ECLI:NL:RBOVE:2016:4869

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 oktober 2016
Publicatiedatum
8 december 2016
Zaaknummer
C/08/183851 / FA RK 16-626
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met minderjarige kinderen en wijziging van zorgregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 oktober 2016 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met haar minderjarige kinderen naar [plaats 1]. De ouders, die gehuwd zijn geweest, zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij haar te bepalen en een wijziging van de zorgregeling tussen de vader en de kinderen. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen en dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de minderjarige toestemming van de vader nodig heeft. De kinderrechter heeft de belangen van de kinderen en de ouders afgewogen. De moeder heeft aangegeven dat haar verhuizing naar [plaats 1] ingegeven is door haar wens om dichter bij haar familie te wonen en een nieuw leven op te bouwen. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de kinderen zich in hun huidige omgeving goed hebben ontwikkeld en dat de verhuizing gevolgen zal hebben voor hun sociale leven.

Na een zorgvuldige afweging van de belangen heeft de kinderrechter besloten om de moeder toestemming te verlenen om te verhuizen. Tevens is bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de moeder zal zijn en is een nieuwe zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen twee van de drie weekenden bij de vader verblijven. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere ouder zijn eigen kosten draagt. De beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de vader de mogelijkheid heeft om de beschikking te laten toetsen door het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/183851 / FA RK 16-626
beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel d.d. 10 oktober 2016
inzake
[verzoekster],
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. D. Beuving,
en
[belanghebbende],
verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
advocaat: mr. J.W. Schouten.

1.Het procesverloop

Op 14 maart 2016 is het verzoekschrift met bijlagen van moeder ter griffie ingekomen.
Op 14 april 2016 is het verweerschrift met bijlagen van de vader ter griffie ingekomen.
De kinderrechter heeft voorts kennis genomen van de navolgende bescheiden:
- de op 14 april 2016 en 13 mei 2016 ter griffie ingekomen aanvullende stukken van de moeder;
- de op 9 mei 2016 ter griffie ingekomen brief van de vader;
- het op 14 juli 2016 ontvangen rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad.
- de op 30 september 2016 ontvangen brief van mr. Beuving, ten gevolge waarvan de kinderrechter de op 29 september 2016 ontvangen brief als ingetrokken beschouwt en deze beschikking niet mede op laatstgenoemde brief grondt.
De zaak is behandeld ter zitting van 21 april 2016. Bij beschikking van deze rechtbank van 29 april 2016 is de Raad verzocht om een onderzoek in te stellen en de rechtbank te rapporteren en te adviseren. Op 14 juli 2016 is het rapport ter griffie ingekomen.
De voortgezette mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 28 september 2016. Ter zitting zijn verschenen de moeder, bijgestaan door mr. Beuving en de vader. De Raad is vertegenwoordigd door mevrouw P. Bos.

2.De feiten

De ouders zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk zijn geboren:
[minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [2006] ,
[minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [2006] .
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen.
Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 6 januari 2010 is de echtscheiding uitgesproken. Bij die beschikking is bepaald dat de inhoud van de aangehechte vaststellingsovereenkomst deel uitmaakt van die beschikking. Partijen zijn in de vaststellingsovereenkomst onder meer het navolgende overeengekomen:
• de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] is bij de vader;
• de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 2] is bij de moeder;
• de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse verzorging zal aan het begin van de week vooral bij vader liggen en in de tweede helft van de week vooral bij de moeder. De weekenden zullen in onderling overleg naar evenredigheid worden verdeeld.
Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 21 maart 2012 heeft de kinderrechter onder meer het verzoek van de moeder tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en van de omgangsregeling afgewezen, waarna de moeder in hoger beroep is gegaan.
Bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 7 februari 2013 is de beschikking
van de rechtbank Almelo van 21 maart 2012 - voor zover daarbij het verzoek tot wijziging van de omgangsregeling is afgewezen - vernietigd en heeft het gerechtshof de vaststellingsovereenkomst gewijzigd in die zin dat:
• de kinderen de ene week bij de moeder en de andere week bij de vader verblijven, waarbij het wisselmoment vrijdagmiddag na school is;
• de kinderen op woensdag na school bij de andere ouder tot 19.00 uur verblijven, waarbij deze ouder de kinderen terugbrengt naar de ouder bij wie de kinderen de rest van die week verblijven.
Bij beschikking van deze rechtbank van 21 augustus 2013 is het verzoek van de vrouw tot vervangende toestemming om met de minderjarigen te mogen verhuizen naar [plaats 1] afgewezen, onder veroordeling van de vrouw in de proceskosten.

3.Het verzoek

De moeder verzoekt de kinderrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] voortaan bij haar zal zijn;
vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen te verhuizen naar [plaats 1] ;
te bepalen dat tussen de man en de kinderen een zorgregeling zal gelden waarbij de kinderen het ene weekend van vrijdag 15.00 uur tot maandag voor school bij de man zullen verblijven en het andere weekend van vrijdag 15.00 uur tot zaterdag 12.00 uur alsmede gedurende de helft van de feestdagen en de vakanties.

4.Het verweer tevens houdend zelfstandig verzoek

De vader verzoekt de kinderrechter de moeder niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het door de moeder verzochte af te wijzen. De vader verzoekt de kinderrechter voorts bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de moeder in deze procedure wordt veroordeeld in de proceskosten.

5.De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

5.1
Vast staat dat de ouders met het ouderlijk gezag zijn belast. De kinderrechter stelt voorop dat de gezamenlijke gezagsuitoefening door partijen met zich brengt dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de minderjarige in beginsel toestemming van de andere met het gezag belaste ouder behoeft.
5.2
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. In overeenstemming met vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing over een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen. In overeenstemming met de jurisprudentie van de Hoge Raad mag uit voornoemd artikel niet worden afgeleid dat het belang van het kind bij geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen. De rechter zal bij zijn beslissing over dergelijke geschillen alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen wat er ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008). De navolgende omstandigheden en belangen kunnen een rol spelen en dienen vervolgens te worden meegewogen:
het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
de noodzaak om te verhuizen;
de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
of de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing geheel of deels worden gecompenseerd door de verhuizende ouder.
5.3
De kinderrechter overweegt als volgt. Als uitgangspunt geldt dat een ouder in beginsel de gelegenheid dient te krijgen om met de kinderen en een nieuwe partner elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval, na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd, een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen.
5.4
De wens van de moeder om te verhuizen naar [plaats 1] is overwegend ingegeven door haar persoonlijke wens om terug te keren naar haar familie, om daar een nieuw leven met haar partner op te bouwen, om samen een stabiel gezin te vormen en eventueel het gezin uit te breiden. De kinderrechter acht de wens van de moeder begrijpelijk. De verhuizing brengt uiteraard wel een verandering van de woon- en sociale leefomgeving van de kinderen met zich. De kinderrechter neemt daarbij in overweging dat de kinderen door middel van het tijdsverloop van inmiddels zes jaren ook een vertrouwde omgeving in [plaats 1] hebben opgebouwd. Zo gaan de kinderen daar naar gymles, hebben zij vriendinnetjes, kunnen zij het goed vinden met de kinderen van de partner van de moeder en hebben zij de familie van de moeder om zich heen. Ook de Raad is van mening dat de kinderen zich zowel in [plaats 2] als in [plaats 1] op hun gemak voelen. De Raad komt tot de conclusie dat de kinderen in staat zijn zich aan te passen indien de verhuizing met moeder mocht plaatsvinden, maar naar het oordeel van de Raad dient de verhuizing niet direct het belang van de kinderen. De vader stelt in dit kader dat de doorbreking van de schoolgang niet in het belang van de kinderen is. De moeder gaf daarentegen ter zitting aan dat ook in [plaats 1] goede scholen bestaan. Nu de kinderen inmiddels een vertrouwde omgeving in [plaats 1] hebben opgebouwd, hoeft een wijziging van de woon- en sociale leefomgeving naar het oordeel van de kinderrechter niet nadelig te zijn voor de kinderen. Daarbij merkt de kinderrechter op dat de schoolgang van de kinderen een belangrijke factor is. Van belang is dat de schoolgang in het geval van een verhuizing niet tussentijds belemmerd zal worden.
5.5
Naast de verandering van de woon- en sociale leefomgeving van de kinderen, speelt ook de nakoming van de huidige zorgregeling door de vader een rol. Momenteel geldt de bij arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 7 februari 2013 vastgestelde zorgregeling. Deze zorgregeling houdt in dat de kinderen de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder verblijven, waarbij het wisselmoment ligt op vrijdagmiddag na school. Daarnaast verblijven de kinderen op woensdagmiddag na school tot 19.00 uur bij de andere ouder. Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de vader, ondanks dat hij veel werkt, zijn uiterste best doet om er zo veel mogelijk voor de kinderen te zijn. Zo heeft vader zijn werktijden aangepast teneinde eerder thuis te kunnen zijn dan wel thuis te kunnen werken. De kinderrechter complimenteert de vader voor zijn goede inzet. Desondanks is de kinderrechter van oordeel dat de moeder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vader de huidige regeling niet in voldoende mate nakomt. Het lukt de vader niet altijd om op tijd thuis te zijn om de kinderen na schooltijd op te vangen. De vader is in dat geval genoodzaakt om de oppasouders of een familielid te benaderen. In dit opzicht ziet de kinderrechter een voordeel in de verhuizing naar [plaats 1] . De moeder is immers voornamelijk thuis en zou de kinderen zelf na schooltijd kunnen opvangen. De kinderrechter acht de situatie bij de moeder dan ook meer in het belang van de kinderen.
5.6
De kinderrechter merkt voorts op dat de moeder de verhuizing goed heeft voorbereid en doordacht. Het tijdsverloop van zes jaren heeft laten zien dat de relatie van de moeder en haar partner standhoudt. De moeder heeft al langere tijd de wens om te verhuizen. De moeder handelt niet overhaast en neemt ook alternatieve oplossingen in overweging. Zo heeft de moeder overwogen om de woning van haar partner in [plaats 1] te verkopen en in [plaats 2] te blijven wonen. De moeder stelt dat dit alternatief gezien de financiële situatie die daaruit zal volgen, niet haalbaar is. Daarnaast is ter zitting van 28 september 2016 een alternatief aan bod gekomen waarbij de moeder zou kunnen verhuizen en de kinderen bij de vader in [plaats 2] zouden kunnen wonen. Moeder gaf te kennen bereid te zijn om een zorgregeling voor haarzelf te treffen, mits zij ervan uit kan gaan dat de vader op tijd thuis is. Nu dit niet altijd het geval is, ziet de moeder geen andere mogelijkheid dan te verhuizen naar [plaats 1] . De kinderrechter benadrukt dat het in het geval van een verhuizing belangrijk is om tegemoet te komen aan de belangen van de vader. De vader heeft immers recht op contact en omgang met zijn kinderen en hecht hier ook veel belang aan. In dit kader stelt de moeder een zorgregeling voor waarbij de kinderen het ene weekend van vrijdag 15.00 uur tot maandagochtend voor school en het andere weekend van vrijdag 15.00 uur tot zaterdagochtend 12.00 uur bij de man verblijven. Daarnaast stelt de moeder voor dat de kinderen in de voorjaars- en de herfstvakantie, alsmede gedurende de helft van de zomer en de kerstvakantie bij de man zullen verblijven. De kinderrechter acht een zorgregeling waarbij de kinderen twee van de drie weekenden van vrijdagmiddag 15.00 uur tot zondagavond 19.00 uur bij vader zullen verblijven geschikter. Zodoende kunnen de kinderen hun vader wat vaker zien en kunnen zij daarnaast ook hun sociale leven in [plaats 2] voortzetten.
5.8
Alle voornoemde belangen en omstandigheden tegen elkaar afwegende, waarbij het belang van de minderjarigen centraal staat, maar niet doorslaggevend is, komt de kinderrechter tot de conclusie dat de moeder een gerechtvaardigd belang heeft met de minderjarige kinderen naar [plaats 1] te verhuizen. Daarbij is niet gebleken dat de moeder haar eigen belang boven dat van de kinderen zet. De kinderrechter zal derhalve de vervangende toestemming aan de moeder verlenen. Nu de kinderen voornamelijk in [plaats 1] zullen wonen, zal de kinderrechter in dit kader de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de moeder bepalen.
5.9
Gelet op het feit dat partijen gehuwd zijn geweest en deze procedure voorzieningen uit de hieruit geboren minderjarigen betreft en daarnaast niet is gebleken dat de moeder misbruik van procesrecht maakt, zal de kinderrechter het zelfstandig verzoek van de vader afwijzen en de proceskosten compenseren.
5.1
De kinderrechter merkt voorts op dat deze beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard zal worden. De kinderrechter wil de vader de mogelijkheid bieden om de gegrondheid van de beschikking door het gerechtshof te laten toetsen, alvorens de verhuizing in gang wordt gezet.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verleent de moeder toestemming om met de minderjarige kinderen te verhuizen naar [plaats 1] ;
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de moeder zal zijn;
stelt inzake het recht van de minderjarige kinderen op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders de regeling vast waarbij de kinderen twee van de drie weekenden van vrijdag 15.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader zullen verblijven;
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere ouder de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2016 in tegenwoordigheid van M. Sarkisjan, griffier.