Niet-ontvankelijkheid:
Op basis van twee gronden concludeert de officier van justitie tot de niet-ontvankelijkheid van verzoeker.
Ten aanzien van de vraag of de zaak is geëindigd, zou kunnen worden verdedigd dat er nooit een zaak is geweest omdat er ook nooit een sepotbrief is verstuurd, maar een kennisgeving van het niet inschrijven in het parketregister. Daar kan genuanceerd tegenaan worden aangekeken, echter nu het Openbaar Ministerie eerder bij brief aan de rechtbank heeft medegedeeld primair de niet-ontvankelijkheid te zullen bepleiten, neemt de officier van justitie thans ook dat standpunt in. Het tweede argument van de officier van justitie is dat er is gehandeld in strijd met een overeenkomst en met fatsoensnormen. Er is een brief uitgegaan van het Openbaar Ministerie naar de toenmalige raadsvrouw van verdachte
mr. Sitsen, waarop mr. Sitsen per brief van 7 juli 2015 heeft gereageerd, in die zin dat verzoeker niet afziet van zijn rechten op grond van artikel 591a Sv en dat bij het uitblijven van een reactie binnen 10 dagen van de kant van het Openbaar Ministerie ervan wordt uitgegaan dat er bij het Openbaar Ministerie tegen dit standpunt geen bezwaar bestaat, waarna een verzoekschrift tot schadevergoeding zal worden ingediend.
Afwijzing.
Verklaart de rechtbank verzoeker ontvankelijk, dan is de officier van justitie van mening dat het verzoek dient te worden afgewezen, nu er, alle feiten en omstandigheden daarbij in aanmerking genomen, geen gronden van billijkheid voor toewijzing bestaan.
Die feiten en omstandigheden zijn onder te verdelen in
-de rol die verzoeker in het strafrechtelijk onderzoek heeft gespeeld;
-de aangedragen 'koninklijke' oplossing van het Openbaar Ministerie, waarbij rekening is gehouden met de carrière van verzoeker, door hem in de gelegenheid te stellen deze zaak op een chique manier tot een einde te brengen. De officier van justitie heeft daarbij vooropgesteld dat geen sprake is geweest van onder druk zetten zoals wordt gesuggereerd, maar van tegemoetkomen. Indien de rechtbank het verzoek toewijst, zal de officier van justitie de strafzaak seponeren op grond van codering 02, in verband met onvoldoende bewijs;
-de rol van de overheid; die moest namelijk wel optreden aangezien aan de belastingdienst, die in onderhandeling was over de toepassing van een innovatiebox, een vals document was overgelegd. Overigens had het op de weg van verzoeker gelegen om zijn gemaakte kosten, op grond van onrechtmatige daad, te verhalen op zijn toenmalige werkgever.
Overigens heeft de officier van justitie nog opgemerkt dat de Hoge Raad heeft uitgemaakt dat een verzoek niet billijk is als sprake is van proceslust aan de zijde van verzoeker. Dat laatste kan naar de mening van de officier van justitie aan verzoeker niet worden ontzegd gelet op de wijze waarop hij zich thans opstelt.
Matiging
Indien en voor zover de rechtbank zou toekomen aan de toewijzing van een bedrag aan schadevergoeding heeft de officier van justitie verzocht om het toegekende bedrag aan schadevergoeding drastisch te matigen, aangezien de gemaakte kosten in geen verhouding staan tot de omvang van het strafdossier. In verband hiermee heeft de officier van justitie verwezen naar de door hem overgelegde beslissing van deze rechtbank in de zaak van
[naam] , waarbij de rechtbank het schadebedrag sterk heeft gematigd.