Touran, de Polo niet bij kon houden, omdat hij zo snel vertrok vanuit de bocht.(..) Ik weet wel dat de persoon die rechts achterin zat een geel hesje droeg. Ik weet ook zeker dat er 4 personen in de auto zaten, 2 voorin en 2 achterin. En ik weet dat 1 persoon geheel in het donker was gekleed.(..) De auto reed constant snelheden boven de 130 a 140 km/u, op de rechte stukken. Ze moesten ook een paar keer flink in de remmen en wij ook.(..) Ze remden veel te laat en slingerend. Ik had de indruk aan zijn rijgedrag dat de bestuurder ter plaatse niet bekend is. In Heeten ging de Polo rechtsaf de Holterweg op en stak hier 2 rotondes over. Dit is de N332, richting Holten. Na de 2e rotonde, wanneer Dirk opschakelt horen wij plotseling een klap. De Polo rijdt daarbij ongeveer 25 meter voor ons. Het enige wat ik mij goed kan herinneren is dat we snelheid maken na die 2e rotonde, dan 70 a 80 km/u reden, we rijden een beetje meer aan de rechterkant van de weg en de Polo reed denk ik op 25 meter voor ons.(..) De Polo reed meer naar het midden op de weg. De Polo was nog aan het slingeren ook een beetje. Ik hoorde een plotselinge klap op de auto. Ik dacht en [slachtoffer 1] zei tegelijk: "We worden beschoten".(..)
Hij zei gelijk na de klap dat hij zag dat er een hand uit het raam was aan de rechterzijde. [slachtoffer 1] zei dit ook gelijk via de portofoon.(..) De porto van [slachtoffer 1] stoorde en ik gaf door dat we mogelijk beschoten waren of dat iets de auto had geraakt. Dus dat is de zijde waar ik de man met het gele hesje eerder had gezien.(..)
We spraken met de hondengeleider af dat wij zouden aanwijzen bij de parkeerplaats bij de voetbal vereniging in Schalkhaar waar de Polo precies had gestaan. Daar spraken we de meldster. Ze wonen daar tegenover. Ik controleerde onze auto, omdat ik het gevoel had dat we beschoten waren. [slachtoffer 1] en de hondengeleider keken waar de auto had gestaan in 1e en 2e instantie en vonden een trui en de tierip en voetsporen in het zand. Ik zag dat de linkerkoplamp van onze Touran kapot was.(..) En toen we samen terug liepen naar de auto en met de zaklamp schenen, zagen we een ronding waar een kogel door heen was gegaan. Ik zag in het glas een rondje iets groter dan een 2 euromunt en als je goed keek in de lamp zelf, zag je dat ie daar helemaal doorboord was. Later vond FO de kogel in de motor. Die kogel heb ik ook gezien.(..) Ondertussen was er ook de melding dat de Polo was aangetroffen. [5]
Getuige [getuige 2] heeft op 14 oktober 2013 onder meer het volgende verklaard.
(V: Wat heb je gehoord en gezien van de achtervolging in Heeten op zondag 6 oktober 2013?)
Ik reed in mijn auto vanuit de nieuwbouw in Heeten en was voornemens de Dorpsstraat op te rijden. (..) Ik zag vanuit de richting Deventer een auto met hoge snelheid naderen.(..) Ik zag daar achter een auto met zwaailicht en sirene aan rijden en volgens mij was dat een politiebusje. In de Dorpsstraat is een drempel gelegen. Ik zag dat de voorste auto met hoge snelheid over de drempel klapte. Ik zag daarbij dat er iets uit het raam werd gegooid.(..) Ik zag daar dat het een jas was die uit het raam van de auto was gegooid, het leek een politiejas.(..)
(V: Aan welke zijde werd deze jas uit het raam gegooid?)Aan de passagierszijde.(..) Ik heb het tijdstip genoteerd, dat was omstreeks 21:30 uur. [6]
Getuige [getuige 3] heeft op 7 oktober 2013 onder meer het volgende verklaard.
Op maandag 07 oktober 2013 omstreeks 00.01 uur liep ik met mijn hond aan de Spanjaardsdijk 12 te Heeten. Ik liep voor perceel 12 op het fietspad parallel lopende aan de Spanjaardsdijk. Ik zag op de grasstrook tussen het fietspad en de weg een wit stuk stof liggen.(..) Ik heb toen de lap opgepakt en op de heg van perceel 12 gelegd.(..) Op maandag 07 oktober 2013 omstreeks 08.05 uur liep ik in de tuin. Ik heb toen de
witte lap van de heg gepakt en uit elkaar gefrommeld. Ik zag dat het een blouse betrof die binnenste buiten was gekeerd. Ik zag dat er politie emblemen zichtbaar waren op de mouwtjes. Deze politie blouse was van de Nederlandse politie.(..) Vervolgens hebben we de politie gebeld. [7]
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken beelden d.d. 8 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
Op maandag 7 oktober 2013, omstreeks 11.30 uur, was ik verbalisant [verbalisant], in uniform gekleed en belast met het veiligstellen van een politieblouse welke was aangetroffen op de openbare weg de Spanjaardsdijk te Heeten. Ik, verbalisant [verbalisant], was tesamen met collega [verbalisant] aan het zoeken naar mogelijk meerdere kledingstukken. Ik zag dat er een vrouw naar ons toeliep. Ik hoorde deze vrouw zeggen dat ze mogelijk een politiepet had gevonden. Ik hoorde haar zeggen dat ze deze pet naar de woning van een collega had gebracht. (..) Ik vroeg aan de vrouw waar ze de pet had gevonden.(..) Ik zag dat het gedeelte openbaar groen, welke de vrouw aanwees, gelegen was tussen de openbare weg en het fietspad aan de Spanjaardsdijk. Ik hoorde de vrouw zeggen dat ze deze pet omstreeks 11.00 uur had gevonden. Ik hoorde deze vrouw zeggen dat ze [naam 1] heette en woonachtig was aan de [adres 4] te Heeten. Ik, verbalisant [verbalisant], ben samen met collega [verbalisant] naar het woonadres van de collega gereden.(..) Ik zag dat deze collega een blauwe pet in zijn handen vasthield.(..) Ik zag toen dat de blauwe pet een politiepet betrof.(..) De gevonden pet is vervolgens overgedragen aan de Forensische Opsporing van de politie Oost Nederland te Zwolle. [8]
Uit het proces-verbaal van sporenonderzoek is onder meer het volgende gebleken.
(..) Tijdens de achtervolging van de politie achter het gestolen voertuig waarin 4 verdachten zaten werden er door de daders tijdens deze rit diverse kledingstukken uit het voertuig gegooid. Deze goederen werden door diverse collega’s veiliggesteld en in beslag genomen. Deze goederen werden die nacht aan mij overhandigd.
Het betrof de volgende goederen:
-1 wit politieoverhemd korte mouw, maat 38;
-1 politiepet;
-1 grijze vuilniszak;
-1 politiejas, voorzien van het onderscheidingsteken van een aspirant, maat 54 en
aan de binnenzijde voorzien van de naam TIMO;
- 1 zwarte trui;
- 1 ijzerdraad.(..)
Sporendrager(s):
Object: Hoofddeksel (Pet) (..)
Sin: [nummer 1]
Bijzonderheden: Politiepet in beslaggenomen.(..)
Object: Kleding (Blouse/Overhemd) (..)
Sin: [nummer 2]
Bijzonderheden: Politieblouse maat 38. [9]
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
Op zondag 06 oktober 2013 omstreeks 23.05 uur, kreeg ik verbalisant [verbalisant] en collega [verbalisant] een melding van het Meld- en Informatie centrum van de regiopolitie Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland te Apeldoorn. De melding betrof, dat er ter hoogte van hectometerpaal 25.0 een donkere Volkswagen
zou staan, waarvan er 3 deuren geopend stonden. Deze auto zou er mogelijk al 1 uur staan.(..) De exacte locatie zou zijn Nijverdalseweg/N35 te Marienheem in de gemeente Raalte.(..) Aanrijdende naar boven voornoemde meldings-locatie, kregen wij op zondag 06 oktober 2013 te 23.09 uur, van voornoemd Meldcentrum nog aanvullende informatie. De aanvullende informatie betrof, dat er een 2de melding was uit Marienheem. Een getuige op weg richting Marienheem, zou twee Marokkaans uitziende personen zijn tegen gekomen die hem hadden aan gesproken. Ze hadden getuige verteld, dat ze autopech hadden en dat ze naar het station wilden gaan. De getuige had hen richting Nijverdal gewezen. Vervolgens was de getuige verder gereden en was verderop voor Marienheem boven voornoemd voertuig tegen gekomen zonder personen in de buurt.(..)
Op zondag 06 oktober 2013 te 23.12 uur kwamen wij verbalisanten ter plaatse op boven voornoemde meldingslocatie en zagen wij op een parkeervak rechts van de weg, gezien vanuit onze rijrichting, een zwarte Volkswagen Polo staan welke voorzien was van het kenteken [kenteken 1]. [10]
Uit het proces-verbaal van sporenonderzoek is onder meer het volgende gebleken.
(..) Naar aanleiding van de schietpartij op een voertuig van de politie werd ‘s nachts de vermoedelijke auto aangetroffen waarin de daders hadden gezeten.(..) Op 7 oktober 2013 omstreeks 09.00 uur heb ik een onderzoek ingesteld in deze auto. Ik zag dat het een personenauto betrof van het merk Volkswagen en welke was voorzien van het kenteken [kenteken 1]. Uit deze auto werden door mij de volgende sporen c.q. goederen veiliggesteld en in beslag genomen:
- 2 kentekenplaten voorzien van het kenteken: [kenteken 1]. Deze bleken niet bij dit voertuig te horen;
- 3 grote witte snelbinders (1 naast bestuurdersstoel en 2 op de grond achter de bestuurdersstoel);
- 1 papiertje met daarop 2 adressen, in portiersvak passagierszijde(..);
- 2 zwarte handschoenen, op de vloer achter de voorstoelen;
- 1 politiemuts op de vloer achter de bestuurdersstoel;
- 1 zaklamp, achter bestuurdersstoel;
- 1 aansteker, onder de bestuurdersstoel (..);
- op de vloer achter de passagiersstoel 2 sigarettenpeuken.
Al deze goederen zullen worden opgeslagen bij de Forensische Opsporing te Zwolle.(..)
Sporendrager(s):
Object: Hoofddeksel (Muts) (..)
Sin: [nummer 3]
Bijzonderheden: Achter bestuurdersstoel(..)
Object: Handschoen (..)
Sin: [nummer 4]
Bijzonderheden: Achter passagiersstoel. [11]
Uit het rapport van het NFI [12] is onder meer het volgende gebleken.
Tabel 1 Overzicht te onderzoeken materiaal
Sin
Omschrijving(..)
[nummer 8]#01
een bemonstering (van een peuk [nummer 5])
[nummer 9]#01
een bemonstering (van een peuk [nummer 6])
[nummer 10]#01
een bemonstering (van een aansteker [nummer 7])
[nummer 11]#01
een bemonstering (van een muts [nummer 3])
[nummer 12]#01
een bemonstering (van een pet [nummer 1])

Tabel 2 Overzicht eerder onderzocht materiaal

Sin
Omschrijving
[nummer 13]
Een referentiemonster van de verdachte [medeverdachte 1] (geboren [geboortedatum 2] 1997) (..)
[nummer 14]
Een referentiemonster van de verdachte [verdachte] (geboren op [geboortedatum 1] 1988)

Tabel 5 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek

Sin
Beschrijving DNA-profiel/celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
[nummer 8]#01
DNA-mengprofiel van een man
Verdachte [medeverdachte 1]
Kleiner dan één op één miljard
[nummer 9]#01
Onvolledig DNA-profiel van een man
Verdachte [medeverdachte 1]
Kleiner dan één op één miljard (..)
[nummer 11]#01
DNA mengprofiel
Afgeleid DNA-hoofdprofiel:
Verdachte [medeverdachte 1]
Kleiner dan één op één miljard (..)

Bemonsteringen en haren van de pet [nummer 1]

Sin
Beschrijving DNA-profiel/celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
[nummer 1]#01
DNA-mengprofiel twee personen
Onbekende man A en verdachte [verdachte]
Kleiner dan één op één miljard (..)
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
Op 7 oktober 2013 omstreeks 01:12 uur, hebben wij een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden.(..)
Aangekomen op bovengenoemde locatie hoorden wij verbalisanten van de regionale meldkamer dat er in de omgeving van Marienheem, gemeente Raalte een personenauto stil stond en dat deze personenauto hoogstwaarschijnlijk betrokken zou zijn geweest bij een schietincident. Een getuige had vervolgens twee personen zien lopen op de Almeloseweg. Deze twee personen hadden aan de getuige gevraagd wat de kortste weg naar het dichtst bij zijnde station was. De twee personen zouden mannen zijn, hoogstwaarschijnlijk van
Marokkaanse afkomst.(..) Deze twee personen zouden volgens de getuige van Marienheem in de richting van Haarle/Nijverdal lopen. De getuige had tegen deze twee mannen gezegd dat het dichtst bij zijnde station zich in Nijverdal zou bevinden.(..)
Wij, verbalisanten reden in ons opvallende dienstvoertuig over het fietspad komende vanuit de richting Nijverdal gaande in de richting van Haarle.(..) Ter hoogte van hectometerpaal 31.0 en 31.1 zagen wij, verbalisanten, twee mannen lopen op het fietspad. Wij zagen dat deze twee mannen naast elkaar liepen. Wij, verbalisanten, zagen dat de verdachte die voor ons gezien aan de linkerzijde liep, van Marokkaanse afkomst was dan wel eruit zag dat hij van Marokkaanse afkomst was.(..) Ik, verbalisant [verbalisant], riep naar de verdachten: "Politie". Ik verbalisant [verbalisant] vertelde de verdachte dat hij was aangehouden en dat hij niet tot antwoorden verplicht was.(..) Ik verbalisant [verbalisant] deelde de verdachte mede dat deze was aangehouden en dat deze niet tot antwoorden verplicht was.(..)
Wij, verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] brachten vervolgens wat later bleek verdachte [medeverdachte 3] [13] , over naar de locatie van voorgeleiding gelegen aan de [adres 5] te Deventer. Wij, verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] brachten vervolgens wat later bleek verdachte [medeverdachte 2] [14] , over naar de locatie van voorgeleiding tevens gelegen aan de bovengenoemde locatie. [15]
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
Op 6 oktober 2013 was ik, [verbalisant], belast met een avonddienst noodhulpsurveillance.(..) Op 7 oktober 2013 omstreeks 2.25 uur was mijn dienst afgelopen. Ik ben in mijn privéauto vanuit Deventer richting mijn huis gereden. Omstreeks 2.44 uur reed ik over de Kaagstraat te Raalte en ben linksaf de Klipperweg te Raalte op gereden in de richting N35. Ik zag dat er, ter hoogte van het Tinq tankstation aan de Klipperweg, twee manspersonen liepen. Ik zag dat deze twee manspersonen over de rijbaan liepen. (..) Ik zag dat de manspersonen uit de richting van de N35 kwamen lopen. De N35 betreft de provinciale weg alwaar het voertuig van de verdachten was aangetroffen. De Klipperweg loopt over in de Almelosestraat welke uitkomt op de N35.(..) Ik zag dat beide manspersonen donker gekleed waren. Ik zag dat zij een getinte huidskleur hadden. Ik zag dat een (1) persoon een kaal hoofd had danwel kort geschoren haar had. Ik zag dat de manspersonen rond de 20 a 25 jaar oud waren.(..) Ik heb de centralist de positie van de manspersonen doorgegeven. Ik hoorde dat er meerdere eenheden nagenoeg ter plaatse waren.(..) Ik hoorde van de centralist dat de collega's op de kruising Kaagstraat met de Aakstraat twee personen hadden aangehouden.(..) Ik zag dat er twee manspersonen waren aangehouden. Ik zag dat dit de twee manspersonen betroffen die ik gevolgd had. [16]
Uit het proces-verbaal van aanhouding d.d. 7 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
Op maandag 7 oktober 2013 te 02:50 uur, hielden wij, verbalisanten, op de locatie Aakstraat, 8102 HH Raalte (Aakstraat kruising tjalkstraat), als verdachte aan:
Verdachte:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen verdachte]
Geboren: [geboortedatum 1] 1988.(..)
Omstreeks 02:45 uur kregen collega's van Raalte een melding van de meldkamer uitgegeven. In Raalte, op de Almelosestraat, zouden twee Marokkaans uitziende personen lopen. De melder bleek collega [verbalisant], die het hele incident, inclusief de zoektocht naar de verdachten, had meegekregen.(..) [17]
Uit het proces-verbaal van aanhouding d.d. 7 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
Op maandag 7 oktober 2013 te 02:50 uur, hielden wij, verbalisanten, op de locatie Aakstraat, 8102 HH Raalte (Aakstraat kruising tjalkstraat), als verdachte aan:
Verdachte:
Achternaam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [voornaam medeverdachte 1]
Geboren: [geboortedatum 2] 1997. [18]
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2013 [19] is onder meer het volgende gebleken.
Op 19 november 2013, zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vanaf De Hunneberg op transport gesteld.(..) Tijdens dit transport heeft er een OVC plaatsgevonden, waarvan de volgende geluidsbestanden zijn uitgeluisterd en uitgewerkt.
[medeverdachte 1]: hey luister dan.
[medeverdachte 2] : joh,
[medeverdachte 1]: weet je wat ze hebben
[medeverdachte 2]: wat dan? (..)
[medeverdachte 1]: ze hebben DNA
[medeverdachte 2]: van wie ?
[medeverdachte 1]: van mij en jou
[medeverdachte 2]: van mij en jou?
[medeverdachte 1]: van mij hebben ze een bij een tabacca gevonden
[medeverdachte 2]: watte?
[medeverdachte 1]: bij mij hebben ze tabacca DNA
[medeverdachte 2]: van de Tabacca?
[medeverdachte 1]: en van jou van die IBAHAARSPELD (FON) [20] (..)
Samenvatting gesprek
[medeverdachte 2] heeft [bijnaam verdachte] gehoord in het cellencomplex, ze hebben aan elkaar kunnen vragen hoe het gaat en waar ze vast zitten.(..) Het gesprek gaat over [bijnaam verdachte] dat deze zijn baard laat staan en dat hij twee jaar in Londen vast heeft gezeten, ze vinden hem een strijder. (..)
[medeverdachte 2]: Ik heb respect voor [bijnaam verdachte] man.
[medeverdachte 1]: he ?
[medeverdachte 2]: respect voor [bijnaam verdachte] ulla.(..)
[medeverdachte 1]: (verheft zijn stem) hij zei die dag: "hey hey schoot, schoot, schoot, schoot"
[medeverdachte 2]: watte?
[medeverdachte 1]: "hij zei : [medeverdachte 2] schoot, schoot, schoot"
[medeverdachte 2]: watte?
[medeverdachte 1]: "hij zei: [medeverdachte 2] nu ! Shoot, schoot.
[medeverdachte 2]: watte?
[medeverdachte 1]: hij zei die dag
[medeverdachte 2]: ssssssst, (verheft zijn stem) hey, ho,ho,ho, ik hoorde jou
[medeverdachte 2]: hou stil of zo Ulla, ben je gek of zo?
[medeverdachte 1]: wat?
[medeverdachte 2]: niet praten in deze ding joh.
[medeverdachte 1]: ze verstaan mij niet die bitchass
[medeverdachte 2]: jawel jongen. Dan nog, er kan een microfoon in zitten, mijn advocaat zei tegen mij. [21]
[medeverdachte 1]: hey mijn moeder was op bezoek gekomen.
[medeverdachte 2]: ulla, vanuit België?(..)
[medeverdachte 1]: ze zei: "ja [medeverdachte 1](FON) .. uhh schietpartij .. je maakt er een film van".
[medeverdachte 2]: ulla.
[medeverdachte 1]: ze zegt: "ja je kunt beter gaan bekennen, ik weet zeker. jou vrienden gaan?" Zeg maar dat jullie mij gaan snitchen, je weet toch? Ik zeg: "luister, nieuw onderwerp (lachje) (..)
[medeverdachte 1]: je weet toch…Ik vertrouw jullie, zo wie zo.
[medeverdachte 2]: dat had ik ook met jou en [bijnaam verdachte], alleen dinges, die TURK dat weet ik niet, weet je, ik ken hem niet weet je.
[medeverdachte 1]: die TURK, al die niet op zijn zwijgrecht gaat ...
[medeverdachte 2]: ulla ik maak hem dood.
[medeverdachte 1]: snap je, en hij? Hij gaat vast zitten hij heeft ook vast gezeten op OV op een casino.
[medeverdachte 2]: ik weet anderhalf jaar hier in de HUNNEBERG
[medeverdachte 1]: ja. [22]
[medeverdachte 1]: welke bureau zat je?
[medeverdachte 2]: in Deventer.
[medeverdachte 1]: ik ook.
[medeverdachte 2]: ulla.
[medeverdachte 1]: of nee ik zat in Zwolle.
[medeverdachte 2] : in Zwolle?
[medeverdachte 1]: ja ik en [bijnaam verdachte] waren kanker ver gaan lopen.
[medeverdachte 2]: Ik uhh…hahah ... en die ander ook.
[medeverdachte 1]: ik was bijna bij het station. [23]
Samenvatting gesprek:
[medeverdachte 1] zegt; "[bijnaam verdachte], zo wie zo, op zijn zwijgrecht, ik had gelijke tijd met hem verhoren. Ulla hij was maar tien seconden weg. [bijnaam verdachte] zei: ‘ik beroep mij op mijn zwijgplicht’. [medeverdachte 2] wil weten of [medeverdachte 3] (fon) niets gezegd heeft, [medeverdachte 1] denkt dat hij niets heeft gezegd. [24]
[medeverdachte 1]: die turk, kon niet zo heel goed rijden.
[medeverdachte 2]: ulla ik had hem beter geplankt.
[medeverdachte 1]: ja mattie ..
[medeverdachte 2]: zo wie zo.
[medeverdachte 1]: hij raakt in paniek dat is niet goed.
[medeverdachte 2]: nee man.
[medeverdachte 1]: we waren bijna .. botsing he.
[medeverdachte 2]: ja jongen ulla. Ik zei ook tegen hem, volgende keer gaat niet zo goed van afkomen he??
[medeverdachte 1]: ja, snap je.
[medeverdachte 2]: klopt, klopt.
[medeverdachte 1]: volgende keer, komt geen volgende keer.
[medeverdachte 2]: ik zei?
[medeverdachte 1]: er komt geen volgende keer. Volgende keer zijn gewoon twee mans, verder niemand. [25]
[medeverdachte 1]: Hoe laat was je opgepakt?
[medeverdachte 2]: om uhh .. half twaalf man.
[medeverdachte 1]: zo snel?
[medeverdachte 2]: hahaha, zo snel??
[medeverdachte 1]: Weet je hoe laat ik was opgepakt?
[medeverdachte 2]: nee??
[medeverdachte 1]: half drie.
[medeverdachte 2]:ulla.
[medeverdachte 1]: in de nacht. [26]
[medeverdachte 1]: je bent een lange Jan.
[medeverdachte 2]: ja hahaha.
[medeverdachte 1]: ik schiet je naar huis?????? .een revolver door zijn kop
[medeverdachte 2]: (schreeuwt) bang.
[medeverdachte 1]: (schreeuwt) bang, bang, bang, bang.
[medeverdachte 2] : (schreeuwt) raaaaa.
[medeverdachte 1]: (schreeuwt) jaaaaaa.
[medeverdachte 2]: jaahahahaha.
[medeverdachte 1]: bang, bang, bang, tadu tadu tadu,?? bang, bang, bang.(..)
[medeverdachte 1]: die IBAHJS(FON) zijn auto ging zig zag, hij wist niet waar die heen ging, hij maakte mik mak.
[medeverdachte 2]: met iets in de koplamp.
[medeverdachte 1]: rakketak.
[medeverdachte 2]: raaaaa, hahahah.
[medeverdachte 1]: kanker transport.
[medeverdachte 2]: laat ze lood spugen, die lBAHJS (FON) zijn gewoon kanker joden. [27]
Uit de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] op 8 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
(Vraag: Wat kan je vertellen over [verdachte]?)
Antwoord: Afkomst?
(Vraag: Somalisch.)
Antwoord: Dat is die jongen met wie ik ben aangehouden. Ik noemde hem Somaliaan.
(Vraag: Waarom denk je dat hij die jongen is met wie je bent aangehouden?)
Antwoord: Ik liep met hem. [28]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, vastgesteld kan worden dat verdachte [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op de avond van 6 oktober 2013 gezamenlijk zijn opgetrokken en vervolgens omstreeks 21.00 uur met zijn vieren in de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] hebben gezeten.
Uit de camerabeelden die zijn opgenomen in het flatgebouw waar [medeverdachte 1] woont, is immers gebleken dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] om 19.51 uur gezamenlijk het flatgebouw hebben verlaten en dat ongeveer één minuut later ook verdachte, [verdachte], het flatgebouw heeft verlaten. Uit de getuigenverklaring van [getuige 1] is voorts gebleken dat zij op het parkeerterrein omstreeks 20:30 uur – derhalve 40 minuten later, hetgeen qua tijd past binnen het overbruggen van de afstand Arnhem – Schalkhaar - vier personen bij de Volkswagen Polo heeft gezien. Ook uit de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is gebleken dat sprake is geweest van vier personen die in de Volkswagen Polo hebben gezeten.
Voorts stelt de rechtbank op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat tijdens de achtervolging van de Volkswagen Polo diverse goederen uit de auto zijn gegooid, dan wel goederen op de vluchtroute zijn aangetroffen – te weten een politiejas, een politiepet en een politie-overhemd. Tevens is de Volkswagen Polo die avond om 23:05 uur aangetroffen en zijn goederen – een muts, handschoenen en twee sigarettenpeuken - in de Volkswagen Polo aangetroffen. Op deze goederen heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden, waarbij op de politiepet een DNA-spoor is aangetroffen dat matcht met een referentiemonster van verdachte, [verdachte], en op de handschoen, de muts en de peuken DNA-sporen zijn gevonden die matchen met het referentiemonster van [medeverdachte 1].
Later op diezelfde avond zijn om 23:35 uur [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] samen lopend in Haarle aangehouden en om 2:50 uur zijn verdachte en [medeverdachte 1] samen lopend in Raalte aangehouden.
In het licht van het voorgaande acht de rechtbank tevens van belang dat in de hiervoor uitgewerkte OVC-gesprekken tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], naar het oordeel van de rechtbank is gesproken over het incident op 6 oktober 2013, gelet op het feit dat de tijdens het OVC-gesprek besproken zaken in belangrijke mate steun vinden in de overige bewijsmiddelen. Zo komen de door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aan elkaar vertelde tijdstippen van aanhouding én met wie zij zijn aangehouden overeen met het relaas van de politie hierover, en komen hun gesprekken over naar welk politiebureau zij zijn gebracht, dat [medeverdachte 1] en [verdachte] die avond ver hadden gelopen, dat DNA van hen is aangetroffen, dat er een wilde achtervolging heeft plaatsgevonden en er bijna een botsing is geweest en er is geschoten, overeen met de inhoud van de hiervoor uitgewerkte bewijsmiddelen. De rechtbank leidt tevens uit dit OVC-gesprek af dat met de ‘Turk’ [medeverdachte 3] wordt bedoeld, nu [medeverdachte 3] van Turkse komaf is, hij in het gesprek [medeverdachte 3] wordt genoemd en wordt besproken dat hij eerder wegens een overval op een casino anderhalf jaar in JJI De Hunnerberg heeft gezeten, hetgeen blijkt te kloppen met zijn justitiële documentatie. Tevens leidt de rechtbank uit dit OVC-gesprek af dat met ‘[bijnaam verdachte]’ verdachte wordt bedoeld, nu verdachte van Somalische afkomst is en [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij [verdachte] ‘Somaliaan’ noemt en [bijnaam verdachte] daarvan naar het oordeel van de rechtbank een evidente afkorting is. Tevens wordt in het OVC-gesprek verwezen naar het feit dat [bijnaam verdachte] twee jaar in Londen heeft vastgezeten, hetgeen blijkt te kloppen met de justitiële documentatie van verdachte ([verdachte]).
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] afgelegd bij de rechter-commissaris op 19 juni 2014 dat het OVC-gesprek over een andere gebeurtenis zou gaan, waarover hij echter geen nadere gegevens wil verstrekken, legt de rechtbank als onvoldoende specifiek en niet verifieerbaar terzijde.
Bij al het voorgaande neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat verdachte, hoewel daarnaar meermalen gevraagd, geen enkele andere verklaring heeft gegeven voor de hiervoor vermelde belastende feiten en omstandigheden. Enige andere denkbare gang van zaken is door dit stilzwijgen van verdachte dan ook niet aannemelijk geworden.
Op grond van alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang bezien - staat voor de rechtbank dan ook vast dat het verdachte was die op 6 oktober 2013 samen met drie medeverdachten in de Volkswagen Polo heeft gezeten.
De rechtbank zal in tegenstelling tot de volgorde op de tenlastelegging nu eerst het onder 2 ten laste gelegde feit bespreken (het treffen van voorbereidingshandelingen) en vervolgens het onder 1 ten laste gelegde feit (de poging doodslag).
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De rechtbank heeft ten aanzien van feit 2 naast de hiervoor bij de bespreking van de bewijsmiddelen met betrekking tot de vaststelling dat verdachte één van de inzittenden van de Volkswagen Polo is geweest, die hier als herhaald en ingelast beschouwd worden, acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Getuige [getuige 4] heeft op 7 oktober 2013 onder meer het volgende verklaard.
Ik woon met mijn vriendin, [naam 2], aan [adres 8] 8 in Schalkhaar. Op zondag 6 oktober 2013, omstreeks 20.45 uur zaten mijn vriendin en ik op de bank in onze woonkamer.(..) Van daaruit hadden wij zicht op de parkeerplaats bij de voetbalvelden.(..)
Op genoemd tijdstip zag ik een auto de parkeerplaats op komen rijden.(..) Ik zag dat de auto zwart van kleur was.(..) Ik zag dat persoon 2 en 3 zich kennelijk aan het omkleden waren.(..)
Ik zag vervolgens dat de auto omstreeks 21.00 uur wegreed.(..) Ik zag dat de auto verder geen verlichting aan had.(..) Ik zag dat ze heel rustig wegreden. Ik kon niet zien waar ze vanaf de parkeerplaats naar toe reden. Er is daar een splitsing met een weg richting de Colmschaterstraatweg en naar [adres 1].(..) Ik zag toen dat er vanaf het begin van de parkeerplaats een auto aan kwam rijden. Ik zag dat de auto twee kleine lampjes aan de voorzijde aan had en verder geen verlichting. Ik wist meteen dat het om dezelfde auto ging. Dit was ongeveer 5 minuten nadat de auto in eerste instantie de parkeerplaats afgereden was.(..) Mijn vriendin belde weer met de politie om te melden dat de auto weer terug was op de parkeerplaats. Ik zag dat de personen niet uit de auto zijn kwamen. Ik zag op een gegeven moment een politieauto de parkeerplaats op komen rijden. Ik zag dat zij eerst rustig reden. Ik zag dat de politieauto gekeerd werd. Ik zag dat de donkere auto vervolgens de parkeerplaats afscheurde en dat de politie er achteraan reed. Na ongeveer 10 tot 15 minuten zag ik een politieauto de parkeerplaats op komen rijden. Mijn vriendin en ik zijn toen naar de politieauto toe gelopen om ons verhaal te doen. Ik zag op de plek waar de donkere auto als eerste had gestaan, dus op positie 1, een donker stuk stof of iets dergelijks. Ik denk dat het om kleding ging, maar heb het niet goed gezien. [29]
Uit de gemaakte foto [30] van het in de auto aangetroffen papiertje is onder meer het volgende gebleken.
[adres 2], [adres 2] Barneveld
[adres 1], Schalkhaar.
Uit het proces-verbaal van sporenonderzoek is onder meer het volgende gebleken.
BVH-nummer: 2013084723.(..)
Op zondag 6 oktober 2013 te 23:00 uur, werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker op verzoek van de Meldkamer Oost-Nederland van Regiopolitie IJsselland een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een vermoedelijke poging tot doodslag/moord, gepleegd tussen zondag 6 oktober 2013 te 20:55 uur en zondag 6 oktober 2013 te 23:00 uur.(..)
Verzocht werd de gegevens veilig te stellen die mogelijk in het inbeslaggenomen goed aanwezig waren en onderzoek te doen naar gegevens van locaties welke in dit navigatiesysteem waren opgeslagen.
Nummer goed: 13-0875-1
Soort goed: Navigatiesysteem
Merk: Mio
Type: Spirit 475(..)
Op de gegevensdrager trof ik onder de map "my documents" logbestanden aan. Deze bestanden bevatten informatie over, kennelijk, gereden routes. (..) Deze bestanden heb ik uitgecopieerd en op een CD-Rom geplaatst, welke is toegevoegd als bijlage aan dit proces verbaal.(..) Ik zag dat als thuis-locatie ingesteld stond:
[adres 7]
Arnhem
Gelderland
Nederland(..)
Uit PV Mio bijlage handmatig onderzoek is onder meer het volgende gebleken.
[adres 1], Schalkhaar 05/10/13. [31]
Uit het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 11 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
Op verzoek van de meldkamer Oost-Nederland, heb ik sporenonderzoek verricht op de parkeerplaats aan [adres 8] te Schalkhaar waar de personenauto en de vier personen zich hadden opgehouden.(..) Ik zag in deze hoek een witte tierip van ongeveer 50 cm lang en 1 cm breed op de grond liggen. [32]
Uit het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] d.d. 28 juli 2012 is onder meer het volgende gebleken.
Feit: Diefstal van personenauto
Plaats delict: [adres 9] Schalkhaar, binnen de gemeente Deventer
Pleegdatum: Tussen 28 juli 2012 te 04:00 uur en zaterdag 28 juli 2012 te 07:00 uur.
Ik doe aangifte van diefstal van de mij in gebruik zijnde personenauto, merk Volkswagen Polo GTI, kleur zwart, voorzien van het kenteken [kenteken 2]. [33]
Uit de internetaangifte d.d. 28 juli 2012 van [naam 4] is onder meer het volgende gebleken.
Maatschappelijke klasse: Diefstal uit/vanaf personenauto
Pleegdatum/tijd: Zaterdag 28 juli 2012 te 20:48 uur
Plaats voorval: de A1 Markelo 27, Holten (..)
Werden wij door het RMC gestuurd naar de Al bij het AC restaurant, aldaar zou er van een personenauto de beide kentekenplaten gestolen zijn. TP troffen wij AAB met zijn gezin aan en bleek dat er rond 20 :30 uur door een onbekend gebleven persoon in het restaurant was gezien dat er een zwartkleurige personenauto bij de personenauto van AAB stil ging staan en dat de beide personenauto's van hetzelfde model waren. Er was blijkbaar iemand uitgestapt en deze had van het geparkeerde voertuig de beide kentekenplaten gestolen en op zijn eigen voertuig gedaan. [34]
Voorbereidingshandelingen
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen is vereist dat kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, voorhanden heeft. Daarom zal moeten worden bewezen dat de voorwerpen die de verdachten en zijn (eventuele) medeverdachte(n) bij zich had(den) bestemd zijn tot het begaan van een dergelijk misdrijf. Krachtens de geldende jurisprudentie is daarbij van belang dat de voorwerpen afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar de uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen, dienstig konden zijn voor het misdadige.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovenstaande bewijsmiddelen en hetgeen bij de bespreking van feit 1 reeds is overwogen vast is komen te staan dat verdachte en zijn drie medeverdachten tijdens de vluchtpoging meerdere politiekledingstukken uit de auto hebben gegooid en dat tevens in de Volkswagen Polo kledingstukken van de politie zijn aangetroffen. Daarnaast is op de parkeerplaats in Schalkhaar waar de Volkswagen Polo heeft gestaan een tie-rip aangetroffen. Uit het politieonderzoek is voorts gebleken dat het adres “[adres 1], Schalkhaar” op een briefje in de auto is aangetroffen en dat dit adres op 5 oktober 2013 in het navigatiesysteem dat in de Volkswagen Polo is aangetroffen is geprogrammeerd.
Verdachte en zijn drie medeverdachten zijn op 6 oktober 2013 in de avonduren in de Volkswagen Polo – welke Volkswagen Polo gestolen blijkt te zijn én daarbij voorzien blijkt van gestolen kentekenplaten – aan komen rijden op een donkere plek op de parkeerplaats te Schalkhaar. Zij hebben zich daar omgekleed, zijn weggereden en korte tijd later wederom teruggekomen op de parkeerplaats. Gebleken is dat de parkeerplaats in de nabije omgeving van de [adres 1] te Schalkhaar is gelegen. Daarbij overweegt de rechtbank dat alle vier de verdachten ten tijde van het ten laste gelegde woonachtig waren in Arnhem en verdachte geen enkele uitleg heeft gegeven over wat hij op dat tijdstip deed op een voor hem – reeds ten opzichte van diens woonplaats – als niet zonder meer voor de hand liggende en als zeer afgelegen aan te merken plek als Schalkhaar.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de combinatie en de onderlinge samenhang van de aangetroffen voorwerpen – waaronder politiekleding, tierips, kabels, ijzerdraad, een zaklamp - en de bij de achtervolging gebleken aanwezigheid van een (vuur)wapen én hun gedrag op de parkeerplaats van Schalkhaar alsook door het gebruik van een gestolen auto en gestolen kentekenplaten, worden afgeleid dat de verdachte en zijn medeverdachten deze voorwerpen voorhanden hebben gehad met het voornemen om daarmee een diefstal met (bedreiging van) geweld, dan wel afpersing te plegen. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke vermommingen - waarbij gebruik wordt gemaakt van politiekleding - worden gebruikt om de te overvallen personen te misleiden door hun vertrouwen te winnen en zo toegang te verkrijgen tot hun woning en hen daarna in hun woning te overvallen. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat gebruikmaking van een gestolen auto en gestolen kentekenplaten de identiteit van – voortvluchtige - overvallers verhult en hun pakkans verkleint.
Voornoemde omstandigheden zijn in samenhang met de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen en de overige genoemde andere omstandigheden in sterke mate redengevend voor het bewijs, mede vanwege het feit dat verdachte hiervoor geen enkele andere, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven aangezien hij zich heeft beroepen op zijn zwijgrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank is er tevens sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de drie medeverdachten. Zij zijn immers met zijn vieren vanuit Arnhem naar de parkeerplaats van Schalkhaar gereden, hebben zich daar omgekleed, zijn met zijn vieren in de auto weer weggereden, zijn vervolgens weer met zijn vieren terug naar de parkeerplaats gegaan en zijn wederom weer met zijn vieren in de auto weggereden, waarna de achtervolging door de politie is begonnen. Daarbij is nergens uit de bewijsmiddelen gebleken dat één van de verdachten zich op een bepaald moment heeft gedistantieerd.
De rechtbank is, gelet op al het hiervoor overwogene, dan ook van oordeel dat verdachte zich op 6 oktober 2013 tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen, gericht op een (woning)overval dan wel afpersing.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank heeft ten aanzien van feit 1 - naast de hiervoor bij de bespreking van vermelde bewijsmiddelen met betrekking tot de vaststelling dat verdachte één van de inzittenden van de Volkswagen Polo is geweest en met betrekking tot feit 2 - acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Getuige [getuige 5] heeft op 9 oktober 2013 onder meer het volgende verklaard.
Zondagavond, 6 oktober 2013, om 21.05 uur bracht ik mijn zoon naar boven, naar bed.
Toen hoorden we in de verte al sirenes. Toen ik enkele minuten later naar beneden liep, de keuken in, hoorde ik weer sirenes. Ik keek via het keukenraam naar buiten, naar de Holterweg. Wij wonen twee- a driehonderd meter vanaf de Holterweg.(..) Ik hoorde en zag dat een grijze personenauto op de Holterweg reed in de richting van Nieuw Heeten. Vlak hier achter reed een politieauto met zwaailicht en sirene. (..) Ik hoorde 3 of 4 knallen vlak voordat de auto's voor mij zichtbaar werden. (..) Ze reden hard, als ik moet schatten 100 tot 120 km per uur, in ieder geval harder dan dat ze normaal op deze weg mogen rijden, dat is 80 km per uur.(..) Ik heb 3 of 4 knallen gehoord, het klonk als een buks. Twee of drie knallen hoorde ik direct achter elkaar en het laatste schot, dus de derde of vierde, enkele seconden later. [35]
Uit het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 9 oktober 2013 is onder meer het volgende gebleken.
Op zondag 6 oktober 2013 omstreeks 23.30 uur heb ik een onderzoek ingesteld aan de veiliggestelde dienstauto. Ik zag dat het een herkenbaar dienstmotorvoertuig betrof van de politie. Het betrof een Volkswagen voorzien van het kenteken [kenteken 3]. Ik zag dat er in de linker koplamp een inschotopening zat. In de reflectiekap die erachter zat zag ik ook een inschot zitten. De beide inschot openingen lagen in 1 baan. Gezien dit zijn beide inschoten veroorzaakt door 1 projectiel. Via het tweede gat kwam ik uit in het motorgedeelte van het voertuig. Na onderzoek trof ik op de beschermkap aan de onder binnenzijde van de auto een projectiel aan.
Sporendrager(s) (..)
Object: Munitie (projectiel) (..)
Bijzonderheden: aangetroffen in motorgedeelte dienstauto 6-10-13 te 23.30. [36]
Poging doodslag
De raadsman van verdachte heeft ter zitting aangevoerd, dat verdachte door het schieten op de politieauto geen opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad op de dood van de verbalisanten. Ook door het handelen van verdachte is volgens de raadsman geen aanmerkelijke kans geweest op de dood van verbalisanten.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier de dood - is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen – en gelet op al hetgeen hiervoor reeds is overwogen - vast is komen te staan dat verdachte samen met drie medeverdachten in de Volkswagen Polo heeft gezeten en dat er uit de Volkswagen Polo meermalen is geschoten, nu aangever [slachtoffer 1] dit heeft verklaard en getuige [getuige 5] meerdere knallen kort op elkaar heeft gehoord. Voorts is uit het politieonderzoek gebleken dat in de koplamp van de dienstauto een kogelgat is aangetroffen en in het motorblok munitie is aangetroffen, waaruit kan worden afgeleid dat daadwerkelijk– met scherpe munitie - gericht op de dienstauto is geschoten waarin op dat moment twee verbalisanten als bestuurder én passagier zaten. Daarbij was de afstand tussen de vluchtauto en de politieauto op het moment dat vanuit de Volkswagen Polo werd geschoten relatief klein.
Door met een vuurwapen uit een rijdende auto met scherpe munitie meermalen te schieten op een achteropkomende auto bestaat, naar algemene ervaringsregels, een aanmerkelijke kans dat de inzittenden geraakt zouden kunnen worden door de door de schutter afgevuurde kogels en daarbij letsel zouden kunnen oplopen waarvan de dood het gevolg kan zijn. Het gegeven dat beide auto’s tijdens de achtervolging mogelijk wilde voertuigbewegingen hebben gemaakt kan naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer aan de aanmerkelijkheid van de trefkans afdoen aangezien de auto’s op relatief korte afstand van elkaar hebben gereden terwijl er bovendien meerdere malen geschoten is. Het dossier bevat daarnaast geen enkel aanknopingspunt dat de aanname rechtvaardigt dat de schutter louter het oog heeft gehad op het toebrengen van materiële schade. De voornoemde gedragingen van de schutter kunnen in dit geval naar hun uiterlijke verschijningsvorm genomen dan ook worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van een levensgevaarlijke verwonding aan de verbalisanten dat verdachte de aanmerkelijke kans op het gevolg daarvan, de dood van de verbalisanten, bewust moet hebben aanvaard.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat er gelet op het voorgaande sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van de verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zodat het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Medeplegen
De rechtbank overweegt dat voor medeplegen in de eerste plaats is vereist een nauwe en bewuste samenwerking. Dit houdt in dat de medeplegers willens en wetens, dus met opzet, samenwerken tot het plegen van het delict. Niet nodig is dat alle medeplegers de uitvoeringshandelingen mede verrichten, maar de samenwerking moet intensief zijn. De intensieve samenwerking kan blijken uit voorafgaande en/of stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren daarvan.
Uit de hiervoor omschreven bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor reeds is overwogen blijkt dat verdachte en de drie medeverdachten op de avond van 6 oktober 2013 langdurig gezamenlijk hebben opgetrokken, voorbereidingshandelingen voor een (woning)overval dan wel afpersing hebben getroffen én samen in de Volkswagen Polo hebben gezeten van waaruit meermalen met scherp is geschoten.
Gelet op de hierboven reeds omschreven gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten, vóór, tijdens en kort na de achtervolging door de politie, een en ander in onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte en diens medeverdachten zo nauw met elkaar samenwerkten, dat niet van belang is wie welke rol bij of rond het plegen van de bewezenverklaarde feiten heeft vervuld, doch dient elk van hen als mededader van die feiten en mitsdien als dader te worden aangemerkt.
Hierbij heeft de rechtbank tevens gelet op de omstandigheid dat noch verdachte noch zijn medeverdachten zich op enigerlei wijze of op enig moment heeft gedistantieerd van de gedragingen van de ander. Integendeel, de achtervolging door de politie – waarbij ook meermalen met scherp op de politie is geschoten - heeft langere tijd geduurd en nergens uit het dossier is gebleken dat één van de verdachten toen heeft aangegeven dat de vlucht voor de politie moest stoppen, dan wel dat niet op de politie moest worden geschoten. Integendeel, uit de hiervoor weergegeven OVC gesprekken is juist gebleken dat tijdens het rijden aanmoedigende woorden zijn geuit en door ‘[bijnaam verdachte]’ is geroepen ‘[medeverdachte 2], shoot, shoot’ in plaats van dat is getracht de bestuurder van de auto, dan wel de schutter van zijn handelen af te houden.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de aard van de voorwerpen, zoals verdachte en medeverdachten deze voorhanden hebben gehad zoals hiervoor onder 2 bewezen is verklaard, erop duidt dat bij verdachte en diens medeverdachten de bereidheid tot het toepassen van geweld dan wel het accepteren dat geweld zou kunnen worden toegepast op 6 oktober 2013, reeds vanaf het begin af aan aanwezig is geweest.
Gelet op alle feiten en omstandigheden is de rechtbank dan ook van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde, te weten medeplegen van poging tot doodslag, wettig en overtuigend is bewezen.
Voorbedachte raad
De rechtbank is - met de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat op basis van de inhoud van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op 6 oktober 2013 heeft gehandeld met voorbedachte raad, zodat verdachte van dit onderdeel vrijgesproken dient te worden.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en onder 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat
1
primair
hij op 6 oktober 2013 te Heeten, gemeente Raalte, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] - in/tijdens de uitoefening van zijn functie van/als politieagent, werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland - en een persoon, genaamd [slachtoffer 2] - in/tijdens de uitoefening van haar functie van/als aspirant, werkzaam bij de Regiopolitie IJsselland - van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met anderen met dat opzet
- tijdens een wilde achtervolging, waarbij voornoemde [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2], in hun opvallende politievoertuig, de personenauto, waarin hij, verdachte en zijn mededader(s) zich op dat moment bevonden met hoge snelheid op/over de N332 achtervolgden - vanuit die personenauto - met een vuurwapen
- meermalen in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2], althans in de richting van dat opvallende politievoertuig heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 6 oktober 2013 te Schalkhaar, gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld in vereniging en/of afpersing in vereniging van geld en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan (een) perso(o)n(en), woonachtig op het adres [adres 1] te Schalkhaar opzettelijk:
- een of meer tie-rip(s) en
- een (politie)muts en
- een politie overhemd en
- een politiepet en
- een (vuur)wapen en
- handschoenen (soortgelijk aan politiehandschoenen) en
- een (personen)auto en
- een zaklamp en
- ijzerdraad (lengte 25 cm) en
- een briefje met daarop geschreven de adressen [adres 1] te Schalkhaar en [adres 2] te Barneveld, zijnde voorwerpen, een vervoermiddel, bestemd tot het begaan van die misdrijven, voorhanden heeft gehad en hij, verdachte, en/of zijn (mede)dader(s)
- een personenauto in een donkere hoek - bij de voetbalvelden (te Schalkhaar)- heeft geparkeerd en
- zich (aldaar) hebben omgekleed en
- (vervolgens) met die personenauto in de richting van [adres 1] zijn gereden en
- (vervolgens) met die personenauto weer terug naar een donkere hoek bij de voetbalvelden zijn gereden.
Van het onder 1 primair en onder 2 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
1
primair.
Medeplegen van poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij de artikelen 287 juncto 47 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
Medeplegen van voorbereiding van diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en/of van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij de artikelen 312 juncto 317 juncto 46 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Vrijwillige terugtred
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit (subsidiair) ontslag van alle rechtsvervolging bepleit, omdat er sprake zou zijn van vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. Het als beoogd veronderstelde misdrijf is niet voltooid als gevolg van omstandigheden van de wil van de verdachte afhankelijk, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting zijn geen concrete feiten en omstandigheden gebleken waaruit de door de verdediging gestelde vrijwillige terugtred volgt. Verdachte en zijn medeverdachten zijn op 6 oktober 2013 omstreeks 20.30 uur in de gestolen Volkswagen Polo op de parkeerplaats te Schalkhaar aangekomen, hebben zich daar op een donkere plek omgekleed, zijn met zijn vieren in de auto weggereden, zijn vervolgens weer met zijn vieren bij de parkeerplaats teruggekomen en zijn omstreeks 21.00 uur wederom gezamenlijk in de auto weggereden, waarbij één van de verdachten een gele politiejas heeft gedragen. Op het moment dat de opvallende politieauto de parkeerplaats is opgereden, zijn verdachte en zijn medeverdachten ondanks het door de politie gegeven stop-teken doorgereden en hebben daarbij hun snelheid verhoogd. Tijdens de wilde achtervolging die daarop is gevolgd, zijn vervolgens diverse goederen – waarvan de rechtbank onder 2 bewezen heeft verklaard dat deze goederen bij uitstek geschikt zijn voor het plegen van een overval – uit de Volkswagen Polo gegooid.
De rechtbank is van oordeel dat de komst van de opvallende politieauto op de parkeerplaats derhalve tot gevolg heeft gehad dat de beoogde woningoverval niet heeft plaatsgevonden, hetgeen een omstandigheid is geweest die van buitenaf is gekomen en niet afhankelijk is geweest van de wil van verdachte, dan wel zijn medeverdachten.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank het dan ook niet aannemelijk geworden dat verdachte en zijn medeverdachten zélf op hun besluit om een (woning)overval te plegen waren teruggekomen. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank bij verdachte, noch bij zijn medeverdachten, sprake geweest van vrijwillige terugtred.
Er zijn ook voor het overige geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van het voorarrest.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde en van het onder 2 ten laste gelegde en dat derhalve geen straf dient te volgen.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door tijdens een wilde achtervolging, die langere tijd heeft geduurd, meermalen met scherpe munitie richting een politieauto te schieten waarin verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zaten, die op dat moment in de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam waren. Uit de slachtofferverklaringen van de verbalisanten zoals deze ter terechtzitting zijn voorgedragen is gebleken dat de verbalisanten tijdelijk niet hebben kunnen functioneren als gevolg van het gebeuren. Daarnaast moet worden aangenomen dat de verdachte met zijn medeverdachten met het tegen ambtsdragers gerichte geweld in het bijzonder bij die groep en overigens in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid hebben versterkt.
De verdachte heeft tevens samen met zijn medeverdachten voorbereidingshandelingen verricht voor een diefstal met geweld dan wel afpersing op/van een persoon wonende aan de [adres 1] te Schalkhaar. Het is niet aan de verdachte en zijn medeverdachten, maar aan externe factoren te danken geweest dat een dergelijke gewapende (woning)overval, met alle mogelijke ernstige gevolgen van dien, niet heeft plaatsgevonden. Gewapende (woning)overvallen zijn zeer ernstige misdrijven die een forse inbreuk maken op de rechtsorde en veel gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken. Voor de slachtoffers hiervan zijn dit bijzonder traumatische ervaringen. Vanwege de ernst van dergelijke feiten heeft de wetgever ook de voorbereidingshandelingen daartoe strafbaar gesteld. De verdachte heeft kennelijk in het geheel niet stilgestaan bij de impact van een gewapende (woning)overval op het slachtoffer toen hij samen met zijn medeverdachten voorbereidingen trof voor een dergelijke overval. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft als strafverzwarende omstandigheden nog meegewogen dat sprake is van medeplegen en dat sprake is geweest van het meermalen schieten op ambtsdragers tijdens de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Daarnaast heeft verdachte tevens voorbereidingshandelingen getroffen voor een (woning)overval waarbij sprake is geweest van een weldoordachte en geraffineerde wijze van handelen, zoals is gebleken uit het feit dat gebruik is gemaakt van een gestolen auto met gestolen kentekenplaten én van politiekleding.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op de brief van de Reclassering d.d. 17 december 2013 en de overige stukken van verdachtes persoonsdossier waaruit is gebleken dat verdachte thans geen vaste woon- en/of verblijfplaats heeft in Nederland en tevens het intakegesprek bij de reclassering heeft geweigerd, zodat de reclassering zich - gelet op laatstgenoemde omstandigheid – heeft onthouden van het geven van een advies met betrekking tot de op te leggen straf.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande - alsmede gelet op het feit dat verdachte geen enkel inzicht wil geven in zijn handelen - geen aanleiding om van de gevangenisstraf een gedeelte voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank in dit geval de oplegging van een gevangenisstraf van 5 jaar passend en geboden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts acht geslagen op de justitiële documentatie d.d. 4 juni 2014.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

VORDERINGEN VAN DE BENADEELDE PARTIJEN

De benadeelde partijen [slachtoffer 1] (gemachtigde B. Korenberg) en [slachtoffer 2] (gemachtigde B. Korenberg) hebben zich beide met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces van een bedrag van € 3.500,-- aan immateriële schade.
De benadeelde partij Politie eenheid Oost, District IJsselland (gemachtigde A.C. Daudeij) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding gevoegd in het strafproces van een bedrag van € 312,43 aan materiële schade.

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en Politie eenheid Oost, District IJsselland in zijn geheel dienen te worden toegewezen, hoofdelijk, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en Politie eenheid Oost, District IJsselland niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, gelet op de verzochte vrijspraak voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde, dan wel de verzochte ontslag van alle rechtsvervolging voor het onder 2 ten laste gelegde.

Het oordeel van de rechtbank

[slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] (gemachtigde B. Korenberg) als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank is ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van oordeel dat de vordering is onderbouwd voorzover deze betrekking heeft op de psychische gevolgen tijdens én kort na de achtervolging en het schietincident, zodat de immateriële schade, gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen die het feit voor de benadeelde heeft gehad tot
€ 500,-- voor toewijzing vatbaar is.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de vordering ten aanzien van de psychische gevolgen op langere termijn onvoldoende is onderbouwd zodat de gestelde immateriële schade voor het overige onvoldoende aannemelijk is gemaakt. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] zal dan ook voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil. De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
[slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] (gemachtigde B. Korenberg) als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank is ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van oordeel dat de vordering is onderbouwd voorzover deze betrekking heeft op de psychische gevolgen tijdens én kort na de achtervolging en het schietincident, zodat de immateriële schade, gelet op de aard en de ernst van het feit en de gevolgen die het feit voor de benadeelde heeft gehad tot
€ 500,-- voor toewijzing vatbaar is.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de vordering ten aanzien van de psychische gevolgen op langere termijn onvoldoende is onderbouwd zodat de gestelde immateriële schade voor het overige onvoldoende aannemelijk is gemaakt. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] zal dan ook voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil. De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.
Politie eenheid Oost, district IJsselland
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij Politie eenheid Oost district IJsselland als gevolg van het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd en niet, althans onvoldoende, weersproken. De hoogte van de schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 312,43, vermeerderd met de wettelijk rente over dit bedrag vanaf de dag dat het onder 1 primair bewezen verklaarde feit is gepleegd tot de dag van algehele voldoening. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Als extra waarborg voor betaling van de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

Beslissing

Het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
Het onder 1 primair en onder 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
vijf jaar.
De tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering gebracht.

Schadevergoeding

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1](gemachtigde B. Korenberg) van een bedrag van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 oktober 2013 (de dag waarop het onder 1 primair bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of een van zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan deze verplichting dan komt de andere daarmee te vervallen.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500,--, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2](gemachtigde B. Korenberg) van een bedrag van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 oktober 2013 (de dag waarop het onder 1 primair bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of een van zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan deze verplichting dan komt de andere daarmee te vervallen.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500,--, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor wat het meer gevorderde betreft in haar vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan zijn vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
Politie eenheid Oost, district IJsselland(gemachtigde A.C. Daudeij) van een bedrag van € 312,43 (zegge: driehonderdtwaalf euro en drieënveertig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 oktober 2013 (de dag waarop het onder 1 primair bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd), tot de dag van de voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover verdachte en/of een van zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan deze verplichting dan komt de andere daarmee te vervallen.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 312,43,--, ten behoeve van het slachtoffer Politie eenheid Oost, district IJsselland, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mrs. K. van Leeuwen en S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2014.
Mr. Van Leeuwen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Politie Oost Nederland, Recherche Deventer, BVH nummer 2013084723, opgemaakt op 16 maart 2014.
2.Proces-verbaal bevindingen uitkijken beelden d.d. 18 oktober 2013, pag. 362 t/m 366.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 7 oktober 2013, pag. 256 en 257.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 7 oktober 2013, pag. 177 t/m182.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 7 oktober 2013, pag. 183 t/m186.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 14 oktober 2013, pag. 281 en 282.
7.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 7 oktober 2013, pag. 269.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2013, pag. 230.
9.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 11 oktober 2013, pag. 236 en 237.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2013, pag. 224 t/m226.
11.Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 10 oktober 2013, pag. 289, 290 en 292.
12.NFI rapport d.d. 25 maart 2014, losbladig.
13.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 3] d.d. 7 oktober 2013, pag. 65 en 66.
14.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 2] d.d. 7 oktober 2013, pag. 24 en25.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 oktober 2013, pag. 219 en 220.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2013, pag. 227 en 228.
17.Proces-verbaal van aanhouding [verdachte] d.d. 7 oktober 2013, pag. 98 en 99.
18.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 1] d.d. 7 oktober 2013, pag. 117.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2013, pag. 241 -251.
20.Pagina 241.
21.Pagina 242.
22.Pagina 244
23.Pagina 245.
24.Pagina 246.
25.Pagina 247.
26.Pagina 248.
27.Pagina 250.
28.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d.8 oktober 2013, pag. 140.
29.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 4] d.d. 7 oktober 2013, pag. 260 t/m 262.
30.Pagina 29
31.Proces-verbaal onderzoek navigatiesysteem d.d. 9 oktober 2013 met bijlage, pag. 368 t/m 370.
32.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 11 oktober 2013, pag. 294 en 295.
33.Proces-verbaal van aangifte van [naam 3] d.d. 28 juli 2012, pag. 190-191.
34.Internetaangifte door [naam 4] d.d. 28 juli 2012, pag. 200 en 201.
35.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] d.d. 9 oktober 2013, pag. 254.
36.Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 9 oktober 2013, pag. 343 en 344.