ECLI:NL:RBOVE:2015:4121
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake erfrecht en aanvaarding van de nalatenschap
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een tussenvonnis in een erfrechtskwestie. De eisers, [eiser] en [eiseres], hebben een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot de nalatenschap van hun overleden vader. De moeder van [eiser] en [eiseres] overleed op 4 januari 2003 zonder testament, en de vader overleed op 18 maart 2014, waarbij hij zijn nalatenschap aan [gedaagde] heeft nagelaten. De rechtbank heeft eerder op 17 december 2014 een tussenvonnis gewezen, waarin het procesverloop is uiteengezet. De eisers stellen dat [gedaagde] de nalatenschap van hun vader heeft aanvaard door verschillende beheersdaden te verrichten, terwijl [gedaagde] dit betwist en stelt dat zij de nalatenschap heeft verworpen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] inmiddels tot executeur van de nalatenschap is benoemd en dat hij en [eiseres] ontvankelijk zijn in hun vordering. De rechtbank heeft de stelling van [gedaagde] verworpen dat de eisers niet-ontvankelijk zijn, omdat de executeur hen toestemming heeft gegeven om de procedure voort te zetten. De rechtbank heeft vervolgens de vorderingen van de eisers beoordeeld, die onder andere bestaan uit het vorderen van uitbetaling van hun kindsdeel, terugbetaling van een geldlening en het verstrekken van informatie over de afwikkeling van de nalatenschap.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering, waarbij de eisers moeten aantonen dat [gedaagde] de nalatenschap zuiver heeft aanvaard. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om bewijsstukken te overleggen of getuigen te horen. De zaak is vervolgens naar de rol van 2 september 2015 verwezen voor verdere behandeling. Dit tussenvonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf en openbaar uitgesproken op 5 augustus 2015.