In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 januari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van bijzondere bijstand voor de kosten van een genderverklaring. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H. Tadema, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand, die door het college van burgemeester en wethouders van Deventer was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de bijzondere bijstand voor de genderverklaring onterecht was. Eiseres had een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande en haar zoon, die transgender is, had op 16 november 2016 de leeftijd van achttien jaar bereikt. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de genderverklaring voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en noodzakelijk zijn voor eiseres. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1002,-.