In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 oktober 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige, ingediend door de moeder. De moeder verzocht de rechtbank om haar alleen met het gezag over hun kind, [X], te belasten, omdat zij van mening was dat het gezamenlijk gezag met de vader niet in het belang van het kind was. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het verzoek van de moeder en het verweer van de vader, die het verzoek afwees en pleitte voor verbetering van de communicatie tussen de ouders.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders sinds hun echtscheiding in 2009 niet in staat zijn geweest om op een constructieve manier met elkaar te communiceren over de opvoeding van hun kind. De vader heeft in het verleden seksueel overschrijdend gedrag vertoond, wat heeft geleid tot trauma bij het kind. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van [X] was om het gezamenlijk gezag te beëindigen, omdat de huidige situatie een onaanvaardbaar risico met zich meebracht voor de emotionele en psychologische ontwikkeling van het kind.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van de moeder toe te wijzen en haar alleen met het gezag over [X] te belasten, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.