Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
17 augustus 2016om partijen de gelegenheid te geven hun verhinderdata kenbaar te maken voor de dagbepaling van de enquête;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 4 augustus 2016 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De vrouw verzoekt om wijziging van de bijdrage in de kosten van levensonderhoud die zij aan de man moet betalen, omdat zij stelt dat de man samenwoont met een vriendin in het buitenland. De man ontkent deze samenwoning en verzoekt de rechtbank om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw op basis van artikel 1:160 BW haar onderhoudsverplichting jegens de man kan beëindigen indien hij samenwoont met een ander. De vrouw heeft aangevoerd dat de man naar het buitenland is vertrokken en daar samenleeft met zijn vriendin, terwijl de man dit ontkent en stelt dat hij niet samenwoont. De rechtbank heeft de vrouw in bewijsnood bevonden, omdat zij niet in staat is om in het buitenland onderzoek te doen naar de situatie van de man.
De rechtbank heeft besloten om de bewijslast om te keren, wat betekent dat de man moet bewijzen dat hij niet samenwoont met zijn vriendin. De rechtbank heeft de man opgedragen om dit bewijs te leveren en heeft aangegeven dat, indien hij getuigen wil horen, de enquête op een nader te bepalen datum zal plaatsvinden in het gebouw van de rechtbank. De zaak is aangehouden om partijen de gelegenheid te geven hun verhinderdata kenbaar te maken voor de dagbepaling van de enquête. De beschikking is openbaar uitgesproken op 4 augustus 2016.