ECLI:NL:RBOVE:2016:1562
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ouderlijke gezagskwestie na detentie van de vader
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek van de vader, die in detentie zit, om alleen het ouderlijk gezag over zijn kinderen te verkrijgen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Kaya, verzocht de kinderrechter om het gezag over de minderjarigen [C], [D] en [E] te verkrijgen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. K. ter Mors, zich verzet tegen dit verzoek. De minderjarige kinderen [C], [D] en [E] wonen bij de vader en zijn stiefmoeder, terwijl de minderjarige [B] bij de moeder woont. De moeder heeft persoonlijke problemen, waaronder verslaving, en de vader stelt dat zij niet in staat is om voor de kinderen te zorgen. De kinderrechter heeft de feiten en standpunten van beide ouders, alsook de betrokken gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel, in overweging genomen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om het gezag uit te oefenen en dat de kinderen al geruime tijd bij de vader en stiefmoeder verblijven. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de vader het ouderlijk gezag krijgt, en heeft het verzoek van de vader toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke ouder zijn eigen kosten draagt.