Op 4 juni 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen twee mannen uit Almelo, die verdacht werden van woningovervallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen op 6 februari en 10 februari 2015 in de woningen van de slachtoffers zijn geweest, maar oordeelt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat zij goederen hebben weggenomen. De aangiftes van de slachtoffers bieden onvoldoende steun voor de beschuldigingen, en de rechtbank concludeert dat de verklaringen van de aangevers niet worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank heeft de mannen vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie heeft vastgesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging en dat de bewijsvoering niet voldoende is om tot een veroordeling te komen. De vrijspraak is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.