In deze zaak heeft eiseres [A] vorderingen ingesteld tegen gedaagde [B] met betrekking tot onrechtmatige overboekingen, contante opnames en betalingen aan derden van de bankrekening van haar moeder. De rechtbank Overijssel heeft op 6 juni 2018 vonnis gewezen in deze civiele zaak. Eiseres stelt dat gedaagde zonder toestemming van de moeder, die op dat moment niet meer zelfstandig kon functioneren, in de periode van 1999 tot en met juli 2015 een totaalbedrag van € 214.532,00 heeft overgeboekt, contant heeft opgenomen en betalingen aan derden heeft verricht die niet ten goede zijn gekomen aan de moeder. Eiseres vordert betaling van € 156.000,00, gebaseerd op een akte van cessie.
Gedaagde [B] betwist de vorderingen en stelt dat hij beschikte over een volmacht van de moeder, waardoor hij rechtshandelingen mocht verrichten. Hij voert aan dat de transacties ten behoeve van de moeder zijn verricht en dat de moeder zelf betrokken was bij de geldopnamen en overboekingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat [B] zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige handelingen. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van [A] onvoldoende zijn onderbouwd en wijst deze af.
In reconventie heeft [B] een verklaring voor recht gevorderd dat het beslag dat op zijn eigendom is gelegd onrechtmatig is. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen en verklaart dat [A] aansprakelijk is voor de schade die [B] heeft geleden door het onrechtmatige beslag. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.