In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 april 2016 een beschikking gegeven in een verzoekschrift van de vader. De vader verzocht de kinderrechter om de moeder te verbieden om lijfelijk, per telefoon of via sociale media contact op te nemen met hem en hun minderjarige kinderen, en om zich op te houden in bepaalde straten, tenzij de gezinsvoogd hiervoor toestemming geeft. De vader voerde aan dat de moeder zich ongewenst bij de kinderen op school en sportclubs vertoonde en dat er sprake was van bedreiging en geweld. Hij had aangifte gedaan van stalking, bedreiging en mishandeling door de moeder. De moeder betwistte de beschuldigingen en gaf aan dat zij graag omgang met de kinderen wilde, bij voorkeur onder begeleiding van een gezinsvoogd.
De kinderrechter oordeelde dat de verhouding tussen de ouders zeer slecht was en dat dit een negatieve invloed had op de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter verleende het verzoek van de vader en legde de moeder een contact- en locatieverbod op, met uitzondering van toestemming van de gezinsvoogd. Tevens werd de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor een omgangsregeling. De beschikking werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad, en verdere beslissingen werden aangehouden in afwachting van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming.