In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de eiseres, die in gemeenschap van goederen was gehuwd met de gedaagde, vervangende toestemming voor de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken op 19 mei 2017, maar de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap is nog niet gerealiseerd. De gedaagde woont momenteel in de voormalige echtelijke woning en heeft aangegeven dat hij de hypotheek wil overnemen, maar heeft tot nu toe geen concrete stappen ondernomen om dit te realiseren. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde een termijn van vier weken gegeven om aan te tonen dat hij in staat is de woning over te nemen, maar deze termijn is verstreken zonder dat er enige voortgang is geboekt. De eiseres heeft daarom verzocht om een vonnis te wijzen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van de eiseres voortvloeit uit de situatie waarin zij zich bevindt, nu de gedaagde niet meewerkt aan de verdeling van de gemeenschap. De rechter wijst de vordering van de eiseres toe, waarbij de gedaagde wordt verplicht om binnen twee weken na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan de akte van levering van de woning. Indien de gedaagde in gebreke blijft, zal de eiseres vervangende toestemming krijgen voor de verkoop van de woning via een door haar aan te wijzen notaris. De rechter wijst de gevorderde dwangsommen af, omdat de vervangende toestemming al voldoende is om de situatie te verhelpen. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.