ECLI:NL:RBOVE:2015:4583
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot permanente meting en bemonstering van afvalwater door een soesjesbakkerij
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een soesjesbakkerij, eiseres, en de heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT), verweerder. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder dat haar verplichtte om permanent afvalwater te meten en bemonsteren. Dit besluit volgde op eerdere besluiten waarin eiseres was gewezen op de noodzaak van een permanente meet- en bemonsteringsopstelling vanwege een onvoldoende constante relatie tussen het aantal geloosde vervuilingseenheden en de hoeveelheid ingenomen water. Eiseres voerde aan dat de richtlijnen voor meting en bemonstering onverbindend waren, omdat deze alleen van toepassing waren op bepaalde waterschappen, wat zou leiden tot ongelijke behandeling van belastingplichtigen. De rechtbank oordeelde dat verweerder op juiste gronden had besloten dat eiseres in 2014 permanent moest meten en bemonsteren. De rechtbank verwierp de argumenten van eiseres en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank concludeerde dat de richtlijnen niet onverbindend waren en dat de door verweerder uitgevoerde metingen correct waren. De uitspraak benadrukt het belang van een constante relatie tussen geloosde vervuilingseenheden en ingenomen water voor de heffing van zuiveringsheffing.