Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoekster],
[belanghebbende],
Het procesverloop
De vaststaande feiten
- de minderjarige verblijft bij de man gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag na schooltijd tot zondagmiddag 18.00 uur;
De standpunten van partijen
De vrouw geniet nu een WW-uitkering, welke per januari 2015 zal eindigen. De vrouw zal daarna, als zij geen baan vindt, aanspraak moeten maken op de Wet Werk en Bijstand. Gezien haar beperkte arbeidsmogelijkheden in Twente verwacht de vrouw dat de verhuizing naar de omgeving van [plaats], gezien haar expertise in zakelijke transacties met Russische bedrijven, meer kans zal opleveren bij het vinden van een baan. Zij is bang dat als zij aanspraak op een bijstandsuitkering moet maken, zij financieel niet meer in staat is om het nodige te bieden in de opvoeding in verzorging van [minderjarige]. Een baan zal zorgen voor een financieel betere positie, hetgeen zij in het belang van [minderjarige] acht.
Daarnaast voert de vrouw tot haar verzoek aan dat de afstand tussen [minderjarige] en de man wordt verkleind door de verhuizing, waardoor dit ook in het voordeel van de man is. De omgangsregeling die de man met [minderjarige] heeft wordt niet belemmerd door de verhuizing.
De moeder heeft onvoldoende vertrouwen in de man, waardoor zij weigert informatie over haar woonadres en de door haar uitgekozen nieuwe school te verschaffen aan de man. In tegenstelling tot de man stelt, betrekt zij hem wel degelijk bij praktische zaken. De moeder is bereid de schoolgegevens van [minderjarige] door te geven indien de verhuizing doorgang vindt. Tevens zal de moeder er zorg voor dragen dat de sociale activiteiten van [minderjarige] worden voortgezet in de omgeving van [plaats].
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
- de noodzaak tot verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de achterblijvende ouder te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de achterblijvende ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg waarbij de situatie en de frequentie van contact/omgang vóór en na verhuizing wordt vergeleken;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en mate waarin de minderjarige geworteld is en in zijn omgeving en/of in hoeverre hij gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.