In deze zaak vordert de Poolse vennootschap PRZEDSIĘBIORSTWO PRODUKCYJNO-USLUGOWYM "ROBEX" SP.Z.O.O. (hierna: Robex) betaling van een bedrag van € 109.160,87 van de Nederlandse besloten vennootschap B.O.T. PROJEKT B.V. (hierna: BOT), alsook buitengerechtelijke incassokosten. Robex houdt zich bezig met de productie en levering van brandstoftanks aan BOT, die deze tanks verder voorziet van apparatuur en verkoopt aan klanten in Nederland. BOT heeft een aantal facturen onbetaald gelaten, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen partijen. Robex heeft voldoende aangetoond dat BOT in verzuim is gekomen met haar betalingsverplichtingen. De rechtbank heeft de vordering van Robex in conventie toegewezen tot een bedrag van € 106.284,47, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De vordering van BOT in reconventie, die onder andere schadevergoeding en garantiewerkzaamheden betrof, is afgewezen. BOT is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de betalingsafspraken tussen partijen niet zijn nagekomen door BOT, en dat Robex gerechtigd was om de leveringen op te schorten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat BOT onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar tegenvorderingen en dat de garantiewerkzaamheden niet adequaat zijn onderbouwd. Het vonnis is uitgesproken op 1 november 2017.