Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Holland Trading
- de pleitnota van Netfreight.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 mei 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Holland Trading B.V. en Netfreight Schiffahrts- und Speditions GmbH. Holland Trading, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.E. van Staveren, vorderde de opheffing van een conservatoir beslag dat door Netfreight was gelegd op haar bankrekening. Dit beslag was gelegd ter verzekering van een vordering van Netfreight op Holland Trading, die in een eerdere bodemprocedure was toegewezen tot een bedrag van € 25.000,00. Holland Trading stelde dat het beslag onterecht was, omdat het vorderingsrecht van Netfreight ondeugdelijk zou zijn, en dat het beslag haar bedrijfsvoering ernstig hinderde.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat Holland Trading niet voldoende had aangetoond dat het beslag ondeugdelijk was. De rechtbank overwoog dat het belang van Netfreight bij het handhaven van het beslag zwaarder woog dan het belang van Holland Trading bij opheffing ervan. De voorzieningenrechter wees de vordering van Holland Trading af en veroordeelde haar in de proceskosten, die aan de zijde van Netfreight werden begroot op € 1.435,00. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de partij die opheffing van een beslag vordert om voldoende bewijs te leveren van de ondeugdelijkheid van de vordering waarop het beslag is gebaseerd.