5.2.1Ontvankelijkheid Vereniging Dorpsraad Epse & Joppe.
Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen (artikel 1.2, derde lid, van de Awb).
Deze bepaling is nader uitgelegd in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Uit die jurisprudentie volgt dat de toetsingscriteria, voor wat betreft de ontvankelijkheid, afhankelijk zijn van de vraag of de rechtspersoon een algemeen belang behartigt dan wel dat de rechtspersoon in het bijzonder het collectieve belang van omwonenden behartigt.
Indien er sprake is van een rechtspersoon die blijkens zijn doelstelling een algemeen belang behartigt, dient te worden beoordeeld of de statutaire doelstelling geografisch en functioneel (enigszins) is toegesneden op datgene wat met het bestreden besluit mogelijk wordt gemaakt. Het statutaire doel van de rechtspersoon mag niet zo veelomvattend zijn dat het onvoldoende onderscheidend is om op grond daarvan te kunnen oordelen dat het belang van de rechts-persoon rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit. Verder dient de rechtspersoon feitelijke werkzaamheden te verrichten waaruit blijkt dat hij het rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang in het bijzonder behartigt.
Blijkens artikel 2, eerste lid, van haar Statuten heeft de vereniging ten doel:
-het (doen) bevorderen en/of (doen) beschermen van de materiële en/of immateriële belangen van de bewoners van de kernen Epse en Joppe en bijbehorend buitengebied, hierna ook te noemen “de kern”, en al wat met het vorenstaande rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.
Ingevolge het tweede lid tracht zij dit doel te bereiken door:
a. het (doen) bevorderen van het leefklimaat in en de leefbaarheid binnen de kern;
b. (het (doen) geven van ondersteuning aan sociale, culturele, educatieve, recreatieve en/of sportieve activiteiten in de kern;
c. het vinden van aansluiting bij en/of meewerken met andere organisaties en/of instellingen ter bereiking van het doel;
d. het gevraagd en/of ongevraagd adviseren van de gemeente Lochem en/of andere overheidslichamen en/of instellingen;
e. het tonen van betrokkenheid bij ontwikkelingen in de kern;
f. het voeren van procedures met betrekking tot de in deze statuten genoemde doelstellingen;
g. het houden van vergaderingen, hoorzittingen en/of andere bijeenkomsten;
h. het bevorderen van een goede onderlinge band tussen de betrokkenen in de kern en in de omgeving van de kern.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de in voornoemd artikel omschreven doelstellingen te algemeen en te veel omvattend zijn en niet zijn toegesneden op datgene dat met het bestreden besluit mogelijk wordt gemaakt. In dat verband wijst de voorzieningenrechter er nogmaals op dat het besluit slechts ziet op de aanleg van een deel van het parkeerterrein op een stuk grond van circa 25 bij 25 meter met een dubbelbestemming.
Evenmin is sprake van het behartigen van het collectieve belang van omwonenden. In dat verband wijst de voorzieningenrechter erop dat de vereniging desgevraagd, naar niet is weersproken, tegenover verweerder heeft verklaard dat zij niet beoogt om de belangen van individuele omwonenden te behartigen.
De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de vereniging niet kan worden aangemerkt als belanghebbende en dat het bezwaar voor zover ingesteld namens de vereniging niet-ontvankelijk naar verwachting zal worden verklaard.
Voor zover van de zijde van de vereniging ter zitting is gesteld dat haar voorganger, de Vereniging Woonmilieu Epse, wel in verschillende procedures met betrekking tot het bestemmingsplan ‘Bedrijvenpark A1” als belanghebbende is aangemerkt, stelt de voorzieningenrechter vast dat die vereniging, zoals onder meer blijkt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 januari 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BV0602) blijkens haar statuten een op dat bestemmingsplan toegeschreven doelstelling behartigde en daarnaast ook een bundeling van rechtstreeks bij het bestemmingsplan betrokken individuele belangen van een deel van haar leden tot stand heeft gebracht waarin de artikel 1:2, derde lid, van de Awb genoemde feitelijke werkzaamheden besloten werden geacht. 5.2.2Ontvankelijkheid omwonenden.
Naar niet in geschil is wonen de omwonenden op 390 meter of verder van de rand van het plangebied van Truckpoint en is de afstand tot het in geschil zijnde terreingedeelte van 25 bij 25 meter nog groter. Mede gelet op de aard en omvang van de met het besluit mogelijk gemaakte ruimtelijke ontwikkelingen, te weten de aanleg van een gedeelte van het parkeerterrein, is deze afstand naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Evenmin hebben de omwonenden feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat zij ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang hebben dat rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Een louter subjectieve vrees voor mogelijke overlast ná de ingebruikneming van het grotere geheel, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende.
Ook de omwonenden kunnen niet als belanghebbende als hiervoor bedoeld worden aangemerkt en het bezwaar zal naar verwachting ook ten aanzien van hen niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. Aangezien naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de bezwaren niet-ontvankelijk zijn, bestaat geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.