ECLI:NL:RBOVE:2016:190

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2016
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
ak_14_2817_1
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van begeleiding door een jobcoach in het kader van sociale zekerheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 januari 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser uit Hengelo en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had onderzocht en onderbouwd of de inschakeling van een jobcoach en de geboden begeleiding voldoende tegemoetkwamen aan de specifieke beperkingen van eiser. Eiser had eerder een tussenuitspraak ontvangen waarin verweerder de gelegenheid kreeg om gebreken in het besluit van 3 oktober 2014 te herstellen. Verweerder heeft echter in zijn rapport van 28 september 2015 niet aangetoond dat de begeleiding door een jobcoach en de in de functies genoemde functionarissen adequaat zou zijn voor eiser, die moeite heeft met zelfstandig functioneren en begeleiding nodig heeft. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet voldoet aan de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen, en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder opgedragen het griffierecht aan eiser te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 14/2817

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser]te Hengelo, eiser,
(gemachtigde: [naam] ,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: L.A.P. ter Laak).

Procesverloop

De rechtbank heeft in het geding tussen partijen op 31 augustus 2015 (verzonden op
2 september 2015) een tussenuitspraak gedaan, waarbij verweerder in de gelegenheid is gesteld om in de tussenuitspraak genoemde gebreken in het besluit van 3 oktober 2014 (het bestreden besluit) te herstellen.
Teneinde de gebreken te herstellen heeft verweerder bij brief van 29 september 2015 een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 28 september 2015 ingebracht.
Hierop is van de zijde van eiser bij brief van 23 oktober 2015 gereageerd.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht is afgezien van een nader onderzoek ter zitting.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.
Voor een overzicht van de feiten en omstandigheden en het oordeel van de rechtbank over de beoordeling van de aanvraag in het licht van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de medische grondslag van het bestreden besluit verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak, die hier in zoverre als herhaald en ingevoegd wordt beschouwd.
De rechtbank volstaat verder met het volgende.
In rechtsoverweging 4.6 van tussenuitspraak heeft de rechtbank bij de beoordeling van de arbeidsdeskundige grondslag van het besluit – kort samengevat – overwogen dat het bestreden besluit wegens strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel in rechte geen stand kan houden en verweerder de gelegenheid geboden de gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
2. In het rapport van 28 september 2015 is vervolgens een nadere motivering gegeven. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep stelt in dit rapport dat geen aanleiding bestaat om af te wijken van het eerder ingenomen standpunt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep merkt op dat eiser gezien de score van de verzekeringsarts bezwaar en beroep op de items 1.9.3 en 1.9.10 van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet is aangewezen op structurele begeleiding door een jobcoach en dat tijdens een inwerkperiode en bij verandering van werkzaamheden een jobcoach kan worden ingeschakeld. Van een jobcoach mag worden verwacht dat hij/zij hulp op maat biedt, dat wil zeggen de begeleiding, stimulering, instructie en sturing geeft die eiser nodig heeft. Na de begeleiding door de jobcoach is eiser in staat de eenvoudige handelingen zelf uit te voeren, aldus de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Voorts is door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gesteld dat uit de rapportage en de FML niet blijkt dat de functionarissen in de geduide functies moeten voldoen aan specifieke voorwaarden. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep staat nergens beschreven dat er bijzondere eisen aan de leidinggevende en/of collega’s moeten worden gesteld. De functies moeten voldoen aan de specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren en de beperkingen ten aanzien van sociaal functioneren. Hieraan voldoen de functies volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Zij heeft hiertoe verwezen naar haar rapportage van 1 oktober 2014 en de rapportage van arbeidsdeskundige van H.N.M. Rhee van 22 april 2015.
3.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken niet heeft hersteld, gelet op het volgende.
De rechtbank is er niet van overtuigd dat de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 28 september 2015 genoemde begeleiding door een jobcoach en/of de in de geselecteerde functies genoemde functionarissen beschikbaar is om bij veranderingen of problemen in de werksituatie hulp te bieden aan eiser. Het had -gelet op de tussenuitspraak- op de weg van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gelegen om nader te onderzoeken of en te onderbouwen dat bij inschakeling van een jobcoach en/of de in de geselecteerde functies genoemde functionarissen bij de concrete uitoefening van de geselecteerde functies die begeleiding mogelijk is die in voldoende mate tegemoetkomt aan de specifieke beperkingen van eiser. De arbeidsdeskundige bewaar en beroep heeft dit niet gedaan. De arbeidsdeskundige heeft in het rapport van 28 september 2015 in algemene bewoordingen aangegeven dat van een jobcoach mag worden verwacht dat hij/zij hulp op maat biedt en begeleiding, stimulering, instructie en sturing geeft die eiser nodig heeft. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep blijkt niet of bij de beoordeling is onderzocht of eiser bij veranderingen of problemen daadwerkelijk om hulp van een jobcoach kan vragen of hulp aangeboden kan krijgen. Evenmin is gebleken dat de begeleiding bij afwezigheid van de jobcoach door de functionarissen in de geduide functies te realiseren is. Het enkele feit dat een leidinggevende en/of overige collega’s aanwezig zijn, wil nog niet zeggen dat zij voldoende geëquipeerd zijn of in staat worden gesteld om deze begeleiding bij veranderingen of problemen ook te kunnen geven. Daarbij betrekt de rechtbank hetgeen in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 september 2014 is opgemerkt, te weten dat eiser moeite heeft om activiteiten zelf te ondernemen, dat hij weet wat hij moet doen maar dat het vervolgens daadwerkelijk gaan doen een probleem is. Deels is daarmee volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep al rekening gehouden met het feit dat eiser is aangewezen op een jobcoach. Als aanvulling daarop is in de FML vermeld dat eiser is aangewezen op rechtstreeks toezicht en/of intensieve begeleiding. Bij veranderingen of problemen moet eiser om hulp kunnen vragen of hulp aangeboden krijgen. Bij verandering van werkzaamheden bijvoorbeeld heeft eiser meer instructie nodig dan iemand anders c.q. een collega. Verder is in het medisch onderzoeksverslag van 4 juli 2013 vermeld dat eiser op een eventuele werkplek de tijd moet krijgen specifieke vaardigheden te leren.
3.2
De enkele stelling dat functies zijn geduid waarbij eiser kan terugvallen op een leidinggevende (arbeidsdeskundig rapport van 13 juni 2014), of de categorale toelichting dat in de geduide functies wordt gewerkt onder leiding van een chef, lijnchef, meewerkend voorman, teamleider, productieleider, directeur of eigenaar die eiser om hulp kan vragen bij problemen, terwijl daarnaast een jobcoach kan worden ingeschakeld, impliceert naar het oordeel van de rechtbank niet dat daarmee is gegeven dat de begeleiding die eiser nodig heeft ook daadwerkelijk kan worden geboden. Kunnen terugvallen op of om hulp kunnen vragen betekent immers niet dat daarmee het voor eiser noodzakelijke rechtstreekse toezicht (veelvuldige feedback) en/of de benodigde intensieve begeleiding kan worden geboden. Ook de algemene beschrijving van de geduide functies geeft daarover geen duidelijkheid. Daarbij tekent de rechtbank aan, dat volgens de Basisinformatie CBBS in CBBS “rechtstreeks toezicht en/of intensieve begeleiding” het voortdurend aanwezig zijn van toezicht en hulp bij het uitvoeren van de taken is, welke voorwaarde verder gaat dan de normale begeleiding die bij het starten van een nieuwe baan gegeven wordt. Het gaat hier dan om de noodzaak van permanente vormen van begeleiding en/of toezicht. Het is vervolgens aan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep om te beoordelen of in redelijkheid van een werkgever kan worden gevergd om het gewenste niveau begeleiding aan te bieden, waarbij onder andere moet worden betrokken de mate waarin in de functie wordt samengewerkt en/of in hoeverre de begeleiding beschikbaar is, aldus de Basisinformatie CBBS.
3.3
De conclusie uit de tussenuitspraak geldt daarom nog onverkort, te weten dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende heeft onderzocht en onderbouwd dat bij inschakeling van een jobcoach en ook overigens bij de concrete uitoefening van geselecteerde functies een mate van begeleiding, stimulering, motivering, instructie en sturing mogelijk is die in voldoende mate tegemoet komt aan de specifieke beperkingen van eiser. Ook blijkt uit de functie specifieke motivering niet of de in de geselecteerde functies genoemde functionarissen als de meewerkend voorman, de teamleider, de productieleider, de directeur of de eigenaar/kok op de werkvloer voldoende zijn toegerust en door de werkgever gefaciliteerd zijn of kunnen worden om te kunnen voldoen aan de door de verzekeringsartsen genoemde voorwaarden voor het persoonlijk en sociaal functioneren van eiser in arbeid.
3.4
Hoewel de onderliggende medische problematiek in de zich daar voordoende zaak wellicht niet zonder meer vergelijkbaar is met de nu voorliggende situatie, vindt de rechtbank steun voor haar standpunt in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2089.
4. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is het beroep gegrond en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank ziet geen aanleiding om (nogmaals) een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Daarbij betrekt de rechtbank dat uit verweerders reactie op de tussenuitspraak kan worden afgeleid dat verweerder het (op onderdelen) niet eens is met die tussenuitspraak. Verder acht de rechtbank niet zonder belang dat uit eisers reactie blijkt dat hij zich niet (geheel) kan verenigen met de tussenuitspraak. De rechtbank draagt verweerder daarom op om met inachtneming van deze uitspraak een nieuw inhoudelijk besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Verder merkt de rechtbank ter voorlichting van eiser op, dat de rechtbank een of meer beroepsgronden nadrukkelijk heeft verworpen. Als eiser niet wil berusten in de verwerping van een of meer beroepsgronden, is het nodig dat hij tegen de uitspraak tijdig hoger beroep instelt. Als hij dat nalaat, bestaat namelijk de mogelijkheid dat de bestuursrechter in een eventueel vervolg van deze procedure zal uitgaan van de juistheid van het oordeel van de rechtbank over de hier verworpen beroepsgrond(en).
5. De rechtbank bepaalt dat verweerder het aan eiser betaalde griffierecht vergoedt.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, nu niet is gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,-- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Hardonk-Prins, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J. Knol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.