ECLI:NL:RBOVE:2019:2442
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd aan intermediair en transportbedrijf wegens overtreding van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een intermediair en transportbedrijf, eiseres, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder. Eiseres kreeg een boete van € 400,- opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet (Msw) na een controle door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de boete terecht is opgelegd, omdat eiseres niet tijdig en niet volledig meldingen heeft gedaan van geëxporteerde vrachten dierlijke mest in de periode van 1 tot en met 31 mei 2017. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, maar dit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen onder andere gekeken naar de toepasselijkheid van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de verplichtingen die voortvloeien uit de Meststoffenwet. Eiseres stelde dat er geen grondslag was voor de boete en dat de rechtsgang was gefrustreerd door het niet voegen van het verslag van de hoorzitting bij het bestreden besluit. De rechtbank oordeelde echter dat de procedure correct was gevolgd en dat de opgelegde boete voldoende was gemotiveerd.
De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was niet overschreden, aangezien de rechtbank uitspraak deed binnen de termijn van twee jaar na het primaire besluit. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.