In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Enschede. De eiser had bezwaar gemaakt tegen besluiten van de gemeente die zijn uitkering op grond van de Participatiewet beëindigden en terugvorderden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente de uitkering van eiser had beëindigd op basis van vermeende op geld waardeerbare activiteiten, zoals figureren in videoclips en optreden als violist. De rechtbank oordeelde dat het figureren in videoclips geen op geld waardeerbare activiteit is, terwijl de optredens als violist dat wel zijn. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde het bestreden besluit voor de maanden waarin alleen gefigureerd was. De rechtbank droeg de gemeente op om een nieuwe beslissing te nemen over de terugvordering van de bijstandsuitkering. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 2.004,--. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de noodzaak voor de gemeente om zorgvuldig te onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van op geld waardeerbare activiteiten.