Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[naam 3], te Wierden, verzoeker,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 16 januari 2017 uitspraak gedaan over de intrekking van drank- en horecavergunningen van verzoeker, die eigenaar is van twee horecagelegenheden in Wierden. De burgemeester van Wierden heeft op 22 december 2016 besloten om de vergunningen voor Café [naam 2] en [naam 3] in te trekken, omdat de vergunning voor een andere horecagelegenheid van verzoeker in Hengelo eerder was ingetrokken. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om voorlopige voorzieningen. De voorzieningenrechter heeft op 12 januari 2017 de zitting gehouden, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, J.E.E. Eshuis, en de burgemeester werd vertegenwoordigd door ing. A.J. Lock-Louwerens en A. ter Avest.
De voorzieningenrechter overweegt dat de bestreden besluiten betrekking hebben op het verbod om alcohol te verstrekken en niet op de sluiting van de horecagelegenheden. De rechter stelt vast dat verzoeker verantwoordelijk is voor de gang van zaken in zijn cafés en dat hij niet kan ontkomen aan de gevolgen van de intrekking van de vergunningen, ook al heeft hij zijn personeel instructies gegeven. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorzieningen af, omdat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen verwijt treft van de sluiting van zijn horecagelegenheden. De rechter benadrukt dat de intrekking van de vergunningen is gebaseerd op de Drank- en Horecawet en dat de burgemeester verplicht was om de vergunningen in te trekken na de eerdere intrekking in Hengelo. De voorzieningenrechter concludeert dat de intrekking van de vergunningen voor Café [naam 2] en [naam 3] rechtmatig is en wijst de verzoeken af.