ECLI:NL:RBOVE:2016:2173

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 april 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
C/08/183838 / FA RK 16-619
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op contact tussen moeder, vader en minderjarigen in het kader van gezinsvoogdij

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 8 april 2016 een beschikking gegeven in een verzoekschrift van de vader. De vader verzocht de kinderrechter om de moeder te verbieden om lijfelijk, per telefoon of via sociale media contact op te nemen met hem en hun minderjarige kinderen, en om zich op te houden in bepaalde straten, tenzij de gezinsvoogd hiervoor toestemming geeft. De vader voerde aan dat de moeder zich ongewenst bij de kinderen op school en sportclubs vertoonde en dat er sprake was van bedreiging en geweld. Hij had aangifte gedaan van stalking, bedreiging en mishandeling door de moeder. De moeder betwistte de beschuldigingen en gaf aan dat zij graag omgang met de kinderen wilde, bij voorkeur onder begeleiding van een gezinsvoogd.

De kinderrechter oordeelde dat de verhouding tussen de ouders zeer slecht was en dat dit een negatieve invloed had op de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter verleende het verzoek van de vader en legde de moeder een contact- en locatieverbod op, met uitzondering van toestemming van de gezinsvoogd. Tevens werd de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor een omgangsregeling. De beschikking werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad, en verdere beslissingen werden aangehouden in afwachting van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/183838 / FA RK 16-619
beschikking van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 8 april 2016
inzake

[verzoeker] ,

verder ook de vader of de man te noemen,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] ,
verzoeker,
advocaat: mr. E.D. Breuning ten Cate,
tegen

[belanghebbende] ,

verder ook de moeder of de vrouw te noemen,
wonende te [woonplaats] , [adres 2] ,
belanghebbende,

Het procesverloop

Op 14 maart 2016 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift met bijlagen van de vader.
De zaak is behandeld ter zitting van 5 april 2016. Ter zitting zijn verschenen: de vader vergezeld van mr. Breuning ten Cate en de moeder. Namens de Raad voor de Kinderbescherming is de heer M. Bussing aanwezig. De standpunten zijn toegelicht.
Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

De ouders zijn op 1 november 2005 te [plaats] met elkaar gehuwd. Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 18 november 2009 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 27 mei 2010 ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand.
Partijen zijn de ouders van de navolgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [2004] ,
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [2006] .
De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij vader.
Bij beschikking van 1 april 2015 van heeft de kinderrechter de vader eenhoofdig belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.

Het standpunt van de vader

De vader heeft de kinderrechter verzocht om bij beschikking de moeder te verbieden om lijfelijk, per telefoon of via de sociale media contact op te nemen met zowel de vader als de minderjarigen. Hij heeft de kinderrechter voorts verzocht om bij beschikking de moeder te verbieden zich op te houden in de [straat a] , de [straat b] , de [straat c] en de [straat d] te [plaats] . De vader verzoekt de kinderrechter om de beschikking uitvoerbaar te verklaren bij lijfsdwang.
De vader voert hiertoe aan dat moeder op onverwachte momenten bij de kinderen op school of op de sportclubs opduikt en dat er tevens sprake is van bedreiging en geweld richting de vader. Vader heeft de moeder meermalen gesommeerd om hem en de kinderen met rust te laten. Hieraan is geen gehoor gegeven. Hij heeft zich vervolgens genoodzaakt gezien om op
12 februari jl. bij de politie aangifte te doen van stalking, bedreiging en mishandeling van de vader door de moeder. Volgens vader maken ook professionele instanties die zich met de kinderen bezighouden (het maatschappelijk werk en de psychosociaal therapeut) zich ernstig zorgen om het welzijn van de kinderen. Zij hebben hiervan zelfs melding gedaan bij Veilig Thuis Twente. De vader heeft vindt het goed dat er omgang plaatsvindt tussen moeder en de kinderen, mits de moeder bereid is om zich te houden aan afspraken. Vader vindt het hierbij wel van belang dat de invulling van de omgangregeling aan een professional wordt overgelaten, die samen met de ouders duidelijke afspraken maakt.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij zich niet kan vinden in het beeld dat de vader van haar schetst. Zij wil graag omgang met de kinderen. Het heeft moeders voorkeur dat de omgang wordt begeleid en ingevuld door een gezinsvoogd. Zij heeft hier goede ervaring mee met betrekking tot haar kinderen uit een andere relatie. Ook gezien de verhouding tussen de ouders lijkt het moeder wenselijk dat de kinderen onder toezicht worden gesteld.

Het mondelinge advies van de Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming heeft ter zitting aangeboden onderzoek te willen verrichten naar de mogelijkheden voor een omgangsregeling tussen de kinderen en de niet-verzorgende ouder. De raadsmedewerker heeft opgemerkt dat hiervoor een wachttijd is van bijna drie maanden. Aangezien er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen als gevolg van de verstoorde verhouding tussen de ouders, heeft de Raad tevens het verzoek om een voorlopige ondertoezichtstelling gedaan. De Raad acht het van belang dat de gezinsvoogd al op korte termijn wordt betrokken om de belangen van de kinderen te waarborgen en om de mogelijkheden met betrekking tot een omgangsregeling tussen moeder en de kinderen te verkennen.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

De kinderrechter stelt vast dat de verhouding tussen de ouders buitengewoon slecht is. Vanzelfsprekend heeft dit een negatieve invloed op de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft daarom bij afzonderlijke beslissing van heden het verzoek om een voorlopige ondertoezichtstelling toegewezen (zaaknummer: C/08/184926 / JE RK 16/561).
De kinderrechter overweegt dat het voor de kinderen van groot belang is dat er rust komt. Het op onverwachte momenten benaderen van de kinderen door de moeder dient daarom te stoppen. De moeder heeft ter zitting verklaard dat hiervan niet langer sprake is, hetgeen door de vader is bevestigd. Tevens heeft de moeder verklaard dat zij de kinderen ook niet langer onverwachts wil benaderen. Om te bewerkstelligen dat de moeder zich aan haar toezeggingen houdt, zal de kinderrechter het door de vader verzochte toewijzen, met dien verstande dat het contact- en locatieverbod geldt, tenzij de gezinsvoogd in het belang van de kinderen toestemming geeft om hiervan af te wijken. De kinderrechter zal de door de vader verzochte lijfsdwang niet aan de beslissing verbinden aangezien de moeder ter zitting heeft toegezegd dat zij de man en de kinderen niet langer zal lastigvallen. De moeder dient er echter wel rekening mee te houden dat zij uiteindelijk kan worden veroordeeld in de kosten van de procedure indien zij zich niet aan haar toezegging houdt.
Ten aanzien van het verzoek van de moeder om de vaststelling van een omgangsregeling overweegt de kinderrechter dat het gelet op de problematiek tussen de ouders wenselijk is dat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek gaat doen naar de meest wenselijke omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen. De zaak zal hiertoe worden voor een periode van vijf maanden worden aangehouden. Het is aan de gezinsvoogd om gedurende het raadsonderzoek de mogelijkheden voor contact tussen de moeder en de kinderen te verkennen en eventueel (begeleide) contactmomenten tot stand te brengen.

De beslissing

De kinderrechter:
1. Verbiedt de moeder om lijfelijk, per telefoon of via sociale media contact op te nemen met zowel de vader als de minderjarigen, tenzij de gezinsvoogd hiervoor in het belang van de kinderen toestemming geeft.
2. Verbiedt de moeder zich op te houden in de [straat a] , de [straat b] , de [straat c] en de [straat d] in [plaats] , tenzij de gezinsvoogd hiervoor in het belang van de kinderen toestemming geeft.
3. Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4. Verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo een onderzoek in te stellen en aan de kinderrechter te rapporteren en te adviseren over de mogelijkheden voor omgang tussen de moeder en de minderjarigen. De raad dient te onderzoeken of een omgangsregeling in strijd is met de zwaarwegende belangen van de minderjarigen en indien dit niet het geval is, te adviseren omtrent de wijze waarop deze regeling vormgegeven kan worden.
5 Verwijst de zaak naar de rol van woensdag
24 augustus 2016voor dagbepaling, zulks in afwachting van de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming.
6 Houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, kinderrechter in tegenwoordigheid van mr. M.H. Falkmann-Herber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2016.