Ik ben op 7 januari 2013 de nachtdienst gaan doen met [verbalisant]. (…) Rond 02:15 uur kregen we via de portofoon een melding. De melding was aan de Grote Kranerweerd, dat is een industrieterrein in Zwartsluis. De melding was dat iemand had gezien dat twee mannen gehurkt bij een buitendeur van een bedrijfspand bezig waren. (…)
[verbalisant] heeft de hele avond gereden en reed ook naar deze melding toe. (…) Ik denk dat het ongeveer 5 minuten rijden is naar deze locatie.(…) Er was wel wat summiere straatverlichting, je kon de contouren van het pand zien. Het zijn rechthoekige donkere panden, er was geen verlichting in de panden. Er was links een pand en rechts een pand. Precies in het midden de ruimte tussen de panden in, stond een auto met de verlichting aan. Ik zag de koplampen. We reden een donker gat in. Deze panden staan er niet zo lang. Omdat ik daar geen dienst doe normaliter, had ik deze panden nog niet eerder gezien.
[verbalisant] sloeg linksaf het bedrijventerrein op. Ik zie twee koplampen. Ik zie tussen de auto en het linker pand schimmen snel heen en weer lopen. Dichterbij gekomen, zie ik dat de auto een witte Seat is. Terwijl we dichterbij rijden, zie ik wat schimmen tussen de auto en het linkerpand. Ik kan niet zeggen of het mannen of vrouwen waren, zo donker was het. Ik voelde wel dat het raak was, foute boel. Ik bedoel dat het niet de eigenaar van het gebouw was die wat kwam in en uitladen. Ik weet niet hoeveel personen het waren, in ieder geval twee of meer. Gelijk toen [verbalisant] stopte, stapte ik rechts de auto uit. Ik denk dat [verbalisant] ongeveer drie a vier meter van de witte Seat stopte, het kan ook vijf of zes meter zijn. De witte Seat stond met de voorzijde in de richting van onze auto. Ik hoorde dat [verbalisant] het kenteken doorgaf aan de meldkamer en dat er personen aanwezig waren. [verbalisant] zat op dat moment nog in de auto aan de bestuurderszijde. Ik loop naar de witte Seat toe. Ik hoor dat de motor van de auto loopt. Ik keek in de koplampen van de auto en kon daardoor niet goed zien wat er achter was, het was gewoon donker. Zowel in de auto als achter de auto was alles donker. Ik kon geen silhouet zien. Omdat ik niet wist wat me te wachten stond, heb ik mijn hand op mijn pistool gelegd en het holster geopend door de klip naar voren te duwen. Ik loop naar voren en kom uit tussen ons dienstvoertuig en de rechtervoorzijde van de witte Seat. Ik weet niet of ik dichter bij ons dienstvoertuig stond of dichter bij de witte Seat. Ik hoor dat er gas wordt gegeven door de bestuurder van de witte Seat. Ik hoorde dat het toerental omhoog ging alsof iemand ongeduldig was, het ging op en neer. Ik weet niet meer hoe vaak dit gebeurde. Ik had de indruk dat ze weg wilden. Ik stond nog tussen de twee auto’s in, maar ik weet niet meer precies op welke plek. Het ging allemaal zo snel. Ik zag dat de wille Seat naar voren reed.
Ik pakte mijn pistool uit mijn holster en ik schreeuwde “Stop Politie”. Ik schreeuwde terwijl ik eigenlijk nog helemaal niemand kon zien omdat het zo donker was en de auto op mij af kwam rijden. Ik weet niet hoe hard de auto reed, maar hij reed niet met piepende banden weg, maar de witte Seat kwam wel op mij af rijden, Ik weet niet waar [verbalisant] was op dat moment, ik hoorde hem ook niet. Ik hou mijn wapen heel laag en ik richtte op de rechter voorzijde, voor mij links, van de witte Seat. Ik richtte op deze zijde van de auto omdat ik de bestuurder niet wilde raken. Ik wilde dat de witte Seat stopte om te voorkomen dat ik zou worden aangereden. Ik schoot toen gericht op de rechtervoorzijde van de auto, voor mij links. Ik richtte op de koplamp, heel laag. Ik heb het idee dat ik toen drie maal heb geschoten. Ik bleef schieten omdat de auto op mij af bleef tijden. Terwijl ik aan het schieten was, moest ik opzij stappen omdat de wille Seat op mij af kwam rijden, Ik stapte weg naar links, ik deed een aantal passen. Ik denk dat ik zou zijn aangereden als ik niet was weggestapt. Ik zie dat de wille Seat vlak langs mij rijdt, ik kan niet zeggen op welke afstand, het was in ieder geval kort bij. Ik zie dat de wille Seat langs ons dienstvoertuig rijdt en weg rijdt richting de openbare weg. Tussen ons dienstvoertuig en het bedrijfspand was er ruimte voor de witte Seat om weg te kunnen rijden. Hierdoor voelde ik wel stress in mijn lijf, voelde ik spanning. Ik was heel erg scherp. Het was een spanning die niet prettig voelde. Het is heftiger, maar ik vind het moeilijk om dit gevoel te omschrijven. Het gaat zo ontzettend snel. Je weet niet wat er gaat gebeuren. Ik had nooit eerder geschoten, dan op een schietbaan.
Tijdens het schieten of heel kort erna, zie ik een deur open gaan van het linkerpand. Het is
linkerpand gezien vanaf de doorgaande weg. Dat was ook het pand, waar ik schimmen zag lopen. Het was een donkere deur. Volgens mij reed de witte Seat toen langs mij. Ik zie een persoon naar buiten komen, ik kan niet zeggen of het een man of een vrouw is. Deze persoon had wel lichtbruine kleding aan. Ik heb niet gezien wat deze persoon deed. Het ging zo snel. Ik schoot op de auto en hierna heb ik in één beweging geschoten op deze persoon. (…) Ik zie dat de man zich direct weer terug trekt het pand in. Dat is heel snel gegaan. Ik weet niet of ik de man heb geraakt. Ik schoot heel laag op de man bij de deur. Ik heb gericht op de benen. Ik schoot op de man in een reflex, het één ging zo over in het andere. Ik had niet verwacht dat deze man naar buiten zou komen. Het ging allemaal zo snel. Ik denk dat het het gevolg is van de schieten op de auto. Als die persoon niet tegelijkertijd naar buiten was gekomen, dan had ik niet geschoten. Er gebeurd van alles en nog wat en het gaat zo snel. (…)
Je weet niet wat er gaat gebeuren, ik hou er dan wel rekening mee dat ze bewapend zouden
kunnen zijn. Het gaat allemaal zo snel, je hebt geen tijd om na te denken.
Terwijl ik op die persoon bij de deur schoot, was de witte Seat nog in de buurt. Ik denk dat er in mijn beleving één a twee seconden tussen zat, tussen het schieten op de wille Seat en op de persoon. Ik hoorde achter mij twee schoten. Ik dacht dat het [verbalisant] was die aan het schieten was. Ik wist op dat moment niet waar [verbalisant] was, hij was in ieder geval achter mij omdat ik achter mij de schoten hoorde. Ik draai mij om en ik zie de witte Seat wegrijden naar de doorgaande weg. Ik geef aan de meldkamer door dat er geschoten was. (…)