ECLI:NL:RBOVE:2017:3456

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
AK_17_ 537
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering bijstandsuitkering wegens verkoopactiviteiten op Marktplaats

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Enschede. Eiseres had een uitkering op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Wet Werk en Bijstand (WWB), die door verweerder werd herzien en teruggevorderd vanwege vermeende verkoopactiviteiten op Marktplaats. Verweerder stelde dat eiseres in de genoemde maanden structureel goederen had verkocht zonder dit te melden, wat leidde tot een terugvordering van € 45.340,36. Eiseres betwistte dit en stelde dat het om incidentele privéverkopen ging, maar de rechtbank oordeelde dat het aantal advertenties en de aard van de verkopen wezenlijk wezenlijk waren en dat er geen sprake was van incidentele verkopen. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar inlichtingenverplichting had geschonden, waardoor het recht op uitkering niet kon worden vastgesteld. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de intrekking en terugvordering van de uitkering standhielden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigde om relevante informatie tijdig te verstrekken aan het uitkeringsorgaan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/537

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

gemachtigde:mr. G.J. Ligtenberg,
en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder,

gemachtigde: J. Boxem.

Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiseres op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Wet Werk en Bijstand (WWB) en Participatiewet (PW) toegekende uitkering herzien (naar de rechtbank begrijpt: ingetrokken), over de maanden februari, april, juni, juli en oktober 2007, september, november en december 2009, januari, mei en november 2010, de maanden maart, mei, juli tot en met oktober 2011, december 2011, de maanden januari, april, mei, juni, september en december 2012, de maanden april, juli, augustus en november 2013, de maanden januari, februari, mei en december 2014 en de maanden januari, februari, april en november 2015. Een bedrag van € 45.340,36 is van eiseres teruggevorderd.
Bij besluit van 26 januari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2017.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Tevens was aanwezig haar bewindvoerder, [naam] Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en M.P.M. Spoolder.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres heeft een uitkering op grond van de Pw, naar de norm voor een alleenstaande.
Verweerder heeft in het kader van Project Rechtmatigheid, aandacht en participatie (Rap) een administratief vooronderzoek verricht. Daarna is verweerder een onderzoek gestart naar mogelijke verzwegen inkomsten.
Dit heeft geleid tot de besluitvorming die is weergegeven in de eerste rubriek van deze uitspraak.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres in de in het besluit genoemde maanden (en dus) structureel heeft gehandeld op Marktplaats en hiervan ten onrechte geen melding heeft gemaakt bij verweerder. Doordat eiseres geen boekhouding heeft bijgehouden is het onduidelijk hoeveel inkomsten zij heeft gegenereerd. Daardoor is het recht op uitkering niet vast te stellen en wordt de uitkering over de betreffende maanden herzien en teruggevorderd.
3. Eiseres stelt dat zij slechts een gering aantal advertenties op Marktplaats heeft gezet, waarbij het ging om incidentele verkoop van privé zaken waarvoor naar haar mening geen informatieplicht bestond. Eiseres stelt dat verweerder een aantal artikelen dubbel heeft geteld, aangezien meermaals hetzelfde artikel is aangeboden. Wanneer deze dubbeltellingen niet worden meegerekend is er sprake van 7 advertenties per jaar en dat is een normale, gemiddelde hoeveelheid. Subsidiair stelt eiseres dat zij in een groot aantal gevallen de advertentie voor vrienden of familie heeft geplaatst zonder daarvoor inkomsten of een vergoeding te ontvangen. Tevens is een aantal artikelen niet verkocht en heeft zij ook om die reden geen inkomsten ontvangen. Ook in dit kader wijst eiseres op de dubbeltellingen van verweerder. Zij heeft verklaringen en foto’s overgelegd die haar standpunt ondersteunen. Hieruit blijkt dat zij geen inkomsten heeft genoten, aldus eiseres. Wanneer de betreffende artikelen van de lijst worden verwijderd blijkt dat eiseres in een groot aantal maanden geen activiteiten heeft verricht op Marktplaats, waardoor verweerder de uitkering over die maanden ten onrechte heeft teruggevorderd. Ter onderbouwing van haar relaas heeft eiseres verklaringen van vrienden en familie en foto’s overgelegd.
4.1
De rechtbank stelt voorop dat het besluit tot intrekking van de WIJ- en bijstandsuitkering een belastend besluit is. Dit brengt met zich mee dat het aan verweerder is om de nodige kennis te vergaren over relevante feiten en omstandigheden en dat op verweerder de bewijslast rust ten aanzien van de vraag of is voldaan aan de voorwaarden om tot intrekking van het recht op bijstand over te gaan, getuige bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 15 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1258.
4.2
Volgens vaste rechtspraak van de CRvB, bijvoorbeeld de uitspraak van 15 mei 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW5987, is het uitkeringsgerechtigden niet verboden om goederen via internet te verkopen, mits daarvan en van daaruit verkregen verdiensten tijdig melding wordt gemaakt aan het uitkeringverlenend orgaan. De opbrengst van incidentele verkoop van privégoederen, al dan niet via internet, wordt in het algemeen niet als inkomen aangemerkt, zodat daarvan in beginsel geen mededeling behoeft te worden gedaan.
4.3
Uit de onderzoeksbevindingen en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat sprake is geweest van het aanbieden en verkopen van goederen op Marktplaats vanaf 2007. Eiseres heeft dit niet weersproken, maar stelt dat slechts sprake is van incidentele privéverkopen, niet alleen voor haarzelf, maar ook voor familie en vrienden.
4.4
De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat sprake is van incidentele privé-verkoop van privégoederen waarvan geen mededeling behoefde te worden gedaan.
Daartoe wordt ten eerste overwogen dat uit de onderzoeksgegevens blijkt dat eiseres in de te beoordelen periodes een groot aantal advertenties heeft geplaatst waarbij goederen te koop zijn aangeboden. Gelet op dit aantal advertenties en de aard van de daarin aangeboden goederen is geen sprake geweest van incidentele verkoop van privé-goederen die in beginsel niet gemeld hoeft te worden. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van verkoopactiviteiten waarmee eiseres inkomsten kon genereren die er toe noodzaakten dat eiseres haar marktplaatsactiviteten en de daaruit genoten inkomsten had moeten melden bij verweerder.
4.5
Dat er volgens eiseres veel dubbeltellingen zijn in de door verweerder gehanteerde advertentielijst en dat de advertenties vaak zagen op hetzelfde artikel brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De CRvB heeft hierover in de uitspraak van 29 maart 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1213 overwogen dat zo’n handelwijze van het opnieuw “opbrengen” van oude advertenties meer past binnen handel, dan bij incidentele privéverkoop. Bovendien is niet komen vast te staan dat het om dezelfde artikelen ging. Daar komt bij dat in de meeste maanden waarin, zoals door eiseres is gesteld, artikelen opnieuw werden aangeboden, ook andere artikelen werden aangeboden.
4.6
De stelling dat advertenties zijn geplaatst voor familie en vrienden maakt niet dat deze advertenties buiten beschouwing dienen te blijven. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de CRvB van 15 mei 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW5987 Overigens heeft eiseres geen objectieve en verifieerbare gegevens in het geding gebracht waaruit kan worden afgeleid dat de verkoopactiviteiten niet aan haar kunnen worden toegerekend. Dit, terwijl er bijvoorbeeld wel RDW-gegevens beschikbaar zijn waaruit blijkt dat te koop aangeboden auto’s op haar naam stonden. De door eiseres gegeven en overgelegde verklaringen acht de rechtbank ontoereikend, nu deze achteraf zijn opgesteld en niet met objectieve gegevens zijn onderbouwd.
4.7
Niet in geschil is dat eiseres verweerder niet over de verkoopactiviteiten heeft ingelicht. Nu eiseres de inlichtingenverplichting heeft geschonden bestaat er een rechtsgrond voor intrekking van de WIJ-uitkering en de bijstand indien als gevolg daarvan niet kan worden vastgesteld of en zo ja in hoeverre eiseres recht op uitkering heeft. Het ligt op de weg van eiseres om aan de hand van concrete en verifieerbare gegevens aannemelijk te maken dat, als zij de inlichtingenplicht wel was nagekomen, aan haar (aanvullende) WIJ-uitkering of bijstand zou zijn verleend.
4.8.
Eiseres heeft niet op enige wijze een administratie bijgehouden van de verkopen op Markplaats. Haar stelling dat zij niets met de verkoop van artikelen heeft verdiend, heeft zij niet onderbouwd. De verklaringen van familieleden zijn ook onvoldoende, reeds omdat die achteraf zijn opgesteld.
4.9
De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres de inlichtingenverplichting heeft geschonden, waardoor verweerder het recht op uitkering niet kan vaststellen. Verweerder heeft eiseres daarbij naar het oordeel van de rechtbank niet tekort gedaan door voor de intrekking aansluiting te zoeken bij de maanden waarin eiseres artikelen te koop heeft aangeboden op Marktplaats en zich terecht op het standpunt gesteld dat het recht op uitkering over de betreffende maanden niet is vast te stellen. De intrekking en terugvordering van de WIJ- en bijstandsuitkering kunnen daarom standhouden.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Hardonk-Prins, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.G.M. ten Kate-van Holsteijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.