In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 januari 2015 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders van de minderjarigen zijn gescheiden en hebben een ouderschapsplan opgesteld, waarin de hoofdverblijfplaatsen van de kinderen zijn vastgesteld. De minderjarige [minderjarige 1] heeft verzocht om zijn hoofdverblijfplaats te wijzigen, omdat hij sinds april 2014 bij zijn moeder woont en problemen ervaart bij zijn vader. De kinderrechter heeft de verzoeken van de minderjarigen ontvankelijk verklaard en overwogen dat de minderjarigen, gezien hun leeftijd, in staat zijn om hun wensen kenbaar te maken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de mediation tussen de ouders niet succesvol was en dat de vader instemt met de wijziging van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] naar de moeder. De kinderrechter heeft vervolgens besloten dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de moeder zal zijn en dat de minderjarigen zelf kunnen bepalen wanneer zij contact hebben met hun vader. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.