1.2Het bedrijf van eiseres is gevestigd aan de Ruimzichtweg . De bedrijfsvoering van eiseres strekt zich uit over verschillende sectoren, te weten: veeg- en reinigingswerkzaamheden, calamiteitensupport, containerverhuur en grondverzetwerkzaamheden. Gelet op de ligging van het bedrijf maakt zij voor haar bedrijfsvoering veelvuldig gebruik van de parallelweg langs de N331. Eiseres is daarom belanghebbende bij het in geding zijnde verkeersbesluit, zodat haar bezwaar en beroep tegen dat besluit ontvankelijk zijn.
2. Eiseres is het niet eens met het (gewijzigde) verkeersbesluit. Zij is van mening dat haar belangen onvoldoende zijn betrokken bij de besluitvorming, met name omdat verweerder haar bezwaren in het bestreden besluit niet meer heeft behandeld aangezien met het gewijzigde verkeersbesluit zou zijn tegemoetgekomen aan het overgrote deel van de bezwaren.
Ondanks het feit dat bij het bestreden besluit ook een uitzondering voor agrarisch verkeer
en zwaar vrachtverkeer is gemaakt, is eiseres naar haar zeggen door de afsluiting van de parallelweg nog altijd genoodzaakt om met haar overige voertuigen, personenauto’s en transportbusjes, alternatieve routes te nemen, waarbij het volgens eiseres bij afrijden in zuidelijke richting al snel onvermijdelijk is om door de nieuwbouwwijk Stadshagen met veel rotondes te rijden. In deze wijk zijn veel spelende en fietsende jonge kinderen aanwezig die vaak niet of nauwelijks op het verkeer letten. Eiseres meent dan ook dat door het verkeersbesluit een nog veel onveiliger situatie in de nieuwbouwwijk is ontstaan, waarbij zij ten zeerste vreest voor een ongeval waarbij een van haar voertuigen betrokken is.
Het doel van het verkeersbesluit, het waarborgen van de verkeersveiligheid, had volgens eiseres ook met een minder vergaande maatregel, bijvoorbeeld de aanleg van een fietspad
of een extra aansluiting op de parallelweg N331, bereikt kunnen worden. Deze alternatieven zijn door verweerder verworpen omdat het realiseren daarvan jaren zou duren. Eiseres kan zich niet voorstellen dat dat het geval is. Zij wijst er op dat langs de Euroweg in Hasselt wel een fietspad is aangelegd naar aanleiding van een dodelijk ongeval in december 2015.
De besluitvorming daartoe heeft geen jaren geduurd, aldus eiseres.
Eiseres stelt voorts dat de geslotenverklaring van de parallelweg N331 nadelige gevolgen heeft voor haar bedrijfsvoering omdat het afreizen in noordelijke en zuidelijke richting meer tijd kost en hogere kosten tot gevolg heeft. Aangezien calamiteitensupport in Oost-Nederland onderdeel uitmaakt van haar dienstverlening, is het volgens eiseres van groot belang dat zij binnen een kort tijdsbestek met haar voertuigen op een locatie aanwezig kan zijn. Door de geslotenverklaring van de parallelweg kan dat niet meer binnen dezelfde tijd als voorheen.
Daarnaast is het bedrijf minder goed bereikbaar geworden, waardoor sommige
bezorgdiensten te kennen hebben gegeven niet meer bij haar te willen bezorgen.
De rechtbank overweegt als volgt.
3. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994) kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid van de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het instandhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Op grond van artikel 2, tweede lid, van de WVW 1994 kunnen de krachtens deze wet
vastgestelde regels voorts strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade
alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter
of van de functie van objecten.
Artikel 15, eerste lid, van de WVW 1994 bepaalt dat de plaatsing of verwijdering van de bij
algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens en onderborden, voor zover
daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een
verkeersbesluit.
Op grond van artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
(hierna: het BABW) moet de plaatsing of verwijdering van het bord C12, zoals opgenomen in bijlage 1, behorende bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, geschieden
krachtens een verkeersbesluit.
Ingevolge artikel 21 van het BABW dient de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval te vermelden welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd.
Volgens deze bepaling wordt bij de motivering aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen aan het
verkeersbesluit. Indien tevens andere dan de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen
tegen elkaar zijn afgewogen.
Ingevolge artikel 24, aanhef en onder a, van het BABW worden verkeersbesluiten genomen na overleg met de korpschef van het betrokken regionale politiekorps.
Artikel 25, eerste lid van het BABW stelt dat verkeersbesluiten als gevolg waarvan het verkeer op wegen anders dan die waarop het verkeersbesluit betrekking heeft rechtstreeks en
ingrijpend wordt beïnvloed, worden genomen na overleg met het ten aanzien van die andere
wegen bevoegd gezag.