ECLI:NL:RBOVE:2015:2639

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 april 2015
Publicatiedatum
1 juni 2015
Zaaknummer
C/08/169447 / FA RK 15-651
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor buitenlandse reis met minderjarige en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 13 april 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de vrouw, die om vervangende toestemming vroeg om met haar minderjarige kind naar Suriname te reizen. De vrouw, die samen met haar zussen haar moeder in Suriname wilde bezoeken vanwege haar matige gezondheidstoestand, had de man, de vader van het kind, meerdere keren benaderd om toestemming te geven voor deze reis. De man heeft echter niet gereageerd op de verzoeken, noch is hij verschenen op de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het belang van de minderjarige niet in de weg staat aan de gevraagde toestemming en heeft het verzoek van de vrouw toegewezen. Daarnaast heeft de kinderrechter de man veroordeeld in de proceskosten, omdat hij verwijtbaar heeft gehandeld door zonder redelijke grond zijn toestemming te weigeren. De proceskosten zijn vastgesteld op € 365, waarvan € 78 aan de griffier moet worden betaald. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een afschrift is gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Team jeugdrecht
zaaknummer: C/08/169447 / FA RK 15-651 (SL(O)

beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 13 april 2015

inzake

[verzoekster],

verder ook de vrouw of de moeder te noemen,
wonende te [woonplaats 1], [adres 1]
verzoekster,
advocaat: mr. J.F. Sabaroedin,
en

[belanghebbende],

verder ook de man of de vader te noemen,
wonende te [woonplaats 2], [adres 2],
belanghebbende,
niet verschenen.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennis genomen van de inhoud van de navolgende stukken:
 een op 20 maart 2015 ter griffie ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de vrouw;
 aanvullende stukken van de vrouw, ontvangen op 25 maart 2015.
Op 30 maart 2015 heeft een mondelinge behandeling ter zitting plaatsgehad. Er zijn verschenen en gehoord:
 de vrouw, bijgestaan door mr. Sabaroedin,
 mevrouw [M], als vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo.
De beschikking is bepaald op heden.

Vaststaande feiten

Partijen zijn gehuwd geweest. Het huwelijk tussen partijen is geëindigd door de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 28 juni 2006 in de registers van de burgerlijke stand.
Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over:
[K], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].

Verzoek

De vrouw verzoekt -uitvoerbaar bij voorraad- om haar vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarige op vakantie te mogen gaan naar het buitenland, in het bijzonder naar Suriname, en de man in de proceskosten te veroordelen.
Zij stelt daartoe dat de gezondheidstoestand van haar in Suriname wonende moeder matig is. De vrouw wil samen met haar zussen en hun gezinnen hun moeder bezoeken en zij wil graag dat [K] ook zijn grootmoeder ontmoet.
De vrouw heeft de man benaderd met de vraag of hij wil instemmen met deze vakantie maar de man heeft niet gereageerd op het verzoek.
De advocaat van de vrouw heeft bij aangetekende en gewone post de man benaderd met het verzoek om in te stemmen met het verzoek maar aan dat verzoek heeft hij evenmin gehoor gegeven.

Beoordeling

Het standpunt van de man is niet bekend. Aan de man is op de bij de wet voorgeschreven wijze een afschrift van het verzoekschrift toegestuurd en hij is opgeroepen voor de mondelinge behandeling. Van de zijde van de man is geen verweerschrift ontvangen en evenmin is hij ter zitting verschenen.
Naar het oordeel van de kinderrechter verzet het belang van de minderjarige zich niet tegen toewijzing van het verzochte, zodat het verzoek van de vrouw met betrekking tot de vervangende toestemming op na te melden wijze wordt toegewezen.
De kinderrechter heeft bij zijn oordeel de in het verzoekschrift genoemde feiten en omstandigheden in aanmerking genomen.
Ook het verzoek van de vrouw tot veroordeling van de man in de proceskosten dient te worden toegewezen. Gebruikelijk is om in zaken als de onderhavige tussen gewezen echtelieden de proceskosten te compenseren, maar aangezien de man verwijtbaar heeft gehandeld door zonder redelijke grond zijn toestemming voor een bezoek van de minderjarige aan diens grootmoeder in Suriname te weigeren, waardoor hij de onderhavige procedure noodzakelijk maakte, dient naar het oordeel van de kinderrechter de man te worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Immers voor het verkrijgen van de toestemming voor de minderjarige heeft de vrouw de procedure moeten starten en daarvoor kosten moeten maken.

De beslissing

De kinderrechter:
1. Verleent toestemming aan
[verzoekster](moeder met ouderlijk gezag) -welke toestemming die van
[belanghebbende](vader met ouderlijk gezag) vervangt-
om met de minderjarige
[K], geboren te [geboorteplaats] op
[geboortedatum], buiten Nederland te reizen, een en ander zoals hiervoor omschreven.
2. Veroordeelt de man in de proceskosten, aan de zijde van de vrouw tot op heden begroot op € 365,=, en
bepaalt dat de man van het hiervoor genoemde bedrag aan totale proceskosten een bedrag van € 78,= dient te voldoen aan de griffier nadat hij een nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) daarvoor heeft gekregen.
3. Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, in tegenwoordigheid van H.E. Abbink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2015.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.