Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
1.De procedure
2.De feiten en het geschil
nietzijn vernietigd, moet gelet op het gestelde in conventie worden afgewezen.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 2 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Dexia Nederland B.V. De eiser had bij de rechtsvoorganger van Dexia drie effectenleaseovereenkomsten gesloten, die met verliezen zijn geëindigd. De echtgenote van de eiser heeft op 12 juni 2005 een vernietigingsverklaring gestuurd aan Dexia, op grond van artikel 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. De eiser vorderde in conventie te verklaren dat de overeenkomsten tijdig buitengerechtelijk zijn vernietigd en verzocht om terugbetaling van de door hem aan Dexia betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Dexia betwistte de vorderingen en stelde dat de bevoegdheid tot vernietiging was verjaard.
De rechtbank oordeelde dat de vernietigingsverklaring tijdig was uitgebracht en dat de overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd. De rechtbank stelde vast dat de eiser onverschuldigd had betaald en dat Dexia verplicht was om het betaalde bedrag terug te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 juni 2005. De rechtbank kende ook een bedrag van € 1500,00 toe voor buitengerechtelijke kosten. De vordering in reconventie van Dexia werd afgewezen, en Dexia werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de stuitende werking van een collectieve actie op de verjaringstermijn en bevestigt dat een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring tijdig kan zijn, zelfs als deze wordt gedaan na het verstrijken van de verjaringstermijn, mits er sprake is van een collectieve actie die de verjaring heeft gestuit.