Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 4] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Zwolle om handhavend op te treden tegen de voorgenomen realisatie van een zelfoogsttuin. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zelfoogsttuin moet worden aangemerkt als een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. De zaak betreft twee beroepen, geregistreerd onder de nummers AWB 16/863 en AWB 16/1557, die zijn gevoegd behandeld. Eiser 1 heeft beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar tegen een besluit van 9 februari 2016, terwijl eisers 2, 3 en 4 bezwaar hebben gemaakt tegen een besluit van 10 juni 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeken om rechtstreeks beroep voldoen aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht. Tijdens de zitting op 22 juni 2016 zijn de eisers en de derde-partij verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat de zelfoogsttuin niet in strijd is met het bestemmingsplan, aangezien het perceel de bestemming 'Agrarisch met waarden – Landschap' heeft en de activiteiten van de derde-partij als agrarisch kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeert dat er geen gevaar is van een overtreding van het bestemmingsplan, waardoor het college terecht geen handhavend optreden heeft overwogen. De beroepen zijn ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.