ECLI:NL:RBOVE:2018:4944

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
08-760089-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en diefstal met geweld in Almelo

Op 21 december 2018 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen van 20 en 22 jaar oud, die zich schuldig maakten aan afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank heeft hen veroordeeld tot celstraffen van respectievelijk 30 en 24 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk. De mannen hadden hun slachtoffers, die dachten een afspraak te hebben met een minderjarig meisje, bedreigd en afgeperst. De slachtoffers werden gedwongen om op camera te verklaren dat zij met een minderjarig meisje hadden afgesproken, terwijl zij onder druk werden gezet met geweld en dreiging. De rechtbank oordeelde dat de daders zich specifiek richtten op mannen die interesse toonden in jonge meisjes, wat hen een gevoel van rechtvaardiging gaf voor hun daden. De rechtbank vond het verontrustend hoe gemakkelijk de daders hun misdaden konden uitvoeren en hoe zij onderling over de feiten communiceerden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de straffen opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de misdrijven ondervonden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-760089-18 (P)
Datum vonnis: 21 december 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 december 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Guest en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr A.J.M Bommer, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na toewijzing van de op de voet van art. 314a Wetboek van Strafvordering (Sv) gevorderde aanpassing van de tenlastelegging van 10 december 2018, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met een ander [slachtoffer 1] heeft afgeperst en/of heeft beroofd;
feit 2:met anderen [slachtoffer 2] heeft afgeperst en/of heeft beroofd;
feit 3:met anderen [slachtoffer 2] van zijn vrijheid heeft beroofd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 april 2018 in de gemeente
Almelo, in ieder geval in Nederland, op de Nieuwe Gravenweg, in ieder geval op
de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot de
afgifte van een mobiele telefoon (Samsung s8, inclusief oplader) en/of tablet
(Asus met hoes) en/of ID-kaart op naam van [naam] en/of een ID-kaart
op naam van [slachtoffer 1] , in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [naam] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele
telefoon (Samsung s8, inclusief oplader) en/of tablet (Asus met hoes) en/of
ID-kaart op naam van [naam] en/of een ID-kaart op naam van [slachtoffer 1] ,
in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met voornoemde [slachtoffer 1] via Randochat een afspraak heeft/hebben gemaakt,
- voornoemde [slachtoffer 1] rijdend op een scooter heeft/hebben klemgereden,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen dat hij een pedo was, in ieder
geval woorden van gelijke aard en/of strekking,
- voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gefilmd met zijn, verdachtes, mobiele telefoon, - tegen voornoemde [slachtoffer 1] dreigend heeft/hebben geroepen: "Ik zou je kapot
moeten schieten." In ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking,
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, hand in een tasje deed,
- ( vervolgens) terwijl verdachte zijn hand in het tasje had, een wapen heeft gespannen, althans enig geluid heeft veroorzaakt gelijkend op het spannen van een (vuur)wapen,
- een mes, in ieder geval een dergelijk (scherp) (steek)voorwerp aan
voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond, en/of tegen voornoemde [slachtoffer 1]
heeft/hebben gezegd: "Je gaat nergens heen en/of Geef mij je telefoon.", in
ieder geval woorden van gelijke dreigend en/of strekking,
- met voornoemd mes een band van het voertuig van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben
lek gestoken
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij zijn voertuig moest
openen en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij de code van zijn mobiele telefoon en/of tablet moest (af)geven;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 april 2018
tot en met 22 april 2018, in elk geval op 22 april 2018, in de gemeente
Almelo, in ieder geval in Nederland, op de Parallelweg en/of de Treubstraat,
in ieder geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2]
, heeft gedwongen tot de afgifte van een rijbewijs op naam van [slachtoffer 2]
en/of een mobiele telefoon (Sony Experia Z5 Premium) en/of een
(grijze) rugtas (Case Logic) en/of een powerbank en/of een flesje cola en/of
stagepapieren op naam [slachtoffer 2] en/of een laptoplader en/of 700 euro in ieder
geval enig(e)geldbedrag(en) en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
rijbewijs op naam van [slachtoffer 2] en/of een mobiele telefoon (Sony Experia Z5
Premium) en/of een (grijze) rugtas (Case Logic) en/of een powerbank en/of een
flesje cola en/of stagepapieren op naam [slachtoffer 2] en/of een laptoplader, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met die [slachtoffer 2] via Randochat een afspraak heeft/hebben gemaakt,
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben achtervolgd en/of (vervolgens), al dan niet
rennend, op die [slachtoffer 2] zijn afgekomen,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: "dit is een aanhouding in
burger", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, - die [slachtoffer 2] heeft/hebben gefilmd met een mobiele telefoon,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd/geroepen dat hij zijn voor- en
achternaam moest zeggen en/of (vervolgens) heeft/hebben gezegd/geroepen dat
die [slachtoffer 2] met een 15-jarig meisje had afgesproken, althans woorden van
gelijke aard en/of strekking,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] bij zijn linkerarm heeft/hebben vastgepakt,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij moest pinnen, althans
woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] bij zijn haren heeft/hebben vastgepakt toen
die [slachtoffer 2] weigerde te pinnen,
- ( vervolgens) een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 2] ,
- ( vervolgens) op een dreigende wijze tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gesproken,
- het pinlimiet van die [slachtoffer 2] bankpas heeft/hebben aangepast en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat zijn/hun geduld begon op te
raken en dat die [slachtoffer 2] een geldbedrag van 700 euro moest gaan pinnen. (artikel 312/317/47 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 22 april 2018, in de gemeente
Almelo, althans in ieder geval in Nederland, op de openbare weg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2]
, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en /of beroofd
gehouden, immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of
meer) van zijn mededader(s)
- naar die [slachtoffer 2] gelopen en/of gerend,
- die [slachtoffer 2] bij zijn linkerarm vastgepakt,
- een rugzak met bescheiden, een telefoon en een rijbewijs van die [slachtoffer 2]
afgepakt,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] gedwongen mee te lopen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] gedurende een tijd hebben laten zitten in/op
het grasveld gelegen aan de Treubstraat, althans gelegen aan de openbare weg,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] bij zijn haren vastgepakt, en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, getoond aan die [slachtoffer 2] ,
- ( vervolgens) op een dreigende wijze tegen die [slachtoffer 2] gesproken,
- die [slachtoffer 2] gedwongen te lopen naar een pinautomaat en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] gedwongen geld te pinnen;
(artikel 282/47)

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het doorladen en spannen van een vuurwapen, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is met de officier van mening dat verdachte van het spannen van een vuurwapen dient te worden vrijgesproken, omdat hiervoor geen bewijs is. Met betrekking tot de feiten 2 en 3 is sprake van samenloop aangezien het één complex van handelingen is geweest. Overigens heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 20 april 2018, pagina’s 1225 en 1226;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 december 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 [2]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , pagina’s 1314 tot en met 1320;
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 december 2018, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
hij op 18 april 2018 in de gemeente Almelo, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (Samsung s8, inclusief oplader), toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] ,
en
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tablet (Asus met hoes) en ID-kaart op naam van [naam] en een ID-kaart op naam van [slachtoffer 1] , toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [naam] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld
hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- voornoemde [slachtoffer 1] rijdend op een scooter heeft/hebben klemgereden,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen dat hij een pedo was,
- voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gefilmd met zijn, verdachtes, mobiele telefoon, - tegen voornoemde [slachtoffer 1] dreigend heeft/hebben geroepen: "Ik zou je kapot moeten schieten." In ieder geval woorden van gelijke dreigende aard en strekking,
- vervolgens zijn, verdachtes, hand in een tasje deed,
- een mes aan voornoemde [slachtoffer 1] heeft getoond, en tegen voornoemde [slachtoffer 1]
heeft gezegd: "Je gaat nergens heen en geef mij je telefoon.",
- met voornoemd mes een band van het voertuig van voornoemde [slachtoffer 1] heeft
lek gestoken,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij zijn voertuig moest
openen en
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij de code van zijn mobiele telefoon en tablet moest geven;
2
hij op 22 april 2018, in de gemeente Almelo, op de openbare weg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot de afgifte van 700 euro toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] ,
en
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
rijbewijs op naam van [slachtoffer 2] en een mobiele telefoon (Sony Experia Z5
Premium) en een (grijze) rugtas (Case Logic) en een powerbank en een
flesje cola en stagepapieren op naam van [slachtoffer 2] en/een laptoplader, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben achtervolgd en vervolgens rennend op die [slachtoffer 2] zijn afgekomen,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: "dit is een aanhouding in
burger", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben gefilmd met een mobiele telefoon,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij zijn voor- en achternaam moest zeggen en vervolgens heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 2] met een 15-jarig meisje had afgesproken,
- vervolgens die [slachtoffer 2] bij zijn linkerarm heeft vastgepakt,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij moest pinnen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- vervolgens die [slachtoffer 2] bij zijn haren heeft vastgepakt toen die [slachtoffer 2] weigerde te pinnen,
- vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 2] ,
- vervolgens op een dreigende wijze tegen die [slachtoffer 2] heeft gesproken,
- het pinlimiet van die van [slachtoffer 2] bankpas heeft aangepast en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat zijn/hun geduld begon op te
raken en dat die [slachtoffer 2] een geldbedrag van 700 euro moest gaan pinnen.
3
hij op 22 april 2018, in de gemeente Almelo, op de openbare weg, tezamen en
in vereniging met een anderen, opzettelijk [slachtoffer 2] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders
- naar die [slachtoffer 2] gelopen en gerend,
- die [slachtoffer 2] bij zijn linkerarm vastgepakt,
- een rugzak met bescheiden, een telefoon en een rijbewijs van die [slachtoffer 2]
afgepakt,
- vervolgens die [slachtoffer 2] gedwongen mee te lopen,
- vervolgens die [slachtoffer 2] gedurende een tijd hebben laten zitten op
het grasveld gelegen aan de openbare weg,
- vervolgens die [slachtoffer 2] bij zijn haren vastgepakt, en
- vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond aan die [slachtoffer 2] ,
- vervolgens op een dreigende wijze tegen die [slachtoffer 2] gesproken,
- die [slachtoffer 2] gedwongen te lopen naar een pinautomaat en
- vervolgens die [slachtoffer 2] gedwongen geld te pinnen;
De rechtbank heeft in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
Het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
De eendaadse samenloop van:
(feit 2)
de misdrijven:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
(
feit 3)
het misdrijf:
iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daaraan dienen volgens de officier van justitie de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een ambulante behandeling via JusTact en een drugsverbod, als bijzondere voorwaarden te worden verbonden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een forse werkstraf, waarvan een deel voorwaardelijk met daaraan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, recht doet aan de tenlastegelegde feiten en de persoon van de verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het medeplegen van afpersing en diefstal, waarbij hij (bedreiging met) geweld niet heeft geschuwd. Daarbij heeft hij mede het slachtoffer [slachtoffer 2] uren van zijn vrijheid beroofd, waarbij [slachtoffer 2] vreesde voor zijn leven. De slachtoffers kregen via een app de indruk dat zij een afspraak hadden met een minderjarig meisje, waarbij er afspraken met de slachtoffers werden gemaakt. Eenmaal op de afgesproken locatie aangekomen, werden de slachtoffers door verdachte en zijn mededader(s) onder meer met mes en een (nep)vuurwapen bedreigd waarbij [slachtoffer 2] door verdachte bij de haren en de arm werd vastgepakt. [slachtoffer 2] werd aldus gedwongen € 700,-- te pinnen, waarbij hij op instructie van verdachte en zijn mededaders een zonnebril moest dragen zodat zijn tranen niet zichtbaar werden. Ook werd er door verdachte en zijn mededaders een filmpje van [slachtoffer 2] gemaakt, waarbij hij zijn volledige naam moest zeggen en gedwongen werd te verklaren dat hij met een 15-jarig meisje had afgesproken. Uit de ter terechtzitting namens [slachtoffer 2] voorgelezen slachtofferververklaring blijkt het leed dat verdachte en zijn mededader hem hebben toegebracht; [slachtoffer 2] heeft daar nog dagelijks last van.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich specifiek gericht op mannen die interesse toonde in een jong meisje, omdat dat hen een rechtvaardiging gaf voor hun gedrag en mogelijk omdat de bereidheid om aangifte te doen bij de slachtoffers laag zou zijn en verdachte en zijn mededaders er daarom mee weg zouden kunnen komen. Verdachte en zijn mededader waren daarbij uit op hun eigen geldelijk gewin, zonder oog te hebben voor de consequenties en impact van hun handelen. Dit zijn ernstige feiten en dat geldt ook voor de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
Het schijnbare gemak waarmee deze feiten werd uitgevoerd, de bereidwilligheid van de deelnemers en de wijze waarop zij – blijkens de WhatsApp-gesprekken in het dossier – onderling over de feiten spraken, is verontrustend.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van psycholoog J.P.M. van der Leeuw van 8 augustus 2018 en het rapport van de reclassering van 27 november 2018. Kort samengevat blijkt daaruit onder meer dat er bij verdachte sprake is van een stoornis in cannabisgebruik bij een jongeman met een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en een (licht) verstandelijke beperking, terwijl differentiaal diagnostisch PTSS overwogen kan worden, wat zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde heeft beïnvloed. Geadviseerd wordt om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Aangezien er volgens de reclassering problemen voordoen op het gebied van verdachtes financiën, middelengebruik en psychosociaal functioneren wordt geadviseerd om bij een eventuele (deels) voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, ambulante behandeling en een drugsverbod op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat de adviezen van de deskundige over de toerekeningsvatbaarheid goed zijn onderbouwd. Op basis daarvan concludeert de rechtbank dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare situaties als uitgangspunt genomen. Dat betekent dat de door de officier van justitie gevorderde eis naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte eerder is veroordeeld voor onder meer mishandeling, bedreiging en diefstallen, in vereniging gepleegd. Blijkbaar trekt verdachte zich niets aan van de in die veroordelingen besloten liggen waarschuwing.
Gelet op de ernst van de feiten en alles afwegende acht te rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden passend. Gelet op het advies van de reclassering, zal de rechtbank een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk doen zijn, om door het opleggen van de geadviseerde bijzondere voorwaarden de kans op herhaling te verminderen. De rechtbank acht van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden, met een – gelet op het door de reclassering ingeschatte hoge recidiverisico – proeftijd van 3 jaar en met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De in voorarrest doorgebrachte tijd wordt op de onvoorwaardelijke straf in mindering gebracht.
Nu de schorsing van de voorlopige hechtenis blijkens de beschikking van deze rechtbank van 10 december 2018 met ingang van de uitspraak van dit vonnis is opgeheven, herleeft de voorlopige hechtenis van rechtswege.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde mobiele telefoons moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp waarvan de feiten zijn begaan of voorbereid.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.105,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Dit betreft materiële schade, bestaande uit de volgende posten:
- € 849,00 voor een Samsung Galaxy 58 plus Grey, en
- € 256,50 voor een Asus Zenpad Z301M-H021 A Tablet.
[slachtoffer 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces en zich daarbij laten vertegenwoordigen door mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Dit betreft immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen en te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr toe te passen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Over de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsman opgemerkt dat – nu de overgelegde rekening op naam van een bedrijf staat – de BTW in mindering op de gevorderde bedragen moet worden gebracht.
De raadsman is met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 2] van mening dat op grond van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 1.250,00 kan worden toegewezen. Het overige deel van de vordering levert een onevenredige vertraging van het strafproces op en dient eventueel door de civiele rechter te worden beoordeeld. Daarbij zou de PTSS van het slachtoffer zijn veroorzaakt door het richten van een vuurwapen op [slachtoffer 2] , maar dat is niet gebeurd en bovendien ook niet ten laste gelegd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder feit 1 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Uit de overgelegde facturen blijkt dat over het abonnement voor het toestel alsmede over de aankoop van de tablet BTW is betaald, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat [slachtoffer 1] zelf de BTW niet kan verrekenen met de fiscus en zodoende schade lijdt inclusief de BTW, zodat ook dat deel van de vordering ook toewijsbaar is. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
[slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder de feiten 2 en 3 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde immateriële schade is onvoldoende gemotiveerd betwist en voldoende onderbouwd – met name ook door de overgelegde behandelovereenkomst van een psychologenpraktijk – en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd en zij zodoende hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de totale schade jegens de benadeelde partijen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 27, 55, 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 de misdrijven:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
De eendaadse samenloop van:
(feit 2)
de misdrijven:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd door geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en
(
feit 3)
het misdrijf:
iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, [straat] in [plaats] op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Hij houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- verplicht wordt mee te werken aan een ambulante behandeling via JusTact, Transfore de Tender of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en bloedonderzoek;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van
€ 1.105,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2018) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.105,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 21 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van een bedrag van € 5.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2018) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.000,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2018 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een mobiele telefoon Samsung S4 en een mobiele telefoon Microsoft.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. B.C. Maresch-Evers, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2018.
Buiten staat
Mr. Maresch-Evers en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met onderzoeknummer ON2R018042, proces-verbaalnummer 158 en vermelding ‘Zaak ZD02 [slachtoffer 1] ’. Tenzij anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met onderzoeknummer ON2R018042, proces-verbaalnummer 159 en vermelding ‘Zaak ZD03 [slachtoffer 2] ’. Tenzij anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.