In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Enschede. Eiseres had een uitkering op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Wet Werk en Bijstand (WWB), die door verweerder werd herzien en teruggevorderd vanwege vermeende verkoopactiviteiten op Marktplaats. Verweerder stelde dat eiseres in de genoemde maanden structureel goederen had verkocht zonder dit te melden, wat leidde tot een terugvordering van € 45.340,36. Eiseres betwistte dit en stelde dat het om incidentele privéverkopen ging, maar de rechtbank oordeelde dat het aantal advertenties en de aard van de verkopen wezenlijk wezenlijk waren en dat er geen sprake was van incidentele verkopen. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar inlichtingenverplichting had geschonden, waardoor het recht op uitkering niet kon worden vastgesteld. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de intrekking en terugvordering van de uitkering standhielden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigde om relevante informatie tijdig te verstrekken aan het uitkeringsorgaan.