ECLI:NL:RBOVE:2016:4867

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2016
Publicatiedatum
8 december 2016
Zaaknummer
C/08/191092 / FA RK 16-2169
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdij over ongeborene toegewezen aan William Schrikker Stichting na ongeschiktheid ouders

In deze beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, gedateerd 3 oktober 2016, is de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming belast met de voogdij over een ongeborene. De ouders, die een affectieve relatie hebben, zijn niet in staat gebleken om een stabiele en veilige opvoedsituatie te bieden. Moeder staat onder curatele en is daardoor onbevoegd tot het uitoefenen van het ouderlijk gezag. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de benoeming van de William Schrikker Stichting tot voogd, omdat de moeder niet bevoegd is en de vader ongeschikt wordt geacht om het gezag uit te oefenen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de ouders zijn niet verschenen.

De Raad heeft geconstateerd dat er grote zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de ouders, vooral naar aanleiding van eerdere mishandeling en verwaarlozing van hun oudste kind. De ouders hebben de oorzaak van de zorgen steeds buiten zichzelf gelegd en hebben onvoldoende hulpverlening geaccepteerd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de ongeborene is dat er een onafhankelijke partij is die de belangen van het kind behartigt. Daarom is besloten om de voogdijmaatregel reeds voor de geboorte van de ongeborene uit te spreken, zodat er afspraken gemaakt kunnen worden rondom de geboorte en het verblijf van het kind na de geboorte.

De kinderrechter heeft de voogdijinstelling de bevoegdheden toegekend die nodig zijn om haar taken in het belang van de minderjarige te vervullen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Almelo
zaakgegevens : C/08/191092 / FA RK 16-2169

beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 3 oktober 2016

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te Almelo.
betreffende

de ongeborene [X] , hierna te noemen de ongeborene.

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen moeder,

wonende te [woonplaats 1] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen vader,

wonende te [woonplaats 2] ,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, de gecertificeerde instelling, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam Zuidoost.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 5 september 2016, ingekomen bij de griffie op 06 september 2016.
Op 3 oktober 2016 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, de heer B.A.M. Giesen,
- een vertegenwoordigster van de GI, mevrouw J. Eijkelenkamp.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de pleegouders,
De beschikking is bepaald op heden.
De vaststaande feiten
De ouders hebben een affectieve relatie.
Moeder is zwanger en vader heeft de ongeborene erkend.
Moeder staat onder curatele.

Het verzoek

De Raad heeft verzocht om te voorzien in de voogdij over de ongeborene met benoeming van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot voogd. De Raad stelt dat de moeder niet bevoegd is tot de uitoefening van het ouderlijk gezag en de houding van vader ten aanzien van de hulpverlening maakt dat de Raad van mening is dat hij ongeschikt wordt geacht het gezag over de ongeborene uit te oefenen. Derhalve dient er op een wettelijke wijze in de voogdij over de ongeborene te worden voorzien.

Standpunten belanghebbenden

De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzochte. Vader is het niet eens met het verzochte. Hij oefent het gezag uit over drie (van de vier) andere kinderen van ouders: [minderjarige 1] en de tweeling [minderjarige 2] en [minderjarige 3] Vader is van mening dat hij ook het ouderlijk gezag over de ongeborene zou moeten kunnen uitoefenen. Hij stelt dat er wel samenwerking was met de hulpverlening, maar omdat zij steeds werden tegengewerkt verliep de samenwerking steeds moeizamer.
De GI deelt het standpunt van de Raad en is het eens met het verzochte. De samenwerking met ouders verloopt, ondanks dat het iets beter gaat, nog steeds moeizaam. Het is belangrijk dat er beslissingen over de ongeborene kunnen worden genomen.

De beoordelingHet verzoek strekt tot het benoemen van een voogd(es) op grond van artikel 1:295

jo. 1:246 Burgerlijk Wetboek (BW). De moeder staat onder curatele en is op grond van artikel 1:246 BW onbevoegd tot het uitoefenen van het gezag. De Raad acht vader ongeschikt om invulling te geven aan het gezag. Vader zou graag het gezag willen uitoefenen, maar uit recent onderzoek van de Raad naar de opvoedsituatie van de andere kinderen van ouders, zijn grote zorgen naar voren gekomen over de opvoedvaardigheden van ouders en het niet accepteren van de benodigde hulpverlening. Bij de oudste zoon van ouders, [minderjarige 3] , is mishandeling en verwaarlozing geconstateerd, maar ouders ontkennen hierin een rol te hebben gespeeld. Bij beschikking van de kinderrechter van 6 april 2016 is het gezag van vader over [minderjarige 3] beëindigd en is de GI belast met de voogdij over hem. De andere drie kinderen van ouders zijn onder toezicht gesteld van de GI en verblijven met een machtiging tot uithuisplaatsing in pleeggezinnen. Ouders leggen voortdurend de oorzaak van de zorgen buiten zichzelf en accepteren onvoldoende beschikbare begeleiding. Daarnaast zijn ouders dreigend geweest naar de hulpverlenende instanties wat heeft gemaakt dat deze instanties kenbaar hebben gemaakt geen hulpverlening meer te willen bieden.
De Raad verzoekt daarom om een voogdijinstelling te benoemen tot voogd(es) over de ongeborene. Omdat de ouders behoren tot de doelgroep van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, adviseert de Raad dat de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Reclassering de voogdij zal uitoefenen.
Gelet op het bovenstaande doet zich in dit geval naar het oordeel van de kinderrechter een situatie voor als bedoeld in de artikelen 1:295 jo. 1:246 BW.
De kinderrechter deelt de visie van de Raad dat het wenselijk is dat de voogdijmaatregel reeds voor de geboorte van de ongeborene wordt uitgesproken, zodat de voogd met ouders afspraken kan maken rondom de geboorte van de baby en het verblijf van de baby na de geboorte. De ouders zijn niet in staat gebleken om een stabiele en veilige opvoedsituatie te bieden, zodat de ongeborene na geboorte niet bij ouders kan opgroeien. De kinderrechter is met de Raad van oordeel dat het in het belang van de ongeborene is dat de GI wordt belast met de voogdij over hem/haar. Er is een onafhankelijke partij nodig die de belangen van de ongeborene behartigt en keuzes maakt in zijn/haar belang. De kinderrechter zal daarom het verzoek toewijzen.
2. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen, hetgeen blijkt uit de schriftelijke verklaring d.d. 19 augustus 2016, die bij het verzoekschrift is gevoegd.
3. Aan de voogdijinstelling behoren de na te melden bevoegdheden te worden toegekend.

De beslissing

De kinderrechter:
I. belast de voogdijinstelling de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, gevestigd te 1102 BP Amsterdam Zuidoost, Bijlmerdreef 101, met ingang van heden met de voogdij over de ongeborene;
II. bepaalt dat aan deze instelling met betrekking tot de persoon en het vermogen van de ongeborene alle bevoegdheden toekomen welke zij benodigt om met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Jeugdwet haar taken in het belang van de minderjarige te kunnen vervullen.
III. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2016.