[eiser 1 c.s.] vordert samengevat en na wijzigingen van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen partijen is gesloten conform de bepalingen van het schriftelijke contract zoals door [eiser 1 c.s.] overgelegd bij productie 3 van het beslagrekest dat tot de verlofbeschikking van 14 december 2016 leidde, mitsdien/althans dat tussen partijen (in het bijzonder) is bedongen (zo nodig ook losgezien van het schriftelijk contract) dat in geval de overheid besluit tot het invoeren van dierrechten voor rundvee (waaronder de vermoedelijk per begin 2018 in te voeren fosfaatrechten mede begrepen zijn), de verkregen dierrechten - op basis van het uitbesteden van jongvee door [eiser 1 c.s.] aan [A] - voor 50% eigendom van [A] en voor 50 % eigendom van [eiser 1 c.s.] zullen zijn;
II. [A] te veroordelen om, in het geval dierrechten voor rundvee (met inbegrip van fosfaatrechten) worden ingevoerd en aan [A] worden toegekend op basis van het uitbesteden van jongvee door [eiser 1 c.s.] aan [A] , ervoor zorg te dragen dat 50% van deze dierrechten aan [eiser 1 c.s.] worden geleverd of ten name van [eiser 1 c.s.] worden gesteld (met dien verstande dat het bij de overdracht eventueel verloren gaan van dierrechten door afroming van overheidswege, door partijen gezamenlijk en voor gelijke delen zal dienen te worden gedragen en de eventuele aan de overdracht verbonden en van overheidswege opgelegde kosten door partijen gezamenlijk en voor gelijke delen zullen worden gedragen), zulks binnen drie dagen nadat zowel de dierrechten aan [A] zijn toegekend als dat het vonnis is betekend op straffe van een dwangsom ad € 5.000,00;
III. voorwaardelijk, voor het geval metterdaad dierrechten voor rundvee (met inbegrip van fosfaatrechten) worden ingevoerd maar de daarover tussen [eiser 1 c.s.] en [A] gemaakte afspraken door [A] blijvend niet nagekomen worden, [A] te veroordelen tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, alsmede [A] te veroordelen tot betaling van een voorschot op deze schadevergoeding - zoals opeisbaar zal zijn vanaf het moment dat de dierrechten worden ingevoerd - van € 200.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid;
IV. te verklaren voor recht dat [A] toerekenbaar jegens [eiser 1 c.s.] tekort is
geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst, in het bijzonder door de dieren niet naar behoren te verzorgen en/of onvoldoende gegevens aan [eiser 1 c.s.] te verstrekken en/of het jongvee te laat te insemineren, dat [A] terzake in verzuim is getreden, en volledig aansprakelijk is voor de dientengevolge door [eiser 1 c.s.] geleden en te lijden schade;
V. te verklaren voor recht dat [eiser 1 c.s.] op goede gronden de partiële ontbinding heeft ingeroepen van de tussen [eiser 1 c.s.] en [A] gesloten overeenkomst tot opfok van jongvee, voor zover het betreft de uitvoering van deze overeenkomst in de periode vanaf 1 april 2016 tot en met 31 december 2016, onverminderd het van kracht blijven van de bepalingen van de overeenkomst voor zover deze ook de strekking hadden te blijven gelden na het voltooien van de opfok van alle dieren die onder de overeenkomst opgefokt zouden worden, dan wel de betreffende overeenkomst op die voet bij vonnis partieel te ontbinden, alsmede/althans te verklaren voor recht dat [eiser 1 c.s.] van zijn verbintenissen uit hoofde van deze overeenkomst - voor zover het de genoemde periode betreft - bevrijd is zonder dat op hem enige verplichting tot (waarde)vergoeding aan [A] rust of is komen te rusten;
VI. [A] te veroordelen aan [eiser 1 c.s.] , als schadevergoeding, te betalen het
bedrag ad € 110.389,00, vermeerderd met de wettelijke rente over genoemd bedrag vanaf 29 december 2016, subsidiair [A] te veroordelen tot schadevergoeding - in relatie tot de in het voorgaande gevorderde verklaringen voor recht - als in goede justitie te begroten
dan wel op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
VII. [A] te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [eiser 1 c.s.]
te betalen het bedrag ad € 6.445,19 aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 23 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
VIII. te verklaren voor recht dat [eiser 1 c.s.] naar de stand van zaken per (in ieder geval)
eind 2016, geen enkele betaling aan [A] meer verschuldigd was uit hoofde van de tussen [eiser 1 c.s.] en [A] gesloten overeenkomst tot opfok van jongvee (subsidiair, dat voor zover [eiser 1 c.s.] nog wel iets verschuldigd zou zijn geweest, hij bevoegdelijk tot verrekening is overgegaan met aan hem toekomende vorderingen op [A] , en tot het moment van verrekening toe op goede gronden rechtens zijn vermeende betalingsverplichtingen heeft opgeschort), en dat derhalve de betalingen die [eiser 1 c.s.] heeft verricht ter voldoening aan het vonnis in kort geding van 11 januari 2017 (r.o. 2.9) onverschuldigd zijn geweest;
IX. [A] te veroordelen tot terugbetaling aan [eiser 1 c.s.] van al hetgeen
[eiser 1 c.s.] aan [A] heeft betaald ter voldoening aan het voornoemde vonnis in kort geding (te weten € 32.333,28), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2017;
X. [A] te veroordelen in de beslag- en bewaringskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
XI. [A] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente;
XII. de proceskosten tussen [eiser 1 c.s.] en Countus te compenseren.