In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van de Landinrichtingscommissie Rijssen om het inschrijfbiljet van een aannemer openbaar te maken. Eiser, die een agrarisch bedrijf voert en eigenaar is van gronden betrokken bij het Landinrichtingsplan Rijssen, had op 16 september 2014 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om verschillende documenten openbaar te maken, waaronder het inschrijfbiljet van de aannemer. Het primaire besluit van 13 oktober 2014 wees dit verzoek gedeeltelijk toe, maar weigerde de openbaarmaking van het inschrijfbiljet. Het bestreden besluit van 28 november 2014 verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat de weigering om het inschrijfbiljet openbaar te maken niet deugdelijk was gemotiveerd, omdat de regels van de Aanbestedingswet 2012 niet van toepassing waren op deze aanbesteding, die vóór 1 april 2013 was gestart. De rechtbank stelde vast dat de openbaarheidsregeling van de Wob van toepassing was en dat verweerder de weigering had moeten beoordelen aan de hand van deze wet. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat de redenen voor de weigering in het primaire besluit wel konden dragen. De rechtbank oordeelde dat het belang van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie zwaarder woog dan het algemene belang van openbaarmaking.
De rechtbank droeg verweerder op het griffierecht van € 165,-- aan eiser te vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.