ECLI:NL:RBOVE:2014:5601
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van een summiere omgangsregeling voor de vader met zijn minderjarige kind
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 september 2014 een beschikking gegeven inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vader had verzocht om gezamenlijk gezag en een zorgregeling, waarbij hij om de twee weken omgang wilde hebben met zijn kind, [minderjarige]. De moeder daarentegen verzet zich tegen de verzoeken van de vader en stelt dat hij nooit enige belangstelling voor het kind heeft getoond. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in zijn rapportage geconstateerd dat het kind geen vaderbeeld heeft, wat zorgwekkend is, en adviseert om de verzoeken van de vader af te wijzen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de problematiek niet ligt in de relatie tussen de vader en het kind, maar in de communicatie tussen de ouders. De moeder heeft geen initiatief genomen om omgang tussen de vader en het kind te faciliteren, wat heeft geleid tot het onthouden van een vaderbeeld aan het kind. De kinderrechter heeft besloten om een minimale omgangsregeling vast te stellen van twee dagen per jaar, op de eerste zondag na de verjaardag van het kind en op de eerste zondag in december. Tevens is de moeder verplicht om de vader in bepaalde maanden te informeren over de ontwikkelingen van het kind.
De kinderrechter heeft het verzoek van de vader voor gezamenlijk gezag afgewezen, gezien de gebrekkige communicatie tussen de ouders en het minimale contact dat er zal zijn. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.