ECLI:NL:RBOVE:2017:4543

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
ak_17_808
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid beroep tegen omgevingsvergunning voor bioblokkenproductie in Giethoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 december 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van eisers tegen een omgevingsvergunning die was verleend aan BioBlocks B.V. voor de oprichting van een productielocatie voor bioblokken in Giethoorn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers, die zich niet konden verenigen met de vergunning, niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt. Dit was gebaseerd op het feit dat geen van de eisers eigendom had van gronden die direct aan het perceel Oeverweg 6 grensden, waar de inrichting van BioBlocks zou worden gevestigd. De rechtbank heeft de eisers niet als belanghebbenden aangemerkt, omdat de gevolgen van de activiteiten van BioBlocks voor hun woon-, leef- of bedrijfssituatie als te gering werden beschouwd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eisers geen persoonlijk belang bij het bestreden besluit hadden, waardoor hun beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak benadrukt het criterium 'gevolgen van enige betekenis' in omgevingsrechtelijke geschillen, waarbij de afstand tot de activiteit en de aard van de gevolgen van belang zijn. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 17/808

uitspraak van de meervoudige kamer in het geschil tussen

[naam] e.a., te [woonplaats], eisers,

en

het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
BioBlocks B.V., te Den Dungen.

Procesverloop

Bij besluit van 20 februari 2017 heeft verweerder aan BioBlocks B.V., gevestigd te Den Dungen (hierna te noemen: BioBlocks), een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor de activiteit ‘oprichten/ veranderen/veranderen van de werking/in werking hebben van een inrichting’ ten behoeve van het inrichten van een productielocatie voor de productie en opslag van bioblokken op het perceel Oeverweg 6 te Giethoorn.
Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2017.
Eiser [naam] is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden J.C. Huizing en M. Betzema, medewerkers van de gemeente Steenwijker-land, en door S.M. Abassi, geluidspecialist bij de Regionale Uitvoeringsdienst IJsselland. Voor derde-partij is verschenen [naam].

Overwegingen

1.1
Ter zitting heeft eiser [naam] verklaard dat [naam] en [naam], die ook in het beroepschrift worden genoemd, niet als partij deelnemen aan deze beroepsprocedure.
De rechtbank merkt daarom alleen [naam], [naam] en [naam] aan als eisers in deze zaak.
1.2
Eisers kunnen zich niet met de aan BioBlocks verleende omgevingsvergunning verenigen. Zij hebben daartoe – kort samengevat – aangevoerd dat:
. geen rekening is gehouden met toename van verkeer en verkeerslawaai op de smalle
Oeverweg, die veel wordt gebruikt door fietsers en wandelaars; eisers voorzien hier
problemen;
. in de vergunning geen eisen worden gesteld aan enerzijds mogelijk te verwachten stank van
aan te voeren basismateriaal (rietplagsel en kraggen) en anderzijds het te verwachten
geluidsniveau van de installatie en het interne transport;
. het fabriceren van bioblokken een industrieel productieproces is dat in strijd is met de
agrarische bestemming die op het perceel rust, dit klemt temeer nu het perceel op 150 meter
ligt van de grens van een Natura 2000 gebied;
. onduidelijk is in hoeverre rekening is gehouden met mogelijke groei van het bedrijf en haar
activiteiten in de toekomst.
2.1
In deze procedure dient de rechtbank in de eerste plaats ambtshalve te beoordelen of eisers belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit en of hun beroep daarom ontvankelijk is.
2.2
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, juncto artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter en daaraan voorafgaande bezwaar maken bij het bestuursorgaan.
2.3
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt dient diegene een voldoende objectief en actueel eigen en persoonlijk belang te hebben dat rechtstreeks wordt geraakt door het besluit.
2.4
Rest de vraag of eisers een voldoende objectief en actueel eigen en persoonlijk belang hebben dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit, op grond waarvan zij als belanghebbende bij dat besluit kunnen worden aangemerkt
2.5
Vast staat dat geen van de eisers gronden in eigendom heeft die direct grenzen aan het perceel Oeverweg 6, waarop de inrichting van BioBlocks zal worden gevestigd. Weliswaar exploiteert eiser [naam] een perceel grond dat direct grenst aan de inrichting, maar hij heeft die grond in pacht en niet in eigendom. Eisers kunnen daarom niet reeds uit dien hoofde als belanghebbenden worden aangemerkt.
2.6
Volgens jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), zie de uitspraken van 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:737, en
23 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2271, geldt in omgevingsrechtelijke geschillen als uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Maar die feitelijke gevolgen moeten wel iets voorstellen. Daarom wordt het criterium 'gevolgen van enige betekenis' gehanteerd als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken als de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene zo gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij spelen de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (zoals geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit een rol. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.
2.7
Eisers hebben ter zitting het standpunt verlaten dat zij verwachten stank of lawaai te zullen ondervinden van de productie en opslag van bioblokken. De rechtbank zal daarom niet verder ingaan op deze aspecten.
2.8
Eisers verwachten dat de activiteiten van BioBlocks zullen leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen en het verkeerslawaai op de Oeverweg in verband met de aanvoer van basismateriaal naar de inrichting en de afvoer van bioblokken.
Ter zitting heeft eiser [naam] verklaard dat vrachtauto’s op de Oeverweg op een afstand van ongeveer 20 meter van zijn woning langsrijden.
2.9
Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting zal de aanvoer van basismateriaal eens in de 3,5 week plaatsvinden en worden de geproduceerde bioblokken eenmaal per 2 à 3 werkdagen afgevoerd.
Gelet hierop is het aantal verkeersbewegingen van en naar de inrichting naar het oordeel van de rechtbank dermate beperkt, dat niet is te verwachten dat eiser [naam] daarvan gevolgen van enige betekenis zal ondervinden. Dit geldt te meer nu het geluid van het verkeer op de Oeverweg grotendeels wegvalt tegen het achtergrondgeluid van het verkeer op de nabijgelegen provinciale Blokzijlerweg.
2.1
Eiser [naam] zal evenmin gevolgen van enige betekenis van de verkeers-bewegingen van en naar de inrichting ondervinden nu de Oeverweg een doodlopende weg is en hij voorbij de inrichting woont, zodat het verkeer van en naar de inrichting niet langs zijn woning komt.
2.11
Eiser [naam] pacht weliswaar een perceel grond rondom de inrichting, waarop hij schapen houdt en aardappels en maïs verbouwt, maar hij woont in [woonplaats], op circa 2.5 km van het perceel Oeverweg 6. Ook [naam] zal daarom geen gevolgen van enige betekenis ondervinden van het verkeer op de Oeverweg van en naar de inrichting van BioBlocks.
2.12
Wat betreft de problemen voor fietsers en wandelaars die eisers voorzien door (vracht)verkeer op de smalle Oeverweg, is sprake van een aspect van verkeersveiligheid waardoor zij niet rechtstreeks in hun persoonlijke belangen worden geraakt en dat daarom buiten beschouwing dient te worden gelaten bij de vraag of zij als belanghebbenden bij het bestreden besluit kunnen worden aangemerkt.
3. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de gevolgen van de activiteiten van BioBlocks voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van eisers, voor zover daarvan al sprake is, zo gering zijn dat een persoonlijk belang bij het bestreden besluit ontbreekt. Eisers kunnen daarom niet als belanghebbenden worden aangemerkt bij dat besluit.
Het beroep is om die reden niet-ontvankelijk. Dit brengt mee dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van hetgeen eisers in beroep naar voren hebben gebracht.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W.M. Bunt, voorzitter, en mr. W.J.B. Cornelissen en
mr. W.F. Bijloo, leden, in aanwezigheid van G. Kootstra, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.