Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de niet betekende dagvaarding;
- de vrijwillige verschijning van partijen;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [eiseres];
- de pleitnota van Becedef.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
,in dit geval, de executiebevoegdheid kan slechts sprake zijn indien de te executeren titel klaarblijkelijk berust op een juridische of feitelijke misslag, of indien tenuitvoerlegging op grond van na de titel voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde, dan wel een derde wiens belangen door de executie kunnen worden geschaad, een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard. Een vexatoir beslag zou tot een dergelijke noodsituatie kunnen leiden. De vraag of het leggen en/of het handhaven van executoriaal beslag als vexatoir en daarom onrechtmatig moet worden aangemerkt (de beslaglegger oefent zijn bevoegdheid tot beslaglegging uit op eigen risico), dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar, dan wel de derde door het beslag op een van die goederen in zijn belangen wordt getroffen (vgl. HR 24 november 1995, NJ 1996, 161).
816,00