Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Vredeveld Twente B.V., te Hoogersmilde, eiseres,
[naam](werknemer), te Hengelo,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 september 2018 uitspraak gedaan in een beroep van Vredeveld Twente B.V. tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. De eiseres, Vredeveld Twente B.V., heeft beroep ingesteld tegen de toekenning van een WGA-loonaanvullingsuitkering aan een werknemer, die na het einde van zijn loongerelateerde uitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikt werd geacht. De werknemer had zich op 30 juli 2012 ziek gemeld en ontving vanaf 21 augustus 2014 een WIA-uitkering wegens volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer door de verweerder op 44,22% is vastgesteld, wat door eiseres werd betwist. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid in overeenstemming was met de wet- en regelgeving. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige voldoende inzicht hebben gegeven in hun bevindingen en dat de toepassing van het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) niet onredelijk was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.