In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben de eiseressen, SEBO PERSONEELSDIENSTEN B.V. en TMB BOUWSERVICE B.V., een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, HABÉ AFBOUW B.V. De procedure betreft een geschil over de verplichtingen van de derde-beslagene in het kader van een conservatoir derdenbeslag. Eiseressen vorderen dat de voorzieningenrechter HABÉ zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 31.555,56, dat zij aan de deurwaarder moet afdragen. De eiseressen stellen dat HABÉ op grond van haar verklaring gehouden is tot deze betaling en zich niet kan beroepen op verrekening. De gedaagde, HABÉ, voert verweer en stelt dat zij een vordering heeft op de schuldenaar, [X], die moet worden verrekend met hetgeen zij aan [X] verschuldigd is. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling de uitgangspunten van derdenbeslag in acht genomen, waarbij is vastgesteld dat de derde-beslagene niet in een slechtere positie mag komen dan voorheen en dat de verplichtingen van de derde-beslagene niet verder mogen gaan dan wat hij aan de geëxecuteerde schuldig is. De rechter concludeert dat de vordering van eiseressen niet kan worden toegewezen, omdat de enkele verklaring van HABÉ niet voldoende is om haar tot betaling te verplichten. De vordering wordt afgewezen en eiseressen worden veroordeeld in de proceskosten.