Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiser 1], mede handelende onder de naam
[X],
[eiser 7],
1.De procedure
- de dagvaarding
- 22 producties van de zijde van [eisers 1, 2, 3, 4 en 5] en [eisers 6 en 7]
- 9 producties van de zijde van Schiphol c.s.
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eisers 1, 2, 3, 4 en 5] en [eisers 6 en 7]
- de pleitnota van Schiphol c.s.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- i) Er is sprake van een ‘fishing expedition’.
- ii) Het beslag is niet noodzakelijk en disproportioneel.
- iii) De verlofrechter is niet volledig geïnformeerd. Als sanctie daarop dient het beslag te worden opgeheven.
- iv) De onheuse wijze waarop Schiphol c.s. het onderzoek heeft (doen) laten uitvoeren dient tot opheffing van het beslag te leiden.
Voor zover al zou moeten worden aangenomen dat - anders dan Schiphol c.s. veronderstelt - [eiser 1] geen
centralerol heeft gespeeld bij de malversaties, merkt de voorzieningenrechter op dat zulks de aansprakelijkheid voor de schade als gevolg daarvan - al dan niet op de voet van 6:166 BW - niet zonder meer wegneemt.
De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het pleidooi van [eisers 1, 2, 3, 4 en 5] en [eisers 6 en 7] dat Schiphol c.s. geen schade kan hebben geleden omdat sprake zou zijn van vaste aanneemsommen voor aan Engie verleende opdrachten, reeds omdat niet uitgesloten kan worden geacht dat de tussen [B] , [C] en [eiser 1] gemaakte afspraken een prijsopdrijvend effect hebben gehad.
Naar het voorshandse oordeel heeft de verlofrechter deze maatstaf voldoende in acht genomen. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat het in dat geval gaat om - kort gezegd - een verdenking van fraude zodat veelal niet preciezer dan dat Schiphol c.s. heeft gedaan de bescheiden kunnen worden aangewezen. Van belang daarbij acht de voorzieningenrechter voorts dat van een fishing expedition eerst kan worden gesproken indien Schiphol c.s. een
teruime toegang krijgt tot de in beslag genomen gegevens(dragers). Op dit moment heeft Schiphol c.s. nog in het geheel geen toegang tot de gegevens. Vaststaat dat Schiphol c.s. slechts toegang zal krijgen tot die gegevens die ná dataseparatie zullen resteren, en dat de omvang van de dataseparatie onderwerp is van het geschil dat aan de 843a Rv-rechter is voorgelegd. In die procedure kunnen [eisers 1, 2, 3, 4 en 5] en [eisers 6 en 7] zich ook uitlaten over de gewenste omvang van dataseparatie. Gelet op deze procedurele waarborgen bestaan onvoldoende aanwijzingen dat het beslag zal ontaarden in een ‘fishing expedition’.
Daarnaast acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat Schiphol c.s. volledig toegang tot de administratie van [B] en [C] wordt onthouden. Dat de gegevens derhalve op een andere, voor [eisers 1, 2, 3, 4 en 5] en [eisers 6 en 7] minder belastende wijze kunnen worden of al zijn verkregen, is derhalve niet aannemelijk geworden.
816,00