Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gemachtigde: mr. R.P. Ridderhof,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil over leges die aan eiseres, een BV, zijn opgelegd voor de aanvraag van een ontheffing op basis van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart. Eiseres had twee aanvragen ingediend, waarvoor telkens een legesbedrag van € 634,- was opgelegd. De heffingsambtenaar van de provincie Overijssel verklaarde het bezwaar van eiseres tegen deze aanslagen ongegrond, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 14 september 2017 heeft de rechtbank de standpunten van beide partijen gehoord. Eiseres betoogde dat de leges te hoog en disproportioneel waren, en dat de kosten voor een helikoptervlucht onredelijk werden verhoogd door de leges. De rechtbank overwoog dat de hoogte van de leges niet in directe verhouding hoeft te staan tot de kosten van de verleende diensten en dat de provincie de autonomie heeft om belastingverordeningen vast te stellen. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van onredelijke belastingheffing en dat de leges terecht waren opgelegd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.