Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[B],
[C],
[D],
[E],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak betreft het de verdeling van een nalatenschap waarbij de omvang en waarde van de boedel onduidelijk zijn. De rechtbank Overijssel heeft op 28 januari 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure die zich richt op de verdeling van de nalatenschappen van de ouders van de betrokken partijen. De partijen, aangeduid als [A], [B], [C], [D] en [E], hebben sinds het overlijden van hun ouders in 2005 en 2006 geen testamenten achtergelaten en hebben de nalatenschappen zuiver aanvaard. De rechtbank heeft eerder tussenvonnissen gewezen waarin partijen zijn veroordeeld om samen te werken aan de verdeling van de nalatenschappen, maar de notaris die was aangesteld om de verdeling te begeleiden, heeft zijn werkzaamheden gestaakt omdat partijen niet bereid waren om een voorschot te betalen en er geen boedelbeschrijving is opgemaakt.
De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat hun proceshouding kan leiden tot een afwijzing van hun vorderingen, aangezien het opmaken van een boedelbeschrijving de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de erven is. De rechtbank heeft hen een laatste kans gegeven om met een onderbouwde boedelbeschrijving te komen, inclusief een opgave van activa en passiva, bankrekeningen en saldi. De rechtbank heeft benadrukt dat als partijen nalatig blijven in het verstrekken van deze informatie, dit nadelige gevolgen kan hebben voor hun vorderingen.
De zaak is verwezen naar de rolzitting van 6 mei 2015 voor het nemen van een akte door partijen gezamenlijk, en verdere beslissingen zijn aangehouden. De rechtbank heeft ook aangegeven dat indien partijen niet tot overeenstemming komen over de toebedeling van de woning, zij kan besluiten tot verkoop van de woning om de opbrengst te verdelen.