In deze zaak hebben eisers, beiden wonende te Kampen, een aanvraag voor schulddienstverlening ingediend op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). De gemeente Kampen heeft deze aanvraag op 8 mei 2013 afgewezen voor het onderdeel schuldbemiddeling, omdat de bestaande schuld als fraudeschuld werd aangemerkt. Het bezwaar dat eisers hiertegen maakten, werd ongegrond verklaard op 15 augustus 2013, met overname van het advies van de Bezwaarschriftencommissie. Eisers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 2 december 2013 zijn eisers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door een juridisch medewerker. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in de organisatie van de gemeente Kampen geen scheiding bestaat tussen de afdeling die het recht op uitkering vaststelt en de afdeling die beslist over aanvragen voor schulddienstverlening. Dit gebrek aan scheiding heeft geleid tot een onzorgvuldige beoordeling van de aanvraag van eisers.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit van de gemeente niet voldoet aan de vereisten van zorgvuldigheid en vernietigt het besluit. De rechtbank benadrukt dat de gemeente als beoordelaar van de aanvraag niet lijdelijk kan zijn, vooral niet wanneer zij ook de grootste schuldeiser is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 15 augustus 2013 en draagt de gemeente op om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eisers.