ECLI:NL:RBOVE:2017:4545

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
08/760160-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor zware mishandeling met blijvend letsel

Op 7 december 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een 28-jarige man uit Almelo, die werd beschuldigd van het steken en snijden van een man in zijn gezicht. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en een schadevergoeding van € 37.744,84 aan het slachtoffer, die door de aanval blind is geraakt aan zijn rechteroog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 23 november 2017 heeft de officier van justitie, mr. J.G. Kolkman, de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. İ. Mercanoğlu.

De tenlastelegging omvatte onder andere de poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen bewijs was voor (voorwaardelijk) opzet op de dood van het slachtoffer, maar dat de verdachte wel opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangifte van het slachtoffer, de verklaringen van getuigen en de letselrapportage van een forensisch deskundige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, maar het subsidiair ten laste gelegde, zware mishandeling, werd bewezen verklaard.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het geweldsdelict en de blijvende gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor immateriële en materiële schade, volledig toegewezen. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de nodige wettelijke voorschriften toegepast.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760160-17 (P)
Datum vonnis: 7 december 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
thans verblijvende te Almelo,
P.I. Almelo, Huis van Bewaring “De Karelskamp”.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
23 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.G. Kolkman en van hetgeen door verdachte en diens raadsman mr. İ. Mercanoğlu, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair heeft geprobeerd om [slachtoffer] van het leven te beroven, subsidiair dat hij die [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2017 in de gemeente Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een (stanley)mes, in ieder geval een dergelijk (scherp) voorwerp, in de wang en/of in het oog, in ieder geval in het gezicht, heeft gesneden/gestoken/geprikt;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 12 augustus 2017 in de gemeente Almelo aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een (diepe) snijwond) in de wang en/of een snij-/steekwond in het rechteroog (waardoor dat oog blind is geworden), heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] met dat opzet
- meermalen, in ieder geval éénmaal, met een (stanley)mes, in ieder geval een dergelijk (scherp) voorwerp, in de wang en/of in het oog, in ieder geval in het gezicht, te snijden/te steken/te prikken.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag dient te worden vrijgesproken en dat de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling van [slachtoffer] bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het toebrengen van dodelijk letsel. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet met een scherp voorwerp gestoken of gesneden heeft, maar alleen geslagen heeft en het bij aangever ontstane letsel niet door toedoen van de verdachte is veroorzaakt. De raadsman heeft verder bepleit dat de verklaringen van aangever onbetrouwbaar en innerlijk tegenstrijdig zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft op 13 augustus 2017 aangifte gedaan van een poging tot doodslag dan wel zware mishandeling, gepleegd op 12 augustus 2017 te Almelo. Aangever heeft verklaard dat hij door de verdachte met een mes is gestoken dan wel gesneden, waardoor hij een snijwond in zijn wang en een snij/steekwond in zijn rechteroog heeft opgelopen, ten gevolge waarvan hij aan dat oog blind is geworden.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat de verdachte zijn arm naar achteren bewoog, dat het leek op een slaande beweging en dat aangever daarna op de grond lag. Hij zag dat aangever een glip in zijn wang had die erg bloedde en dat diens pupil helemaal wit was. Volgens deze getuige was de snee in de wang van aangever kaarsrecht.
De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij zag dat aangever op de grond viel en dat deze bloedde bij zijn oog.
Uit de letselinterpretatie door de forensisch deskundige drs. S van der Veen volgt dat onder het rechteroog van aangever een langwerpige scherpe wond en in de rechteroogbol een diepe snijwond zijn waargenomen. Het is volgens de deskundige zeer onwaarschijnlijk dat deze letsels zijn ontstaan zonder dat daarbij een scherp voorwerp is betrokken.
Op grond van de aangifte, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , alsmede de letselinterpretatie door de forensisch deskundige staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de verdachte met een scherp voorwerp in de wang en in het oog van aangever heeft gestoken/gesneden. De verklaring van aangever wordt op essentiële onderdelen ondersteund door genoemde bewijsmiddelen.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer] . Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank dan ook niet bewezen wat aan verdachte primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat het door de verdachte veroorzaakte letsel, te weten een snijwond in de wang en een snij-/steekwond in het oog van aangever, als gevolg waarvan [slachtoffer] aan dat oog blind is geworden, als zwaar lichamelijk letsel zoals strafbaar gesteld in artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) moet worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen wat aan verdachte subsidiair is ten laste gelegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 12 augustus 2017 in de gemeente Almelo aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe snijwond in de wang en een snij-/steekwond in het rechteroog (waardoor [slachtoffer] aan dat oog blind is geworden), heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] met dat opzet
- meermalen met een scherp voorwerp in de wang en in het oog te snijden/te steken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 302 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf: zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het subsidiair bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor een duur die gelijk is aan de tijd die de verdachte thans in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de raadsman aangegeven zich te kunnen vinden in een eventuele oplegging van een taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig geweldsdelict, ten gevolge waarvan het slachtoffer blind is geworden aan zijn rechteroog. Het slachtoffer zal de rest van zijn leven worden geconfronteerd met het letsel dat hem door de verdachte is toegebracht.
Gelet op de ernst van het letsel en de gevolgen waarmee het slachtoffer wordt geconfronteerd – zoals ook blijkt uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring –, is de rechtbank, met inachtneming van de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de opgelegde straffen in soortgelijke zaken, van oordeel dat een vrijheidsstraf voor een aanmerkelijke duur passend is. De rechtbank heeft daarbij eveneens acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 11 oktober 2017, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van een ernstig geweldsdelict. De rechtbank ziet geen aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist en zal de verdachte derhalve veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaar. De rechtbank zal daarbij rekening houden met de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht en bepalen dat dit bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding over de periode van 2 augustus 2017 tot en met 23 november 2017 te betalen tot een totaalbedrag van
€ 37.744,84, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
ziekenhuisdaggeldvergoeding ad € 84,00;
eigen risico zorgverzekering ad € 589,00;
reiskosten ad € 281,84;
medicijnkosten ad € 100,00;
huishoudelijke hulp ad € 1.690,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 35.000,00 gevorderd.
De benadeelde partij heeft tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor volledige toewijzing vatbaar is en verzoekt de rechtbank daarbij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel alsmede de wettelijke rente te bevelen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard dan wel dient te worden afgewezen, nu de vordering leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het subsidiair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn inhoudelijk niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 37.744,84, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal voor een bedrag van € 37.744,84 de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27 en 36f Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid van het feit
  • verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het subsidiair bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: zware mishandeling;
s
trafbaarheid van verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het subsidiair bewezenverklaarde;

straf

  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. S.K. Huisman en
mr. A. Skerka, rechters, in tegenwoordigheid van J.J.J. Bernsen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2017.
Buiten staat
Mr. Skerka is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer 2017375996 van 22 augustus 2017. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal aangifte van 13 augustus 2017, zakelijk weergegeven, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer] (pagina’s 2 en 3):
Op 12 augustus 2017 te Almelo zag ik [verdachte] bij mij staan. Direct daarop stak hij mij. Het werd het ineens zwart voor mijn ogen. Het bloedde enorm. Ik viel hierdoor op de grond. Ik heb nu een enorme snee onder mijn oog, op mijn rechterwang. Ik voelde weer een messteek. Dit keer ging het door mijn oog heen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige van 14 augustus 2017, zakelijk weergegeven, inhoudende de verklaring van de getuige [getuige 1] (pagina’s 11 en 12):
Ik zag dat [verdachte] zijn rechterarm naar achteren bewoog. Het leek een soort slaande beweging. Ik zag daarna dat [slachtoffer] op de grond lag. Ik zag dat hij een dikke glip had in zijn wang die erg bloedde. Ik zag ook dat zijn pupil van zijn oog helemaal wit was. De snee in de wang van [slachtoffer] was kaarsrecht.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige van 14 augustus 2017, zakelijk weergegeven, inhoudende de verklaring van de getuige [getuige 2] (pagina 13):
Ik zag dat [slachtoffer] op de grond viel. Hij bloedde bij zijn oog.
4.
Een letselrapportage van 13 augustus 2017, zakelijk weergegeven, inhoudende de verklaring van de forensisch deskundige drs. S. van der Veen (pagina 22):
Langwerpige scherpe wond onder het rechteroog. Diepe snijwond in de rechteroogbol. Volledig herstel van het zicht is erg onwaarschijnlijk. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de letsels zijn ontstaan zonder dat daarbij een scherp voorwerp is betrokken.