ECLI:NL:RBOVE:2014:4035

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juli 2014
Publicatiedatum
21 juli 2014
Zaaknummer
C/08/159905 / KG ZA 14-262
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot retentierecht en toegang tot parkeerterrein

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 21 juli 2014, is een kort geding aan de orde waarin de eiser, Climate Systems B.V., een bouwbedrijf uit Staphorst, vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde, Bouwbedrijf B.V. uit Rijssen. De eiser vordert onder andere de opheffing van een door de gedaagde ingeroepen retentierecht en de onmiddellijke vrijgave van een gebouw en parkeerterrein. De eiser stelt dat het retentierecht onterecht is ingeroepen en dat dit hen belemmert in hun werkzaamheden.

De gedaagde heeft verweer gevoerd en in voorwaardelijke reconventie betaling gevorderd van openstaande facturen, voor het geval het retentierecht zou worden opgeheven. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de eiser en heeft de vorderingen van de eiser gedeeltelijk toegewezen. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde bevolen om binnen één dag na betekening van het vonnis de vrije toegang tot het parkeerterrein te verlenen en alle belemmeringen op te heffen. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan deze veroordeling voldoet.

De vorderingen in voorwaardelijke reconventie zijn afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van oordeel was dat de gedaagde niet in haar recht staat. De volledige motivering van deze uitspraak zal volgen in een eindvonnis, dat op 6 augustus 2014 zal worden gepubliceerd. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/159905 / KG ZA 14-262
Vonnis in kort geding van 21 juli 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] CLIMATE SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Staphorst,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. R.R. Beuker te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWBEDRIJF [gedaagde] B.V.,
gevestigd te Rijssen,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. P.J. den Boef te Houten.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van [gedaagde], tevens houdende de eis in voorwaardelijke reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in conventie

2.1.
[eiser] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. opheffing van het door [gedaagde] ingeroepen retentierecht;
II. dat [gedaagde] wordt geboden om onmiddellijk na dit vonnis, althans uiterlijk binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, haar beroep op een retentierecht te staken, het gebouw onvoorwaardelijk en volledig vrij te geven aan [eiser], onder meer door de aangebrachte hekken te verwijderen en verwijderd te houden;
III. dat [gedaagde] een onmiddellijk opeisbare dwangsom ter hoogte van € 1.000.000,- zal verbeuren indien zij niet aan de veroordeling voldoet;
IV. dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot voldoening van de buitengerechtelijke kosten ad € 4.000,-;
V. dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van dit geding.
2.2.
[gedaagde] voert verweer.

3.Het geschil in voorwaardelijke reconventie

3.1.
[gedaagde] vordert in voorwaardelijke reconventie, indien de voorzieningenrechter het retentierecht geheel of gedeeltelijk opheft, betaling van de beide openstaande, opeisbare en niet betwiste facturen ten bedrage van € 440.132,75 (exclusief rente), te vermeerderen met de overeengekomen wettelijke handelsrente vanaf de dag van opeisbaarheid, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] voert verweer.

4.De beoordeling in conventie

4.1.
Van een spoedeisend belang van [eiser] bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
4.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de vorderingen van [eiser] gedeeltelijk op na te melden wijze toewijsbaar. Bij eindvonnis zal de voorzieningenrechter deze beslissing motiveren. Voor het overige wordt iedere beslissing aangehouden.

5.De beoordeling in voorwaardelijke reconventie

5.1.
Nu aan de voorwaarde, te weten de gedeeltelijke staking van het retentierecht, is voldaan, dient ook beslist te worden op de reconventionele vordering. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dient de vordering van [gedaagde] te worden afgewezen. Bij eindvonnis zal de voorzieningenrechter deze beslissing motiveren. Voor het overige wordt iedere beslissing aangehouden.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
gebiedt [gedaagde] binnen één dag na betekening van dit vonnis [eiser] en haar medewerkers de vrije toegang te verlenen tot het parkeerterrein, door alle belemmeringen op te heffen,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 5.000,- voor iedere dag dat zij niet aan de in 6.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 400.000,- is bereikt,
6.3.
houdt verder iedere beslissing aan,
in voorwaardelijke reconventie
6.4.
wijst de vorderingen af,
6.5.
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2014.