ECLI:NL:RBOVE:2015:2691

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juni 2015
Publicatiedatum
4 juni 2015
Zaaknummer
08/760024-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van twee mannen voor woningovervallen in Almelo wegens gebrek aan bewijs

Op 4 juni 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen twee mannen uit Almelo, die verdacht werden van woningovervallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen op 6 februari en 10 februari 2015 in de woningen van de slachtoffers zijn geweest, maar oordeelt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat zij goederen hebben weggenomen. De aangiftes van de slachtoffers bieden onvoldoende steun voor de beschuldigingen, en de rechtbank concludeert dat de verklaringen van de aangevers niet worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank heeft de mannen vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie heeft vastgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging en dat de bewijsvoering niet voldoende is om tot een veroordeling te komen. De vrijspraak is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/760024-15
Datum vonnis: 4 juni 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [verdachte] 1981 te [verdachte],
ten tijde van de terechtzitting verblijvende in de P.I. Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 mei 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw
mr. L.S. Wachters, advocaat te Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:al dan niet samen met een ander, door middel van (bedreiging met) geweld een laptop en een simkaart van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
feit 2:al dan niet samen met een ander, door middel van (bedreiging met) geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 120 euro.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 10 februari 2015 te Almelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop en/of een simkaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht, mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
  • tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd: “jij gaat mij meiers doen. Jullie hebben geld zat”, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens/ daarbij)
  • (die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3]) een (grote) ijzeren stang en/of staaf heeft/hebben getoond, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in de handen heeft/hebben vastgehouden.
2.
hij op of omstreeks 06 februari 2015 te Almelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 120 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
  • die [slachtoffer 2] bij de borst heeft/hebben gepakt en/of (vervolgens)
  • (die [slachtoffer 2]) een (houten) knuppel heeft/hebben getoond, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgehouden en/of (vervolgens)
  • tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat ze zakjes (speed) wilden hebben en/of (vervolgens)
  • één of meer kasten heeft/hebben onderzocht en/of nagekeken.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten onder 1 en onder 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de beide aan hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, met dien verstande dat verdachte samen met een ander door middel van bedreiging met geweld een laptop en een simkaart toebehorende aan [slachtoffer 1] heeft gestolen en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van 120 euro. De officier van justitie noemt als bewijsmiddelen de verklaringen van aangevers en getuigen, het aantreffen van de ijzeren staaf door de politie en de door verdachte en de medeverdachte afgelegde verklaringen.
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat niet bewezen kan worden dat verdachte de laptop en de simkaart heeft weggenomen. Aangever [slachtoffer 1] is de enige die verklaart over een laptop en een simkaart die weggenomen zouden zijn. Verdachte en zijn medeverdachte ontkennen deze goederen te hebben weggenomen. De goederen zijn ook niet bij hen aangetroffen. Niet uitgesloten kan worden dat een andere bezoeker van de woning van aangever en zijn partner de goederen heeft weggenomen. Ook het tweede feit kan niet bewezen worden. Alleen de verklaring van aangever [slachtoffer 2] is voor een bewezenverklaring onvoldoende. De aangifte wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Uit wat zich in het dossier bevindt en uit hetgeen ter terechtzitting is verklaard, leidt de rechtbank af dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] op 6 februari 2015 bij [slachtoffer 2] en op 10 februari 2015 tweemaal bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] in de woning zijn geweest.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat bij gelegenheid van die bezoeken verdachte en [medeverdachte] goederen hebben weggenomen zoals aangevers [slachtoffer 2] (feit 2) en [slachtoffer 1] (feit 1) hebben verklaard. De beide aangiftes vinden op dat punt geen steun in de overige bewijsmiddelen.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. J.H. Olthof en
mr. C.C.S. Koppes, rechters, in tegenwoordigheid van J.J.J. Bernsen, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2015.