ECLI:NL:RBOVE:2014:3820

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juni 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
C-08-154249 - FA RK 14-742 en C-08-154310- FA RK 14-762
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verhuizing met kinderen en wijziging omgangsregeling afgewezen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 4 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de omgangsregeling met hun minderjarige kinderen en het verzoek van de vrouw om met de kinderen te verhuizen naar Drente. De man had verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, terwijl de vrouw toestemming vroeg om met de kinderen te verhuizen en hen in te schrijven op een basisschool in Drente. De ouders waren eerder gehuwd en hadden samen drie kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat zij samen moeten overleggen over belangrijke beslissingen, zoals een verhuizing van de kinderen.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de vrouw om te verhuizen en de omgangsregeling te wijzigen afgewezen. De rechter oordeelde dat een verhuizing van de kinderen naar Drente niet in hun belang zou zijn, omdat zij uit hun vertrouwde omgeving zouden worden gehaald. De kinderen wonen al hun hele leven in hun huidige woonplaats, waar zij naar school gaan en vrienden hebben. De man heeft ook aangetoond dat er afspraken zijn gemaakt over de omgang na de echtscheiding, die in het belang van de kinderen zijn. De kinderrechter heeft benadrukt dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat er geen zwaarwegende redenen zijn om de huidige situatie te veranderen.

De kinderrechter heeft ook het verzoek van de man om de omgangsregeling uit te breiden afgewezen, omdat de huidige regeling al geruime tijd bestaat en er geen aanwijzingen zijn dat de kinderen deze regeling niet prettig vinden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummers: C/08/154249 / FA RK 14-742
C/08/154310 / FA RK 14-762

beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 4 juni 2014

inzake

[verzoeker],

verder ook de man of de vader te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
verzoeker in zaaknummer C/08/154249 FA RK 14-742,
verweerder in zaaknummer C/08/154310 FA RK 14-762,
advocaat: mr. E.M. Elfrink,
en

[verweerster],

verder ook de vrouw of de moeder te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
verweerder in zaaknummer C/08/154249 FA RK 14-742,
verzoekster in zaaknummer C/08/154310 FA RK 14-762,
advocaat: mr. W.G. ten Brummelhuis.

Het procesverloop

Inzake zaaknummer: 154249 FA RK 14-742:
Bij op 31 maart 2014 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen heeft de man verzocht de omgangsregeling tussen hem en de minderjarige kinderen van partijen te wijzigen.
Op 8 mei 2014 is een verweerschrift met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
Inzake zaaknummer: 154310 FA RK 14-762:
Bij op 1 april 2014 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen heeft de vrouw verzocht de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige kinderen van partijen te wijzigen, alsmede haar toestemming te geven om met de kinderen te verhuizen naar [plaats] en de kinderen met ingang van 15 augustus 2014 daar in te schrijven op een basisschool.
Op 7 april 2014, 15 april 2014 en 6 mei 2014 zijn er door de vrouw stukken in het geding gebracht.
Beide verzoekschriften zijn behandeld ter zitting van 12 mei 2014. Ter zitting zijn verschenen:
  • de vrouw bijgestaan door mr. Ten Brummelhuis,
  • de man bijgestaan door mr. Elfrink,
  • de heer Van Liere namens de Raad voor de Kinderbescherming.
De standpunten zijn toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

De ouders zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk zijn geboren:
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [2006],
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [2010],
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [2010].
Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2013 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Partijen hebben de gevolgen van hun echtscheiding geregeld in een echtscheidingsconvenant welk convenant deel uitmaakt van de beschikking van 23 januari 2013. Daarbij zijn partijen ondermeer overeengekomen dat de man één weekend per veertien dagen, van vrijdag 17.30 uur tot zondag 17.30 uur, alsmede elke dinsdag van 17.30 uur tot woensdag 17.30 uur omgang zal hebben met de kinderen van partijen.
De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de vrouw. Partijen zijn samen belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.

De standpunten van partijen

Zaaknummer: C/08/154249 FA RK 14-742:
De man verzoek om uitbreiding van de geldende omgangsregeling in die zin dat de man in de oneven weken van vrijdag 17.30 uur tot dinsdag 17.30 uur en in de even weken van maandag tussen de middag tot en met woensdag 17.30 uur omgang met de kinderen heeft.
De man verzet zich tegen de voorgenomen verhuizing van de vrouw naar [plaats]. De man acht een verhuizing niet in het belang van de kinderen omdat zij dan uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald. Bovendien is dat tegen de afspraken tussen partijen over gedeelde zorg voor de kinderen. Eventueel wil de man dan verzoeken om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen.
De vrouw heeft verweer gevoerd tegen hetgeen door de man is verzocht. Zij verwijst daarin nar haar verzoekschrift onder zaaknummer 154310 FA RK 14-762. De vrouw verzoek de man niet ontvankelijk te verklaren dan wel zijn verzoek af te wijzen.
Zaaknummer: C/08/154310 FA RK 14-762:
De vrouw verzoekt de omgangsregeling zoals vermeld in het ouderschapsplan van
28 november 2012 en dat deel uitmaakt van de beschikking van 23 januari 2013 te wijzigen in die zin dat de kinderen eens per veertien dagen van vrijdag 16.30 uur tot zondag 17.30 uur bij de man zullen verblijven. Daarnaast verzoekt de vrouw om toestemming om de kinderen op een school in [plaats] te mogen inschrijven per 15 augustus 2014. De vrouw heeft een nieuwe relatie en zij wil met deze nieuwe partner in [plaats] gaan samenwonen. Volgens de vrouw hebben de kinderen het in [plaats] erg naar hun zin, kunnen ze daar leuke dingen doen (o.a. pony rijden) en geeft met name [minderjarige 1] met enige regelmaat aan dat zij graag naar [plaats] wil verhuizen.

De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

Partijen zijn samen belast met het gezamenlijk ouderlijk gezag. Hierdoor dienen zij samen te overleggen en overeenstemming te bereiken over een eventueel vertrek van de kinderen naar [plaats].
De vrouw heeft sinds een jaar een nieuwe partner ([X]). Hierdoor verblijft de vrouw met de kinderen eens per veertien dagen een weekend in [plaats], zijnde de woonplaats partner van [X]. De vrouw wil met de kinderen gaan samenwonen met [X] in [plaats], waar deze laatste een eenmanszaak heeft. Hierdoor wil de vrouw een andere omgangsregeling met de man. Ook zullen de kinderen dan naar school in [plaats] moeten gaan, ingaande het nieuwe schooljaar.
De man stemt echter niet in met een verhuizing van de kinderen naar [plaats]. De man wil niets veranderen en eigenlijk de omgangsregeling nog uitbreiden. De vrouw heeft voorgesteld om de omgangsregeling te wijzigen naar een weekend per veertien dagen van vrijdag 16.30 uur tot zondag 17.30 uur. De omgang tijdens de doordeweekse dag valt daardoor weg.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft bij monde van de heer Van Liere ter zitting verklaard dat het lastig is om nu een advies uit te brengen. Eventueel is de raad bereid om een onderzoek te doen en de rechtbank te adviseren. Er moeten voor de raad wel zwaarwegende redenen zijn om nu met de kinderen te verhuizen en die redenen heeft de raad tot op heden niet gehoord. De raad heeft twijfels bij de meerwaarde om de kinderen uit hun vertrouwde omgeving in [plaats] weg te halen.
Duidelijk is dat partijen er samen niet uitkomen. De kinderrechter zal daarom onderstaande beslissing nemen over een eventueel vertrek van de kinderen naar [plaats], alsmede over een eventuele wijziging van de huidige omgangsregeling.
Allereerst zal de kinderrechter de Raad voor de Kinderbescherming niet verzoeken om een onderzoek te doen. De meerwaarde van een dergelijk (tijdrovend) onderzoek is er op dit moment niet, nu alle feiten rond de kinderen en een eventuele verhuizing naar [plaats] wel op tafel liggen. De kinderrechter acht zich dan ook voldoende voorgelicht om een afgewogen oordeel te kunnen geven.
De kinderen hebben hun hele leven al in [plaats] gewoond. Daar zitten zij op school, daar hebben zij al hun vriendjes en daar woont ook de familie van zowel de man als de vrouw.
Naar het oordeel van de kinderrechter heeft de man ook genoegzaam aangetoond dat partijen er na de echtscheiding bewust voor gekozen hebben om, in het belang van hun kinderen, redelijk dicht bij elkaar in de buurt, in Hengelo te blijven wonen. De vrouw heeft in 2013 immers daar nog een huis betrokken, dicht in de buurt van de voormalige echtelijke woning. Op die manier konden beide ouders een deel van de verzorging doen hetgeen ook blijkt uit de redelijk uitgebreide omgangsregeling die toen is afgesproken en nu nog steeds geldt.
Aan de andere kant is daar uiteraard het belang van de vrouw en haar recht om een nieuwe relatie te beginnen en daar ook mee te gaan samenwonen. Daarin spelen de kinderen echter een cruciale rol. De vrouw is financieel niet van haar nieuwe partner afhankelijk. Dat deze nieuwe partner in verband met zijn eenmanszaak, maar ook in verband met een mogelijke onderwaarde van zijn woning in [plaats] niet naar [plaats] kan komen, doet daar niet aan af.
De kinderrechter dient een belangenafweging in het belang van de kinderen te maken. Daarbij speelt ook mee dat de vrouw nog maar een jaar een relatie met [X] heeft. Dat [minderjarige 1] verschillende malen tegen moeder heeft gezegd graag naar [plaats] te verhuizen is begrijpelijk gezien de activiteiten die [minderjarige 1] daar kan ontplooien, maar gezien de leeftijd van [minderjarige 1] kan aan haar mening geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Gezien het bovenstaande komt de kinderrechter dan ook tot het oordeel dat een verhuizing van de kinderen naar [plaats] op dit moment niet in het belang van de kinderen is. De kinderen zouden daarmee uit de hun zo vertrouwde omgeving worden weggerukt en in [plaats] helemaal opnieuw moeten beginnen. Dat, samen met hetgeen hierboven staat vermeld, acht de kinderrechter op dit moment niet in het belang van de kinderen. Het verzoek van de vrouw op dit onderdeel, alsmede haar verzoek tot wijziging van de omgangsregeling zal daarom worden afgewezen.
Het verzoek van de man om tot een uitbreiding van de huidige omgangsregeling te komen zal de kinderrechter ook afwijzen. De huidige omgangsregeling loopt al geruime tijde en niet is gebleken dat de kinderen die regeling niet of minder prettig vinden. Er is dan ook geen reden of zelfs noodzaak de huidige regeling te veranderen. Dat acht de kinderrechter niet in het belang van de kinderen. Dat betekent dat de huidige omgangsregeling van kracht blijft.
De kinderrechter zal de proceskosten compenseren nu partijen gehuwd zijn geweest en de procedure het recht op omgang van de hieruit geboren minderjarige betreft.

De beslissing

De kinderrechter:
1.
Wijst af het verzoek van de vrouw om de kinderen met ingang van 15 augustus 2014 in te schrijven op een school in [plaats].
2.
Wijst de verzoeken van zowel de man als de vrouw voor wijziging van de omgangsregeling af.
3.
Compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, in tegenwoordigheid van R.P. Jansen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2014.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.