In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 23 november 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing van de kinderen naar Duitsland. De man, verzoeker, heeft verzocht de vrouw, belanghebbende, te verbieden met de kinderen naar Duitsland te verhuizen. De man stelt dat de verhuizing niet in het belang van de kinderen is, omdat zij dan uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald en de communicatie tussen de ouders verder zal verslechteren. De vrouw heeft echter verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen naar [plaats 2] te verhuizen, wat slechts 25 kilometer van hun huidige woonplaats ligt. De vrouw betoogt dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar en haar partner, die een baan heeft gevonden in [plaats 2].
De kinderrechter heeft de belangen van de kinderen, de man en de vrouw tegen elkaar afgewogen. De kinderrechter oordeelt dat de verhuizing naar [plaats 2] niet in het belang van de kinderen is, omdat zij dan dagelijks 25 kilometer moeten reizen naar school en het contact met vriendjes en vriendinnetjes ernstig zou worden beperkt. Bovendien is niet gebleken dat de vrouw voldoende naar alternatieven heeft gezocht die minder ingrijpend zijn voor de kinderen. De kinderrechter wijst het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor verhuizing af en verklaart de man niet ontvankelijk in zijn verzoeken, omdat hij geen belang meer heeft bij toewijzing. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.