In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 april 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de vrouw, die om vervangende toestemming vroeg om met haar minderjarige kind naar Suriname te reizen. De vrouw, die samen met haar zussen haar moeder in Suriname wilde bezoeken vanwege haar matige gezondheidstoestand, had de man, de vader van het kind, meerdere keren benaderd om toestemming te geven voor deze reis. De man heeft echter niet gereageerd op de verzoeken, noch is hij verschenen op de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het belang van de minderjarige niet in de weg staat aan de gevraagde toestemming en heeft het verzoek van de vrouw toegewezen. Daarnaast heeft de kinderrechter de man veroordeeld in de proceskosten, omdat hij verwijtbaar heeft gehandeld door zonder redelijke grond zijn toestemming te weigeren. De proceskosten zijn vastgesteld op € 365, waarvan € 78 aan de griffier moet worden betaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een afschrift is gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.