ECLI:NL:RBOVE:2016:1753
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een concurrentiebeding in kort geding met betrekking tot een arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 28 april 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. [eiser] vorderde schorsing van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding, dat hem verbiedt om binnen een straal van 25 kilometer van de gemeente [gemeente] een concurrerende onderneming te starten of te werken. De werknemer stelde dat hij een aanbod had ontvangen van een concurrent, [concurrent gedaagde], en dat het concurrentiebeding hem onbillijk benadeelde in zijn vrijheid om een nieuwe baan te aanvaarden.
De procedure begon met een dagvaarding op 1 april 2016, en de zitting vond plaats op 14 april 2016. Tijdens de zitting werd het standpunt van [eiser] toegelicht door zijn advocaat, terwijl [gedaagde] werd vertegenwoordigd door haar directeur en advocaat. [eiser] voerde aan dat hij door het concurrentiebeding ernstig werd belemmerd in zijn arbeidskeuze, vooral gezien zijn uitstekende functioneren en de beperkte salarisverhogingen die hij had ontvangen. Hij stelde dat [gedaagde] ernstig verwijtbaar had gehandeld door geen salarisverhoging toe te kennen en niet in te gaan op zijn verbeterpunten.
De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van [gedaagde] en dat het concurrentiebeding in stand moest blijven. De rechter concludeerde dat de belangen van [gedaagde] bij bescherming van haar bedrijfsinformatie zwaarder wogen dan de belangen van [eiser] bij zijn vrije arbeidskeuze. Echter, de rechter schorste het concurrentiebeding met ingang van 28 april 2017, omdat de informatie waarover [eiser] beschikte na een jaar verouderd zou zijn. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.