ECLI:NL:RBOVE:2014:6204

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 november 2014
Publicatiedatum
24 november 2014
Zaaknummer
C/08/163220 / FA RK 14-2436
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor verhuizing van de minderjarige door de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 4 november 2014 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor een verhuizing met haar minderjarige kind. De ouders, die gezamenlijk belast zijn met het gezag over de minderjarige, zijn in het verleden gehuwd geweest en hebben een zorgregeling vastgesteld. De moeder heeft verzocht om toestemming voor verhuizing naar de omgeving van [plaats], omdat zij daar betere kansen op werk verwacht, wat zij in het belang van de minderjarige acht. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verhuizing, omdat hij vreest dat dit niet in het belang van de minderjarige is en dat de verhuizing de stabiliteit van het kind zou kunnen ondermijnen. De kinderrechter heeft de belangen van beide ouders en het kind tegen elkaar afgewogen. Belangrijk was de afstand tussen de woonplaatsen van de ouders en de impact van de verhuizing op de omgangsregeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verhuizing de omgang tussen de vader en de minderjarige zou vergemakkelijken, wat een positief aspect is. De rechter heeft ook opgemerkt dat de ouders niet in staat zijn om constructief met elkaar te overleggen over belangrijke beslissingen voor hun kind. Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om het verzoek van de moeder toe te wijzen, met de overweging dat de verhuizing in het belang van de minderjarige is en dat de ouders moeten werken aan een betere samenwerking in de opvoeding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/163220 / FA RK 14-2436 (BT(O)
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 4 november 2014
inzake

[verzoekster],

verder ook de vrouw of de moeder te noemen,
wonende op een geheim adres
verzoekster,
advocaat: mr. B. Bentem,
en

[belanghebbende],

verder ook de man of de vader te noemen,
wonende te [woonplaats], [adres],
belanghebbende,
advocaat: mr. M.A. Schuring.

Het procesverloop

Bij op 21 oktober 2014 ter griffie ingekomen verzoekschrift met bijlagen heeft de vrouw verzocht haar vervangende toestemming te geven voor een verhuizing met de minderjarige.
Op 28 oktober 2014 is een verweerschrift met bijlagen ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De zaak is behandeld ter zitting van 29 oktober 2014. Ter zitting zijn verschenen: de moeder bijgestaan door mr. B. Bentem en de vader bijgestaan door mr. M.A. Schuring. De Raad voor de Kinderbescherming is vertegenwoordigd door [V]. Aan een onderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming heeft de kinderrechter bijzondere toegang verleend. De standpunten zijn toegelicht. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

De ouders zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is geboren:
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [2006].
Bij beschikking van 21 december 2012 van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch is de echtscheiding tussen de man en vrouw uitgesproken.
De man en vrouw zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige.
De minderjarige heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
In voormelde beschikking van 21 december 2012 is als zorgregeling tussen de man en de minderjarige vastgesteld:
- de minderjarige verblijft bij de man gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag na schooltijd tot zondagmiddag 18.00 uur;
- de minderjarige verblijft de helft van de reguliere feestdagen en de helft van de schoolvakanties bij de man, in onderling overleg te bepalen;
- het halen en brengen van [minderjarige] wordt door partijen in goed onderling overleg verdeeld.

De standpunten van partijen

De vrouw heeft verzocht haar vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met [minderjarige] naar de omgeving [plaats].
Ter onderbouwing van haar verzoek verwijst de vrouw naar de overgelegde stukken.
De vrouw geniet nu een WW-uitkering, welke per januari 2015 zal eindigen. De vrouw zal daarna, als zij geen baan vindt, aanspraak moeten maken op de Wet Werk en Bijstand. Gezien haar beperkte arbeidsmogelijkheden in Twente verwacht de vrouw dat de verhuizing naar de omgeving van [plaats], gezien haar expertise in zakelijke transacties met Russische bedrijven, meer kans zal opleveren bij het vinden van een baan. Zij is bang dat als zij aanspraak op een bijstandsuitkering moet maken, zij financieel niet meer in staat is om het nodige te bieden in de opvoeding in verzorging van [minderjarige]. Een baan zal zorgen voor een financieel betere positie, hetgeen zij in het belang van [minderjarige] acht.
Daarnaast voert de vrouw tot haar verzoek aan dat de afstand tussen [minderjarige] en de man wordt verkleind door de verhuizing, waardoor dit ook in het voordeel van de man is. De omgangsregeling die de man met [minderjarige] heeft wordt niet belemmerd door de verhuizing.
De moeder heeft onvoldoende vertrouwen in de man, waardoor zij weigert informatie over haar woonadres en de door haar uitgekozen nieuwe school te verschaffen aan de man. In tegenstelling tot de man stelt, betrekt zij hem wel degelijk bij praktische zaken. De moeder is bereid de schoolgegevens van [minderjarige] door te geven indien de verhuizing doorgang vindt. Tevens zal de moeder er zorg voor dragen dat de sociale activiteiten van [minderjarige] worden voortgezet in de omgeving van [plaats].
De vrouw verzoekt de kinderrechter om de man te veroordelen in de proceskosten. Zij stelt dat de man geen goede reden heeft om geen toestemming te verlenen en dat zij dit geschil ook hadden kunnen oplossen in het kader van hun relatietherapie.
De man heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw. De man heeft geen toestemming verleend voor de verhuizing van de moeder, omdat de vrouw hem onvoldoende informatie heeft verschaft over de plek waar ze naartoe wil verhuizen, de gevolgen hiervan voor [minderjarige] en de manier waarop [minderjarige] hier op is voorbereid. De man betwist dat de verhuizing in het belang van [minderjarige] is. Het telkenmale verhuizen van de moeder over een grote afstand naar een volledig andere omgeving al dan niet in het midden van het schooljaar draagt volgens hem niet bij aan rust en regelmaat in het leven van [minderjarige]. Tevens heeft hij zorgen over de woonomgeving en de schoolkeuze van de vrouw, waardoor het lijkt, voor zover de man kan inschatten, dat [minderjarige] niet naar een school zal gaan in zijn directe woonomgeving en daardoor geen mogelijkheid heeft om met klas-/schoolgenootjes een sociale band op te bouwen.
De man is van mening dat onvoldoende naar het belang van [minderjarige] en de man wordt gekeken. Hij stelt dat de verhuizing naar de omgeving van [plaats] alleen in het belang van de vrouw is. De man wenst nauwer betrokken te worden bij de belangrijke keuzes die de vrouw maakt ten aanzien van [minderjarige], zoals schoolkeuzes, doktersbezoeken etcetera. Hij vindt dat meer betrokkenheid van hem in de besluitvorming en informatievoorziening ten aanzien van [minderjarige] past bij het gezamenlijk gezag dat ouders uitoefenen.
De raad constateert dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve wijze met elkaar te overleggen ten aanzien van belangrijke beslissingen voor [minderjarige]. De beperkte betrokkenheid van de man in belangrijke beslissingen voor [minderjarige] past niet bij gezamenlijk ouderlijk gezag. Zo zouden ouders gezamenlijk een schoolkeuze voor [minderjarige] moeten maken. De afstand tussen de man en [minderjarige] wordt kleiner door de verhuizing, waardoor de raad geen dringende reden ziet waarom het verzoek zou moeten worden afgewezen.

De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

Ingevolge artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij de beoordeling dient de rechter de belangen van alle betrokkenen tegen elkaar af te wegen. Het belang van het kind staat daarbij voorop, maar dat neemt niet weg dat, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
Conform vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder:
- de noodzaak tot verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de achterblijvende ouder te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de achterblijvende ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg waarbij de situatie en de frequentie van contact/omgang vóór en na verhuizing wordt vergeleken;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en mate waarin de minderjarige geworteld is en in zijn omgeving en/of in hoeverre hij gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
In casu is vooral van doorslaggevend belang dat de omgang, zoals onlangs vastgelegd door het Gerechtshof Den Bosch en ook uitgevoerd, voor vader en kind makkelijker wordt. De afstand [woonplaats]-[plaats] is aanmerkelijk korter dan de afstand [woonplaats]-[plaats]. Dat is een belangrijke tijdswinst voor vader en kind. Voor het kind heeft de verhuizing als potentieel nadeel dat hij uit de school en sociale omgeving van Enschede zal moeten schakelen naar een nieuwe situatie in [plaats], waar hij nog niet zo lang geleden ook al van Brabant naar Twente is verhuisd. [minderjarige] is echter gelukkig nog relatief jong. Hij doet het goed en als het waar is wat moeder zegt, dan heeft hij op de beoogde nieuwe school in [plaats] al kennisgemaakt en was hij daar positief over. Een verandering van school zegt moeder op het minst slecht passende moment te laten plaatsvinden, waarschijnlijk aan het eind van de komende kerstvakantie. Voor moeder heeft de verhuizing het voordeel dat zij in [plaats], althans het westen van het land, met haar Russische pluspunten meer kans heeft op een baan bij een op Rusland georiënteerd bedrijf dan in Twente. Ze zegt al ergens een eerste sollicitatieronde doorstaan te hebben.
Vader heeft in beginsel gelijk met zijn verzuchting dat moeder beweegt en handelt en dat hij slechts “ja en amen” hoeft te zeggen. Met goed (voor)overleg binnen gezamenlijk ouderschap heeft dat weinig te maken. De kinderrechter ziet dat en stelt vast dat de ouders op een belangrijk punt staan: of ze gaan vanaf nu echt werk maken van samen ouder en samen een team zijn voor [minderjarige], of ze kunnen komen tot de conclusie dat gezamenlijk ouderlijk gezag in hun situatie een wassen neus is en niet past bij hun situatie. Dan zou het aan moeder zijn om aan de rechter te vragen alleen met gezag te worden belast. Bij samen ouderlijk gezag is het niet lang meer vol te houden dat [minderjarige] met moeder op een voor vader geheim adres woont, hetgeen nu Twente formeel ook het geval is, en dat vader niet zou mogen weten naar welke school zijn zoon gaat, een school die moeder zonder overleg met en instemming van de vader uitkiest.
De kinderrechter kent de voorgeschiedenis van de ouders met elkaar te weinig om een afgewogen oordeel te kunnen hebben over het al of niet legitiem zijn van de redenen van moeder om tot nu toe met betrekking tot haar leven en dat van [minderjarige], en de daarin te maken keuzes, te handelen zoals ze tot nu toe doet. Zij zegt dat vader het er met zijn gedrag naar gemaakt heeft. Als dat zo is en als daar geen verandering in zou komen, dan is het aan de ouders om de hier voorgenoemde afweging over alleen gezag voor moeder met wel een goede omgangsregeling (zoals is vastgesteld door het Hof Den Bosch) te maken.
Van [minderjarige] mogen de ouders, mag moeder in het bijzonder, echter niet al te lang meer verlangen dat hij zijn woonadres en zijn school voor zijn vader geheim moet houden. Een jongen van 8 jaar oud moet op een leuke en onbevangen manier met zijn vader over van alles kunnen praten en vader moet de gelegenheid hebben met de leerkrachten van [minderjarige] over de prestaties van zijn zoon te spreken. Vanwege de hierna te geven toestemming voor verhuizing zal dat dus binnenkort in [plaats] zijn.
Het verzoek wordt toegewezen. Omdat partijen met elkaar gehuwd zijn geweest en dit geschil hun zoon betreft, zullen de proceskosten gecompenseerd worden.