Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de (inleidende) dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.De standpunten van partijen
[Y] c.q. [gedaagde] als (indirect) bestuurder van
[Y]. [gedaagde] was op 5 juni 2013 in de ochtend namelijk op de faillissementszitting aanwezig en wist derhalve van het aankomend faillissement. Ondanks deze wetenschap heeft [gedaagde] namens [Y] toch bij terugkomst van de faillissementszitting opdracht gegeven om de (terug)betaling van € 45.000,-- uit te voeren, zonder dat hij daartoe bevoegd was.
[Y] doorgetrokken worden naar [gedaagde] als indirect bestuurder van [Y]. [gedaagde] is daarnaast ook aansprakelijk voor de schade die de Rabobank heeft geleden, omdat hij de feitelijke persoon is die de handeling heeft verricht en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens de Rabobank.
4.Het oordeel
[Y] op 5 juni 2013 niet meer de beschikking en het beheer had over het saldo van haar bankrekening bij de Rabobank.
[Y], omdat dit volgt uit de wet. Daarbij komt dat [gedaagde] op de hoogte was van het (naderende) faillissement, omdat de Rabobank onweersproken heeft gesteld dat [gedaagde] die dag zelf bij de behandeling van de aanvraag tot het uitspreken van het faillissement aanwezig was.