Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De beoordeling
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
(PG boek 6, pag. 745) is -voor zover thans van belang- het volgende te lezen
(waarbij artikel 6.3.2.8 artikel 6:179 is):
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 mei 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde] over de aansprakelijkheid voor schade die [eiseres] zou hebben geleden door een val van het paard van [gedaagde] op 13 mei 2012. [gedaagde] was eigenaar van het paard, maar [eiseres] verzorgde het paard op verzoek van [gedaagde]. De rechtbank moest beoordelen of [eiseres] als bezitter van het paard kon worden aangemerkt in de zin van artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek, dat de aansprakelijkheid van de bezitter regelt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] feitelijk de zorg en het gebruik van het paard had, en dat zij het paard als haar eigen dier beschouwde. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat [eiseres] als bezitter van het paard moet worden aangemerkt, ondanks dat [gedaagde] de eigenaar bleef. De rechtbank oordeelde dat de aansprakelijkheid voor de schade die [eiseres] had geleden, bij [eiseres] lag, en niet bij [gedaagde].
De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing is genomen in het kader van een deelgeschilprocedure, waarbij de rechtbank de mogelijkheid biedt om geschillen over aansprakelijkheid te beslechten zonder dat een volledige rechtszaak nodig is.