Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak gelegen in Denekamp. Eiser, eigenaar van een perceel bos/natuurterrein dat deel uitmaakt van een landgoed, was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van de gemeente Dinkelland vastgestelde WOZ-waarde van € 36.000,- per waardepeildatum 1 januari 2011. Eiser stelde dat zijn onroerende zaak niet als afzonderlijk WOZ-object moest worden gewaardeerd, omdat deze deel uitmaakt van een landgoed dat onder de Natuurschoonwet valt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde terecht heeft vastgesteld, omdat de onroerende zaak van eiser als zelfstandige onroerende zaak moet worden aangemerkt volgens de Wet WOZ. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat de waarde te hoog was, niet gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had geleverd voor de vastgestelde waarde, onder andere door middel van een taxatierapport.
De rechtbank concludeerde dat de onroerende zaak van eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling op grond van de Natuurschoonwet op de waardepeildatum en dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde op juiste wijze had vastgesteld. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de beslissing werd op dezelfde dag verzonden.