Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 9 juni 2015
[verzoekster] ,
[belanghebbende] ,
Het procesverloop
art. 1:253a BW ingediend.
De vaststaande feiten
De standpunten van partijen
Noord-Holland locatie Haarlem vanwege de reeds lopende bodemprocedure bij die rechtbank. Moeder wacht niet op toestemming van de rechter of van vader. Zij is willens en wetens in het zicht van de zomervakantie en de behandeling door de meervoudige kamer bij de rechtbank Noord-Holland vertrokken naar [B] . Vader betwist het afsluiten van het gas, water en licht, alsmede een dreigende huisuitzetting. Er was geen financiële noodzaak tot verhuizing, dat is ook niet in de bodemprocedure bij de rechtbank Noord-Holland aangevoerd. Hij heeft daar geen bewijsstukken van gezien. Als moeder er voor kiest om te verhuizen dan kunnen de kinderen ook bij vader in [plaats 2] gaan wonen. Het is mogelijk dat de rechtbank Noord-Holland voor de zomervakantie een beslissing geeft op de hoofdpunten zonder onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Het primaire en formele verweer strekt tot doorverwijzing van de zaak naar de rechtbank Noord-Holland. Subsidiair en materieel luidt het verweer dat de kinderen vooruitlopend op beslissingen van de rechtbank Noord-Holland niet voor een korte periode op school in [B] mogen worden ingeschreven.